Daguerre maakte in 1838 gevoelige platen door op gepolijste zilveren platen dampen van jodium in te laten werken. De platen bedekten zich dan met een laagje gevoelig zilverjodide, ze werden in de camera obscura belicht en met dampen van kwikzilver ontwikkeld. De methode werd verbeterd door Goddard, die met broom, en door Claudet, die met chloor werkte, waardoor de lichtgevoeligheid aanmerkelijk verhoogd werd.
De volgende stap deed Fox Talbot, die de opnamen op papier maakte, dat hij afwisselend met joodkalium en met zilvernitraat behandeld had. Hij belichtte slechts een korte tijd en ontwikkelde het latente beeld met een mengsel van galluszuur en zilverzout. Het verkregen papiernegatief werd dan weer gefotografeerd en op deze wijze kon men voor het eerst van een opname een willekeurig aantal positieven maken. Op dezelfde wijze maakt men tegenwoordig weer de bekende fotocopieën en zelfs normale opnamen in de zogenaamde snelfotografie.
De natte collodiumplaten werden door de droge gelatineplaten vervangen, die J. Maddox, een Engelse arts, voor het eerst vervaardigd heeft. Terwijl het hoofdprincipe van de moderne fotografie hiermee dus eigenlijk geheel vaststond, heeft de ontdekking dat bepaalde kleurstoffen het verloop der reacties op de gevoelige plaat zeer kunnen beïnvloeden, de fotografie eigenlijk pas zo volmaakt gemaakt, als we haar tegenwoordig kennen.
De verschillend gekleurde stralen, waaruit het witte licht bestaat, zijn chemisch ook verschillend actief; dit betekent dat voor de in de fotografie gebruikte zilververbindingen blauw licht veel intensiever inwerkt dan het rode licht. Hierop berust ook de mogelijkheid normale platen bij rood licht te ontwikkelen, daar het rode licht nagenoeg niet in staat is zilververbindingen te ontleden.
De blauwe, de violette en nog meer de ultraviolette lichtstralen daarentegen werken reeds in geringe lichtsterkte op het zilverjodide in. Het gevolg is dat bij het maken van een opname de blauwe stralen de plaat reeds voldoende belicht hebben, wanneer de gele en rode stralen nog nagenoeg niet ingewerkt hebben. Men fotografeert in dit geval dus practisch alleen met de ultraviolette, de violette en de blauwe lichtstralen. Het is duidelijk, dat op deze wijze de verhouding van wit tot zwart in de fotografie niet juist kan zijn en iedereen weet dan ook dat rood als geheel zwart weergegeven wordt.
Men ontdekte toen echter dat bepaalde kleurstoffen, aan de gevoelige laag toegevoegd, de gevoeligheid van de zilververbindingen voor rood licht aanmerkelijk verhogen. Door met verschillende van zulke kleurstoffen te impregneren, kan men de gevoeligheid van de platen voor de verschillende kleuren zodanig regelen, dat het beeld de kleuren in de juiste verhouding weergeeft.
Over de aard van het onzichtbare, latente beeld in de niet ontwikkelde plaat, weet men nog niets geheel zeker. Stellig hebben we hier samenwerking tussen natuurkundige, chemische en colloïdchemische verschijnselen.
De lichtgevoelige gelatine wordt verkregen door oplossingen van zilvernitraat, broomkalium en gelatine op een bepaalde wijze te mengen, waarbij de eigenschappen van de verkregen emulsie van de wijze van samengieten afhangen. De verkregen emulsie moet nu met gedestilleerd water gewassen worden, om alle oplosbare verbindingen te verwijderen. Daar de gevoeligheid nu gewoonlijk nog niet voldoende is en deze bij het staan van de emulsie toeneemt, laat men de emulsie hierna rustig rijp worden, tot de gewenste gevoeligheid bereikt is. Om het bederven van de gelatine te verhinderen, voegt men gewoonlijk een ontsmettingsmiddel toe.
De kleurstoffen waarmede men de emulsies sensibiliseert, dus voor alle kleuren gelijkmatig gevoelig maakt, kan men aan de emulsie toevoegen of men kan de gereed zijnde platen in een oplossing dompelen.
Daar het ontwikkelen van deze gesensibiliseerde platen in het donker of bij een zeer speciale soort licht zou moeten geschieden, past men voor het ontwikkelen veelal een desensibiliseeren toe met kleurstoffen, die de werking der eerste kleurstoffen weer opheffen.
Terwijl het gewone fotografische papier op nagenoeg dezelfde wijze als de platen en films gefabriceerd wordt en ook in principe dezelfde grondstoffen gebruikt worden, berusten enkele, gedurende een bepaalde tijd veelvuldig gebruikte papiersoorten, op een ander principe.
Voor de bekende platina-afdrukpapieren drenkte men de gevoelige laag met een oplossing van ferrioxalaat. Bij het belichten wordt het ferrioxalaat tot het ferrozout gereduceerd, waarbij het beeld iets zichtbaar wordt. Behandelt men het belichte papier nu met een oplossing van een edelmetaalzout, bijvoorbeeld platinachloride, dan wordt het metaalzout door het ferro-oxalaat gereduceerd en het beeld wordt nu duidelijk zichtbaar. De edelmetaalzouten kan men ook direct in de gevoelige laag aanbrengen en een variatie van deze methode met ferricitraat en zilverzout wordt nog voor het reproduceren van tekeningen gebruikt.
Terwijl de bekende lichtdrukpapieren die blauwe afdrukken geven, ook op de gevoeligheid van ijzerzouten berusten, maakt men voor de nieuwe procédé's van de lichtgevoeligheid van bepaalde organische azoverbindingen gebruik. Men werkt met diazoprimulin en met diazoanhydriden.
Van der Grinten werkt met p-diazofenyldialkylaminen en phloroglucine, waarbij de tekeningen in een zeer fraaie zwarte kleur verschijnen.
Ferriciaankalium | 500 | dl | |
Ferriammoniumcitraat | 850 | dl | |
Citroenzuur | 250 | dl | |
Water | 14000 | dl |
Met 15 liter van deze oplossing kan men ongeveer 1000 m² papier prepareren. Door oxaalzuur toe te voegen, kan men de gevoeligheid van het papier verhogen, het wordt dan echter minder houdbaar. Voor het verkrijgen van heldere afdrukken wordt ook nog een kleine hoeveelheid kaliumbichromaat toegevoegd.
Ferrickloride | 800 | dl | |
Ferrisulfaat | 200 | dl | |
Wijnsteenzuur | 150 | dl | |
Gelatine (zuiver) | 500 | dl | |
Water | 9000 | dl |
De gelatine laat men eerst in een deel van het water inweken, lost de gelatine dan door verwarmen op. Hiernaast lost men de zouten en het wijnsteenzuur in water op en vermengt dan de beide oplossingen. Van deze oplossing strijkt men een dunne laag op zuiver papier en laat 8 dagen drogen.
Onmiddellijk na het belichten moet men het papier in een oplossing van 7,5 g galluszuur in 1 liter water ontwikkelen. Aan de galluszuuroplossing kan men een paar gram oxaalzuur toevoegen (probeeren hoeveel !).
Vele fabrieken brengen op het gedroogde papier een dunne laag van uiterst fijn droog galluszuur op, het papier wordt dan door het eenvoudig nat te maken ontwikkeld.
Bruin ferriammonium- | |||
citraat | 260 | dl | |
Citroenzuur | 92 | dl | |
Zilvernitraat | 100 | dl | |
Water | 2000 | dl |
Het zilvernitraat wordt eerst in de helft van het water opgelost, het zuur en het zout in de andere helft en hierna worden de beide oplossingen gemengd. De oplossing wordt op het papier opgestreken, zodanig dat men per m² papier 0,2 tot 0,5 g zilvernitraat gebruikt.
Na het belichten wordt het negatief in water gelegd en het beste met een 5-pcts oplossing van natriumthiosulfaat gefixeerd
1,2-diazonaphtol-4-sulfo- | |||
zuur | 1 | dl | |
Water | 400 | dl |
Naphtol | 1 | dl | |
Water | 400 | dl |
Gelatine | 2000 | dl | |
Broomkalium | 800 | dl | |
Joodkalium | 6 | dl | |
Water | 20000 | dl |
De gelatine wordt in de oplossing van de zouten een nacht ingeweekt en dan door verwarmen op 60° C opgelost. Bij deze temperatuur laat men langzamerhand de volgende oplossing bij de eerste oplossing toevloeien:
Zilvernitraat | 1000 | dl | |
Water | 10000 | dl |
Hierna laat men de oplossing afkoelen en de gestolde oplossing wordt in kleine stukjes gesneden. De stukjes der emulsie worden met gedestilleerd water gewassen om de oplosbare zouten te verwijderen. Hierna wordt de emulsie weer gesmolten en 1 tot 3 uur op 60° C verwarmd, waarbij de emulsie rijp wordt en dus de eigenlijke lichtgevoeligheid verkrijgt. Deze tijd kan men korter maken door de pH der emulsie met iets ammoniak op 6,8 tot 7 te brengen.
Nu voegt men aan de emulsie nog 2000 dl gelatine toe, die men eerst in water geweekt heeft, voegt iets chroomaluin en iets saponine toe en verdunt de emulsie tot de totale hoeveelheid 55 000 dl bedraagt.
55 liter van deze emulsie is voldoende voor het bestrijken van 350 m² papier, dat de gevoeligheid heeft van het normale vergrootingspapier.
Emulsiegelatine | 5000 | dl | |
Water (gedest.) | 50000 | dl | |
Zuiver keukenzout | 315 | dl | |
Citroenzuur | 100 | dl | |
Water | 3000 | dl |
De gelatine wordt in de grote hoeveelheid water geweekt en bij 50° C in een waterbad gesmolten. Aan deze gelatine-oplossing voegt men de oplossing van het zout en het citroenzuur in de rest van het water toe. Bij 50° C mengt men nu de gelatineoplossing met de volgende oplossing:
Zilvernitraat | 625 | dl | |
Gedest.water | 6000 | dl |
De verkregen emulsie wordt nog 2 uur op 50°C gehouden, hierna voegt men 250 dl van een 10-pcts violette chroomaluinoplossing toe, die men bij gewone temperatuur bereid heeft. Tenslotte voegt men nog 1500 dl alcohol toe en zoveel warm water tot het gewicht der emulsie 75 000 dl bedraagt.
De emulsie wordt op glad barietpapier opgestreken en men verkrijgt een glanzend gaslichtpapier. Op mat barietpapier wordt het mat, of men voegt aan de emulsie 1000 dl rijststijfsel koud toe.
Naast deze niet gewassen emulsie, maakt men ook chloorzilveremulsies, die juist als de bromide-emulsies gewassen worden en dus geen oplosbare zouten meer bevatten. Deze worden met formaldehyde gehard en kunnen dan bij hogere temperatuur gedroogd worden.
Voorkom ongelukken!
Gevaarlijk vergiftige stoffen worden bij het recept aangegeven. Men mag echter nooit vergeten dat alle chemicaliën relatief gevaarlijk zijn. Na het werken met chemicaliën moet men dus in ieder geval de handen wasschen, gedurende het werk mag men met de handen niet aan de oogen komen. Bij het werken met brandbare vloeistoffen mag volstrekt geen vuur in het vertrek aanwezig zijn.
Aanvulling door vindikhier.nl
Beslist lezen!
Op deze website geven wij de oorspronkelijke tekst weer van het boek 'mengen en roeren, verschenen in 1936. Lees vooral de inleiding met onderwerpen als verwarmen (boven waterbad, ofwel au bain-marie) en andere veiligheidszaken. Gebruik beschermende kleding, handschoenen en veiligheidsbril bij het werken met gevaarlijke stoffen.
Sommige recepten of in recepten vermelde stoffen zijn wellicht in onbruik geraakt, niet meer verkrijgbaar, niet meer toegestaan of zelfs ronduit gevaarlijk.
Denk daarbij aan bijvoorbeeld asbest. Maar ook aan gevaarlijke stoffen als arsenicum en strychnine. Ga dus geen recepten namaken zonder kennis van zaken of met gevaarlijke of verboden stoffen. Met andere woorden:
'Enjoy Life' |
disclaimer | mixandstir.com | w3schools | GFDL | GoodFon.com | pixabay | pexels |pinterest | pxhere.com | unsplash.com copyright © 2013 - vindikhier.nl - all rights reserved under construction |