Reeds in de oudheid kende men beton, een bouwmateriaal dat uit steenstukken en een bindmiddel of mortel bestaat. De Romeinen en de Phoeniciërs gebruikten gebroken baksteen of gebroken natuursteen als toeslag en waarschijnlijk vulkanische cementen en kalk als bindmiddel. Tegenwoordig neemt men gewoonlijk zand en grind met cement.
De verhouding waarin de verschillende bestanddelen in beton gemengd worden, wanneer men een zo sterk en dicht mogelijk beton wil maken, kan men ongeveer bepalen door de volgende redenering toe te passen. De groote stukken moeten het geheel dragen. De openingen tussen de grote stukken moeten nu door fijner materiaal, dus in het algemeen zand, opgevuld worden, en de openingen die nu nog overblijven, moeten met de cement gevuld worden, waardoor alle deeltjes aan elkaar gekleefd worden.
In het algemeen neemt men op 1 deel cement 2 tot 3 delen scherp zand en 3 tot 4 delen grof grind. (1:2:3 is een veel gebruikte mengverhouding in ons land)
Afhankelijk van het doel waarvoor het beton gebruikt wordt, kan men de verhoudingen wijzigen. In vele gevallen is het niet nodig het maximum aan sterkte te bereiken en neemt men dus eenvoudig minder cement. Van groot belang is het dat het gebruikte zand en grind geen leemachtige bestanddelen bevatten. De vastheid wordt hierdoor onmiddellijk aanmerkelijk minder.
Het mengen geschiedt voor kleine hoeveelheden geheel met de hand, grote hoeveelheden worden met betonmolens van verschillende constructie gemengd.
De deklagen bij vloeren van beton en ook cementpleister kan men met hiertoe geschikte pigmenten kleuren. De pigmenten moeten absoluut tegen kalk bestand zijn, moeten een zo hoog mogelijke dekkracht bezitten en mogen geen bestanddelen bevatten die schadelijk zijn voor het beton. Men moet zo weinig mogelijk verfstof toevoegen, daar alle verfstoffen in te grote hoeveelheid de vastheid van het beton of de cementspecie aanmerkelijk verminderen. Meer dan 10 % mag men nooit toevoegen.
Voor grijs en zwart neemt men zuiver roetzwart, carbon black, mangaanzwart of ijzerzwart. Voor blauw is alleen ultramarijnblauw te gebruiken. Voor de verschillende schakeringen van rood kan men nagenoeg alleen de ijzeroxyde-rood nemen, die in zeer verschillende tinten in de handel komen. Ook hier moet men de beste soorten gebruiken en niet die, welke met vulstoffen versneden ziin. Vooral de goedkoope soorten, die gips bevatten, moeten vermeden worden.
Voor bruin zijn de bruine ijzeroxyden en gebrande okers te gebruiken, terwijl men kaki, geel en dergelijke tinten met behulp van oker, geel ijzeroxydethydraat, chroomgroen en ultramarijngroen kan maken. Voor groen neemt men de beide laatste pigmenten.
Hiertoe wordt de oppervlakte van het beton gehard met behulp van een speciale waterglasoplossing. Dit waterglas heeft een soortelijk gewicht van 42,25° tot 42,75° Baumé, terwijl de verhouding van natriumoxyde tot siliciumdioxyde 1 : 3,25 bedraagt.
De oplossing wordt voor het gebruik in een verhouding van 1 : 4 met zacht water verdund en 2 tot 4 weken na het storten van de vloer pas opgebracht. De vloer moet hierbij geheel schoon zijn, daar bijvoorbeeld vetvlekken het indringen van de silicaatoplossing geheel verhinderen. Men schrobt de vloer goed af en laat hem dan een paar dagen goed drogen. Pas wanneer hij geheel droog is brengt men de silicaatoplossing op, die nu in de poriën binnen kan dringen. Het silicaat reageert met de vrije bestanddelen van het beton en de gevormde kalksilicaten verharden het beton aanmerkelijk.
Men laat de oplossing 24 uur intrekken en verharden, waarna men de vloer met schoon water afwast. Hierna laat men drogen en herhaalt de bewerking. In het geheel brengt men de silicaatoplossing 3 tot 4 maal op.
Door beton met dezelfde oplossing van natriumsilicaat als hierboven te behandelen, waarbij de vrije kalk in het silicaat omgezet wordt, wordt het beton betrekkelijk goed bestand tegen verdunde zuren, terwijl niet behandeld beton zeer spoedig uit elkaar valt, daar de kalk bijvoorbeeld met verdund zoutzuur onmiddellijk reageert. Door de behandeling van tijd tot tijd, bijvoorbeeld ieder jaar, te herhalen, kan beton ook in aanraking met organische zuren zeer lang goed blijven.
Men verdunt gewoon sterk zoutzuur met 10 dl water en borstelt hiermede de vlekken af. Na ongeveer 4 min wordt het zuur met schoon water afgespoeld. Het zuur mag niet langer inwerken, daar dan vooral beton en mortel aangetast worden en blijvende vlekken ontstaan. Indien nodig wordt de bewerking na enige tijd herhaald.
Bij zeer goed droog beton kan men de vlekken dikwijls verwijderen door ze met een sterke oplossing van paraffine in benzine goed in te wrijven. Deze bewerking wordt ook dikwijls toegepast om het beton waterafstotend te maken en om bij gekleurd beton de kleur gelijkmatiger te maken.
De eenvoudigste methode om sneller een hoge drukvastheid te bereiken, is de massa intensiever te mengen. Door de mengtijd van 1-2 min tot 5 min te verhogen, kan men de drukvastheid na drie dagen verdubbelen. Bovendien heeft beton een bepaalde temperatuur en vochtigheid nodig om vlug te verharden. De temperatuur moet minstens 70° F of 21° C zijn, terwijl men er voor moet zorgen, dat het toegevoegde water niet kan verdampen. De soldaten wisten gedurende de grote oorlog, dat hun betonnen bomvrije schuilplaatsen veel langer stand hielden wanneer ze het beton gedurende het verharden zorgvuldig met natte doeken bedekt hielden.
Verder kan men het beton vlugger doen verharden door aan het aanmaakwater enige procenten calciumchloride of calciumoxychloride toe te voegen. Men neemt 2 tot 4 % calciumchloride en 7 tot 10 % calciumoxychloride. Gewoonlijk maakt men een geconcentreerde oplossing en voegt hiervan de overeenkomstige hoeveelheid aan het aanmaak water voor iedere zak cement toe. De werking is niet bij alle soorten cement gelijk, men moet dus eerst een klein proefje maken.
Ook bij oude vloeren, wanneer de bindkracht reeds verminderd is, kan men de vastheid aanmerkelijk verhogen door een behandeling met fluosilicaten. Dit zijn zouten van het gemengde fluor-kiezelzuur. Gewoonlijk neemt men magnesiumzout of zinkzout.
Deze fluaten reageren ook weer chemisch met de vrije kalk uit de cement en zetten deze in zuurvaste en harde onoplosbare verbindingen om. De vastheid van de massa wordt hierdoor aanmerkelijk verhoogd.
Bij het behandelen van een vloer moet deze eerst zorgvuldig gereinigd worden. Hierna laat men door en door drogen. Nu lost men voor de eerste behandeling het fluorsilicaat in een verhouding van 1 : 16 in water op. Na ongeveer drie uur kan men een tweede hoeveelheid opbrengen, de concentratie hiervan maakt men nu 1 : 8. Voor de vloer na de laatste behandeling geheel droog is, moet hij afgewassen worden, daar er anders gemakkelijk witte vlekken achter blijven.
Nafta | 100 | dl | |
Aluminiumstearaat | 10 | dl | |
IJsazijn | 0,3-1,5 | dl |
De nafta wordt op 80℃ verwarmd en dan lost men hierin het aluminiumstearaat op. Nadat alles goed opgelost is voegt men onder goed roeren de ijsazijn toe. Men verkrijgt een heldere dikvloeibare oplossing.
Voor het gebruik kan men de oplossing eventueel nog met nafta verdunnen. Men kan de oplossing met de kwast of met een verfspuit opbrengen. De oplossing dringt diep in het beton binnen en werkt sterk waterafstotend.
Men kan ook aluminium-calciumstearaat direct aan het betonmengsel toevoegen. Men neemt dan 100 tot 200 g per zak cement.
Voor hetzelfde doel kan men ook ammoniumstearaat gebruiken.
Andere middelen die opgestreken worden zijn:Paraffine | 5 | dl | |
Chin.houtolie | 10 | dl | |
Standolie | 20 | dl | |
Petroleumdestillaat | 10 | dl | |
Benzol | 40 | dl | |
of: | |||
Talk (rundvet) | 10 | dl | |
Standolie | 5 | dl | |
Paraffine | 1 | dl | |
Nafta | 32 | dl | |
Siccatief | 0,1 | dl |
Daar woningen met wanden van beton buitengewoon koud zijn, heeft men methoden uitgewerkt om beton poreus te maken. Het laat dan het geluid niet zo gemakkelijk door, isoleert tegen kou en wordt lichter. De drukvastheid wordt natuurlijk minder, bij normale woningbouw wordt echter de maximumbelasting van beton toch nooit bereikt. Men kan schuimbeton maken door aan het beton stoffen toe te voegen, die met water en kalk waterstof ontwikkelen. Hiertoe behoren aluminiumpoeder, calcium en magnesiumpoeder, ook ferrosilicum. De hoeveelheden moeten in ieder speciaal geval geprobeerd worden.
De nieuwste methode is het toevoegen van een sterk schuimende stof. Bij het mengen wordt dan schuim gevormd, dat zich met het beton mengt.
Bij vloeren komt het dikwijls voor, dat men gaten moet repareren of de vloer geheel van een nieuwe deklaag moet voorzien. Het hechten van de nieuwe lagen op de oude kan men aanmerkelijk verbeteren door de oude laag op de gewone wijze eerst schoon te kappen en dan met onverdund waterglas in te smeren. Men moet waterglas gebruiken met een soortelijk gewicht van 41,25° tot 42,75° Baumé en met een samenstelling natriumoxyde kiezelzuur als 1 : 3,25. In het natte waterglas strooit men iets droog cementpoeder en versmeert het met een kwast. Dit noemt men aanbranden.
Hierop wordt dan onmiddellijk de nieuwe laag aangebracht.
Aluminiumoxyde | 40 | dl | |
Kalk | 40 | dl | |
Kiezelzuur | 15 | dl | |
Calciumchloride | 1 | dl |
Zand | 75-86 | dl | |
Bitumen | 11-15 | dl | |
Vuurklei | 3-10 | dl | |
Asfaltemulsie | 1,75 | dl | |
Cement | 1 | dl | |
Steenslag | 5 | dl | |
Gips | 10-77 | dl | |
Asfalt | 4-36 | dl | |
Zand | 0-86 | dl |
Gemalen marmer | 15 | dl | |
Glaspoeder | 4 | dl | |
Magnesiumoxyde | 8 | dl | |
Chloormagnesium 1,19 | 13 | dl |
Op de ondergrond van beton komt eerst een dunne laag fijn zand en hierop waterdicht asfaltpapier. Hierop komt nu eerst de eigenlijke ondergrond, en wel een laag specie, ongeveer 3 tot 4 cm dik. De specie bestaat uit 1 dl cement en 3 dl zuiver, grof en scherp zand, met zo weinig mogelijk water aangemaakt.
De eigenlijke terrazzomassa bestaat uit een mengsel van 1 dl cement en 3 dl gekleurde steenstukjes. De kleur en de grootte van de stukjes steen hangen van de smaak af. Soms wordt een fijnere en soms een grovere structuur verlangd, soms neemt men een mengsel van grof en fijn. Dit is een questie van persoonlijke smaak.
Wanneer de onderlaag voldoende hard is, legt men eerst in dunne latten, die iets hoger moeten zijn dan de laag dik wordt, de afscheiding tussen de verschillende kleuren. De terrazzomassa, die zo droog mogelijk moet zijn, wordt nu opgebracht en met een rechte lat met zagende bewegingen afgestreken.
Na het afstrijken gaat men met een wals in beide richtingen over de massa om alles goed te vullen en de steentjes naar de oppervlakte te brengen. Men strooit nu, bij voorkeur grotere steentjes in de massa tot het oppervlak voor ongeveer 85 % door de steentjes ingenomen wordt. Met een troffel maakt men de oppervlakte nu zuiver glad. De troffelstreken mag men gerust nog kunnen zien.
Zodra het terrazzo voldoende hard is, wordt het glad geslepen met carborundumstenen, bij voorkeur machinaal. Gedurende het afslijpen moet de vloer voldoende nat gehouden worden. Men spoelt den vloer nu goed schoon en vult de gaatjes die eventueel te zien zijn, met cementspecie.
Nu laat men de vloer een week verharden, houdt hem in die tijd vochtig en slijpt hem dan volkomen glad. Voor het verharden moet men de temperatuur controleren. Deze mag niet te dicht bij het vriespunt komen, bevriezen moet absoluut vermeden worden.
Door de vloeren met paraffine te impregneren worden ze ongevoelig voor de zwakke zuren en alkaliën, die in melkfabrieken voorkomen. Men kan een oplossing van paraffine in terpentijnolie en benzol maken, strijkt deze oplossing warm op en na het verdampen van het oplosmiddel gaat men met hete ijzers over de vloer om de rest van het oplosmiddel te doen verdampen.
Beter is het de oplosmiddelen geheel te vermijden en de paraffine met behulp van hete ijzers of eventueel met een soldeervlam in de vloer in te smelten. Hierdoor wordt de vloer volkomen dicht en zuurvast. De bewerking moet van tijd tot tijd herhaald worden.
Portlandcement | 67 | dl | |
Gemalen steen | 109 | dl | |
Suikerrietvezels | 24 | dl | |
Gips | 32 | dl | |
Dextrine | 4 | dl | |
Puimsteenpoeder | 4 | dl |
Natriumacetaat | 15 | dl | |
Water | 85 | dl | |
Beter: | |||
Natriumacetaat | 22 | dl | |
Dinatriumfosfaat | 3 | dl | |
Water | 75 | dl |
Het hout wordt met deze oplossing aan beide zijden drie maal ingesmeerd. Tussen de bewerkingen door laat men de oplossing goed intrekken.
Voorkom ongelukken!
Gevaarlijk vergiftige stoffen worden bij het recept aangegeven. Men mag echter nooit vergeten dat alle chemicaliën relatief gevaarlijk zijn. Na het werken met chemicaliën moet men dus in ieder geval de handen wasschen, gedurende het werk mag men met de handen niet aan de oogen komen. Bij het werken met brandbare vloeistoffen mag volstrekt geen vuur in het vertrek aanwezig zijn.
Aanvulling door vindikhier.nl
Beslist lezen!
Op deze website geven wij de oorspronkelijke tekst weer van het boek 'mengen en roeren, verschenen in 1936. Lees vooral de inleiding met onderwerpen als verwarmen (boven waterbad, ofwel au bain-marie) en andere veiligheidszaken. Gebruik beschermende kleding, handschoenen en veiligheidsbril bij het werken met gevaarlijke stoffen.
Sommige recepten of in recepten vermelde stoffen zijn wellicht in onbruik geraakt, niet meer verkrijgbaar, niet meer toegestaan of zelfs ronduit gevaarlijk.
Denk daarbij aan bijvoorbeeld asbest. Maar ook aan gevaarlijke stoffen als arsenicum en strychnine. Ga dus geen recepten namaken zonder kennis van zaken of met gevaarlijke of verboden stoffen. Met andere woorden:
'Enjoy Life' |
![]() disclaimer | w3schools | GFDL | GoodFon.com | pixabay | pexels |pinterest | pxhere.com | unsplash.com copyright © 2013 - vindikhier.nl - all rights reserved under construction |