Onder kleefstoffen verstaan we gummi- of gelatine-achtige substanties, die dienen om twee oppervlakken aan elkaar te hechten. Gewoonlijk zijn het stoffen die in water opzwellen en na het verdampen van het water weer hard worden; het typische voorbeeld hiervan is de gewone houtlijm.
Een andere klasse kleefstoffen wordt in de warmte zacht of smelt en hecht na het hard worden door afkoelen de te lijmen oppervlakken aan elkander; hiertoe hoort bijvoorbeeld schellak.
De moderne kleefstoffen horen vaak tot de groep, waarbij het water vervangen wordt door een organisch oplosmiddel. Als voorbeeld kan men de caoutchouc-solutie en de celluloid-lijm nemen.
De samenstelling van de kleefstoffen kan men in het algemeen tot in het oneindige variëren, Ieder recept moet aan het doel, waarvoor het gebruikt wordt, aangepast worden. Vooral bij de consistentie speelt zelfs de persoon van de verwerker een grote rol; de recepten moeten dus steeds op het speciale doel afgestemd worden.
Een kleefmiddel dat voor het plakken van schoenendozen bv. uitstekend voldoet, kan door een onaangename geur voor het plakken van kartonnen verpakkingen voor levensmiddelen absoluut onbruikbaar zijn.
De te plakken oppervlakken moeten steeds goed schoon zijn. De kleefstof wordt in een dunne laag opgebracht. Wanneer de te plakken stoffen poreus zijn, moet men met een dunne kleefstofoplossing de poriën eerst afsluiten.
Het oplossen van caseïne
Voor een normale dikke oplossing neemt men per kg caseïne ongeveer 3 Liter water. Het water doet men koud in een geëmailleerde pan en men voegt onder goed roeren de droge caseïne toe; er mogen zich geen klonten vormen.
Hierna voegt men per kg caseïne 60 g sterke ammoniak (geest van salmiak) toe en plaatst de pan nu in een tweede grotere pan gevuld met heet water (of op een waterbad). De caseïne-oplossing wordt nu onder goed roeren langzaam tot 70℃ verwarmd, wat ongeveer een half uur duurt. Te hoge temperatuur moet men vermijden daar de oplossing in dit geval te donker wordt. Nadat de caseïne geheel opgelost is kan men met warm water tot de gewenste consistentie verdunnen. De verkregen lijm kan men juist als gewone houtlijm gebruiken, zowel warm als koud.
Caseïne kan ook met borax opgelost worden. Hiertoe mengt men in dezelfde volgorde als met ammoniak 1 kg caseïne met 4 tot 6 l koud water, voegt 150 g borax toe en roert koud tot de caseïne zacht begint te worden: dit duurt ongeveer een kwartier. Hierna wordt het mengsel weer op of in een waterbad onder goed roeren zoo lang op 70℃ verwarmd tot de oplossing geheel helder geworden is.
Indien men de caseïne-oplossing zeer dunvloeibaar wil maken, vervangt men een deel van de ammoniak of borax door trinatriumphosphaat. Daar de caseïne-oplossing aan bederf onderhevig is verdient het aanbeveling de oplossing met 2 % benzoëzuur- of salicylzuur-natrium of 0.5 % carbolzuur te conserveren.
Opmerking: caseïne mag niet met koper in aanraking komen.
Het gebruik van houtlijm of beenderlijm.
Voor het maken van een goede lijmoplossing is het noodzakelijk de lijm voor het verwarmen goed in water te laten zwellen. Bij dikke tafellijm kan dit tot twee dagen duren. Tegenwoordig komt er ook gemalen lijm in de handel, die in enige uren genoeg water opneemt om door verwarmen opgelost te kunnen worden.
Nadat de lijm voldoende water opgenomen heeft, wordt ze door haar in een bak met heet water te plaatsen vloeibaar gemaakt; de temperatuur mag niet hoger komen dan 70℃. Hogere temperaturen en lange verhitting moeten vermeden worden, daar het water dan op de lijm inwerkt en door zg. hydrolyse producten gevormd worden met een zeer geringe kleefkracht.
Het vloeibaar maken van de lijm geschiedt het beste in een hiertoe speciaal vervaardigde lijmpot, waarvan de binnenste pot vertind is terwijl de buitenste pot, waarin het hete water komt, uit ieder willekeurig materiaal kan bestaan.
Bij het lijmen met deze gewone houtlijm moet er voor gezorgd worden, dat de te lijmen oppervlakken zo warm gemaakt worden, dat de lijm hierop niet stolt voordat de oppervlakken vast op elkaar geperst zijn. Voor het leveren van goed werk moeten de beste lijmsoorten gebruikt worden.
Voor het lijmen van dun fineer neemt men een lijm met een hoge viscositeit, dit betekent een lijm die in een lage concentratie reeds een dikvloeibare oplossing geeft. Een te dunne oplossing heeft namelijk een neiging door het dunne laagje hout heen naar de buitenkant te komen en hier het fraaie oppervlak van het fineer te bederven.
Vloeibare lijm. | |
Beenderlijm | 46,7 dl |
Water | 46,7 dl |
Natriumnitraat | 6,6 dl |
Het natriumnitraat (Chilisalpeter) wordt in koud water opgelost. De lijm (fijn gemalen) laat men gedurende twee uur in deze oplossing inweken en smelt het mengsel dan op een waterbad bij 60-70℃. Hierna houdt men het mengsel zo lang op de aangegeven temperatuur tot de lijm na afkoelen tot kamertemperatuur vloeibaar blijft; dit proces duurt enige uren. Tenslotte conserveert men met enige tiende procenten carbolzuur of salicylzuur.
Lijmcompositie voor gips-gietvormen | |
Houtlijm in poeder | 1 dl |
Glycerine | 1,5 dl |
Water | 1 dl |
Suiker | 0,5 dl |
Fijn kwartspoeder | 1 dl |
Lijm voor een cartonplakmachine | |
Houtlijm | 175 dl |
Glycerine | 10 dl |
Water | 175 dl of meer |
Bêtanaphtol | 0,5 dl |
Terpineol | 0,5 dl |
Elastische papierlijm | |
Beenderlijm | 45 dl |
Glycerine | 15 dl |
Water | 39 dl |
Carbolzuur | 1 dl |
De lijm wordt op de gewone wijze opgelost. Bij 60℃ voegt men dan de glycerine toe en tenslotte het conserveermiddel, bv. carbolzuur of p-oxybensoëzure-ester.
Voorkom ongelukken!
Gevaarlijk vergiftige stoffen worden bij het recept aangegeven. Men mag echter nooit vergeten dat alle chemicaliën relatief gevaarlijk zijn. Na het werken met chemicaliën moet men dus in ieder geval de handen wasschen, gedurende het werk mag men met de handen niet aan de oogen komen. Bij het werken met brandbare vloeistoffen mag volstrekt geen vuur in het vertrek aanwezig zijn.
Aanvulling door vindikhier.nl
Beslist lezen!
Op deze website geven wij de oorspronkelijke tekst weer van het boek 'mengen en roeren, verschenen in 1936. Lees vooral de inleiding met onderwerpen als verwarmen (boven waterbad, ofwel au bain-marie) en andere veiligheidszaken. Gebruik beschermende kleding, handschoenen en veiligheidsbril bij het werken met gevaarlijke stoffen.
Sommige recepten of in recepten vermelde stoffen zijn wellicht in onbruik geraakt, niet meer verkrijgbaar, niet meer toegestaan of zelfs ronduit gevaarlijk.
Denk daarbij aan bijvoorbeeld asbest. Maar ook aan gevaarlijke stoffen als arsenicum en strychnine. Ga dus geen recepten namaken zonder kennis van zaken of met gevaarlijke of verboden stoffen. Met andere woorden:
'Enjoy Life' |
disclaimer | mixandstir.com | w3schools | GFDL | GoodFon.com | pixabay | pexels |pinterest | pxhere.com | unsplash.com copyright © 2013 - vindikhier.nl - all rights reserved under construction |