Dit verschijnsel kunnen we vaak waarnemen wanneer olie met bepaalde oplossingen geschud wordt. Schudden we olie met gewoon water, dan vormt zich geen emulsie. Voor het vormen van een emulsie is een derde stof nodig; deze stof noemen we een emulgator. Als emulgator kan in veel gevallen zeep dienen, evenals bepaalde organische stoffen met een zeer gecompliceerde samenstelling. We kunnen bijvoorbeeld olie zonder meer met een lijmoplossing tot een emulsie schudden of kloppen. Ook eidooier bevat dergelijke stoffen; we kunnen, zoals in mayonaise practisch toegepast wordt, met een eidooier vrij grote hoeveelheden olie tot een emulsie kloppen.
Een emulsie is dus een mengsel van olie en een waterige oplossing, waar de olie zo fijn in het water verdeeld is, dat de kleine oliedruppeltjes blijven zweven. Omgekeerd is het ook mogelijk water in olie zo fijn te verdeelen, dat een stabiele emulsie gevormd wordt; deze omgekeerde emulsie wordt in bepaalde cosmetische preparaten toegepast.
Een emulsie mag niet tot temperaturen boven het kookpunt verhit worden, daar dan het water verkookt en de emulsie onbestendig wordt. Ook afkoelen onder het vriespunt veroorzaakt het uiteenvallen van een emulsie ten gevolge van het uitvriezen van het water. Wanneer men dus stoffen tot een emulsie wil maken, die een smeltpunt hebben dat hoger ligt dan 100°C, moet men de stof eerst met een oplosmiddel of een andere stof samenbrengen, waardoor het smeltpunt onder 100°C komt te liggen. Eerst dan kan men de stof met het water en de emulgator samenvoegen.
Wanneer men bij het bereiden van een emulsie van ammoniumlinoleaat uitgaat moet men het linoleaat eerst een nacht in water laten inweken. De volgende dag kneedt men dan het linoleaat zoolang met water tot het een dunne homogene oplossing gevormd heeft. Bij deze oplossing voegt men dan onder sterk roeren de aangegeven hoeveelheid vet of olie en roert zolang tot de emulsie geheel homogeen is. Wassen en vetten met een laag smeltpunt worden eerst gesmolten en dan juist als olie aan de emulgator toegevoegd, die te voren verwarmd wordt. Het veiligst werkt men wanneer beide stoffen tot 95°C verwarmd worden. Bij het maken van wasemulsies is het noodzakelijk een snellopende electrische roerder te gebruiken.
Emulsies met koolwaterstoffen hebben een veel lager vlampunt dan het uitgangsmateriaal en reinigen zeer goed.
ammon. |
|||
Recepten: | water |
linoleaat |
|
Petroleum | 90 dl | 90 dl | 8 dl |
Benzol | 90 dl | 100 dl | 7 dl |
Pine-oil | 90 dl | 90 dl | 10 dl |
Carnaubawas | 90 dl | 620 dl | 12 dl |
Bijenwas | 90 dl | 500 dl | 12 dl |
Ozokerier | 90 dl | 400 dl | 14 dl |
Terpentijnolie | 90 dl | 100 dl | 8 dl |
Nitrobenzol | 90 dl | 100 dl | 8 dl |
Orthodi- chloorbenzol |
90 dl | 100 dl | 8 dl |
Methylsali- cylaat |
90 dl | 100 dl | 8 dl |
In veel gevallen kan men met minder emulgator uitkomen, vooral wanneer men in het aanmaakwater te voren ongeveer 1 % ammoniak toevoegt. Met meer water wordt de emulsie dunner.
De olie of was wordt hiertoe met het glycolstearaat samengesmolten, het water wordt bijna tot koken verhit en langzamerhand onder goed roeren met de wassmelt gemengd.
Hars (colophonium) | 70 dl |
Water | 210 dl |
Houtlijm | 15 dl |
Hars | 11 dl |
Terpentijnolie | 2½ dl |
Amminiumlinoleaat | 2 dl |
Water | 50 dl |
Ammoniak | 15 dl |
De hoeveelheid emulgator, die men voor een bepaalde soort olie nodig heeft, kan men op de volgende wijze bepalen:
De boorolie geeft dan, wanneer ze in water gegoten wordt, een emulsie. Een kleine overmaat oliezuur maakt de emulsie echter aanmerkelijk stabieler. Uit het kleine proefje kan men gemakkelijk uitrekenen hoeveel men in het groot moet nemen.
Pine-oil | 91 dl |
Oliezuur | 6 dl |
Triaethanolamine | 3 dl |
Water | 100 dl |
Olijfolie | 88 dl |
Oliezuur | 10 dl |
Triaethanolamine | 2 dl |
Water | 80 dl |
Lijnolie | 88 dl |
Oliezuur | 10 dl |
Triaethanolamine | 2 dl |
Water | 80 dl |
Petroleum-emulsie |
|
Zuivere petroleum | 80 dl |
Oliezuur | 8 dl |
Triaethanolamine | 3 dl |
Water | 100 dl |
Carnaubawas | 87 dl |
Stearinezuur | 9 dl |
Triaethanolamine | 4 dl |
Water | 400 dl |
Hiernaast wordt de carnaubawas in een ketel met stoommantel of op een waterbad gesmolten en tot 90℃ verwarmd.
De gesmolten carnaubawas wordt nu onder goed roeren bij de zeepoplossing gegoten. Tenslotte wordt nog langzaam doorgeroerd tot de emulsie koud is.
Carnaubawas | 160 dl |
Petroleumdestillaat | 160 dl |
Amminiumlinoleaat | 24 dl |
Water | 2000 dl |
Vervolgens voegt men het petroleumdestillaat bij de gesmolten wasmassa.
De wasmassa giet men nu onder goed roeren bij de hete eventueel kokende linoleaatoplossing. De emulsie wordt dan geroerd tot ze geheel afgekoeld is.
Spindelolie | 17 dl |
Carnaubawas | 18 dl |
Amminiumlinoleaat | 2,4 dl |
Water | 102 dl |
De bereiding geschiedt juist als bij de vorige emulsie.
Paraffine | 88 dl |
Stearinezuur | 9 dl |
Triaethanolamine | 3 dl |
Water | 300 dl |
Water, triaethanolamine en stearinezuur worden gemengd en tot koken verhit. Men roert voorzichtig door en kookt zolang tot men een goede zeepoplossing verkregen heeft met zo weinig mogelijk schuim.
In een andere ketel smelt men de paraffine en verwarmt deze tot op 90℃.
De hete was wordt nu onder goed roeren in de hete zeepoplossing gegoten. De emulsie wordt gedurende het afkoelen langzaam geroerd.
- recept 1 | |
Asfalt | 500 dl |
Water | 500 dl |
Bentoniet | 30 dl |
Quebracho | 30 dl |
Natriumhydroxyde | 10 dl |
- recept 2 | |
Asfalt | 2800 dl |
Water | 2800 dl |
Harszeep | 118 dl |
Pine-oil | 35 dl |
Diglycololeaat | 10 dl |
Lanoline | 30 dl |
Paradichloorbenzol | 12 dl |
Glycolstearaat | 3 dl |
Water | 150 dl |
Het paradichloorbenzol wordt op een waterbad gesmolten en langzaam onder goed roeren bij de stearaatoplossing gevoegd. De emulsie moet geroerd worden tot ze geheel afgekoeld is.
Hars-kalizeep | 10 dl |
Carbolzuur | 20 dl |
Voor hard water is het aan te bevelen hieraan enige procenten trinatriumphosphaat toe te voegen.
Carbolzuuremulsie |
|
Rundertalk | 100 dl |
Triaethanolstearaat | 9 dl |
Water | 90 dl |
Water | 60 dl |
Turksch-roodolie | 10 dl |
Caseïne | 3 dl |
Ammoniak | 1 dl |
Chloornaphtaline(Seekaywas) | 80 dl |
Trichloorethyleen | 100 dl |
De casseïne wordt eerst in water ingeweekt en dan na toevoeging van de ammoniak opgelost; aan deze oplossing voegt men de Turksch-roodolie toe. Hiernaast lost men de Seekay-was in het trichloorethyleen op en giet nu deze oplossing onder goed roeren bij de eerste oplossing. Men verkrijgt een zeer stabiele emulsie, die voor het gebruik ook nog verder met water verdund kan worden.
De emulsie kan voor het impregneren van poreus materiaal gebruikt worden, dat hierdoor zeer sterk waterafstotend wordt. Daar deze soorten kunstwas onbrandbaar zijn, worden bijvoorbeeld hiermede geïmpregneerd weefsel en hout ook minder brandbaar, terwijl de gewone wassen de brandbaarheid verhogen.
Kaliumzeep | 9,6 dl |
Spiritus | 3,6 dl |
Benzol | 82,8 dl |
Hexaline | 4,0 dl |
Kaliumzeep | 9,6 dl |
Spiritus | 3,6 dl |
Trichloorethyleen | 86,8 dl |
Volgens hetzelfde recept kan men een emulsie van tetrachloorkoolstof maken.
Zeep is voor de beide chloorkoolwaterstoffen een uitstekende emulgator.
Turksch-roodolie | 36 dl |
Dekaline | 60 dl |
Kaliloog 30° Bé | 4 dl |
Recept no. 1. | |
Ammoniumlinoleaat | 6,7 dl |
Spiritus | 6,6 dl |
Benzine | 86,7 dl |
Recept no. 2. | |
Lanettewas SX | 1,70 dl |
Stearinezuur | 3,30 dl |
Benzine | 50,00 dl |
Alcoholische zeepopl. | 2,50 dl |
Turksch-roodolie | 1,25 dl |
Kaliloog 30° Bé | 1,25 dl |
Water | 40 dl |
De oplosmiddel-emulsies die zeep, ammoniumlinoleaat of triaethanolamine als emulgator bevatten, worden in het algemeen in de textielindustrie voor het reinigen van vettig weefsel gebruikt. Die met sulfonaten gebruikt men als bevochtigingsmiddel, tegen het uitvlokken van kalkzeep en bij het wassen met loog van katoen. De emulsies met lanettewas worden als reinigingspasta gebruikt.
Zachte zeep | 70 dl |
Spiritus | 30 dl |
Ammoniumlinoleaat | 5 | dl | |
Water | 45 | dl | |
Spindelolie | 50 | dl |
Triaethanolamine | 1 | dl | |
Oliezuur | 2, | 5 | dl |
Water | 50 | dl | |
Spindelolie | 46, | 5 | dl |
Zeepspiritus | 7 dl |
Spindelolie | 48 dl |
Oliezuur | 1 dl |
Water | 44 dl |
Ricinusolievetzuur | 8 dl |
Methylhexaline | 15 dl |
Kaliloog 50° Bé | 9 dl |
Tetraline | 79 dl |
Hetzelfde preparaat is ook voor het reinigen van zeer vet weefsel en van drukletters te gebruiken.
Oliezuur | 4, | 2 | dl |
Kaliloog 50° Bé | 1, | 6 | dl |
Water | 4, | 2 | dl |
Tetraline | 100 | dl | |
Methylhexaline | 23 | dl |
Door in het preparaat 5 tot 20 % paraffine op te lossen, wordt de emulsie zoveel dikker, dat men deze voor het afbijten van loodrechte wanden kan gebruiken.
Voorkom ongelukken!
Gevaarlijk of vergiftige stoffen worden veelal bij de recepten aangegeven. Men mag echter nooit vergeten dat alle chemicaliën relatief gevaarlijk zijn. Na het werken met chemicaliën moet men dus in ieder geval de handen wassen, gedurende het werk mag men met de handen niet aan de oogen komen. Bij het werken met brandbare vloeistoffen mag volstrekt geen vuur in het vertrek aanwezig zijn.
Aanvulling door vindikhier.nl
Beslist lezen!
Op deze website geven wij oorspronkelijke teksten weer uit het boek 'mengen en roeren, verschenen in de dertiger jaren. Lees vooral de hele tekst op deze pagina met onderwerpen als verwarmen (boven waterbad, ofwel au bain-marie) en andere veiligheidszaken. Gebruik beschermende kleding, handschoenen en veiligheidsbril bij het werken met gevaarlijke stoffen. Bedenk dat alcoholen ook gevaarlijk kunnen zijn, ook de drinkbare ethylalcohol en dan zeker in een hoge concentratie. Want zeer brandbaar!
Sommige recepten of in recepten vermelde stoffen zijn wellicht in onbruik geraakt, niet meer verkrijgbaar, niet meer toegestaan of zelfs ronduit gevaarlijk. Denk daarbij aan bijvoorbeeld asbest. Maar ook aan gevaarlijke stoffen als arsenicum en strychnine. Ga dus geen recepten namaken zonder kennis van zaken of met gevaarlijke of verboden stoffen. Met andere woorden:
|