De gevoelige fotografische emulsie bestaat uit een laag gelatine waarin korrels van een lichtgevoelige stof liggen. Deze korrels bestaan gewoonlijk uit uiterst kleine kristalletjes van onoplosbare zilververbindingen. Wanneer op deze zilververbindingen licht valt vindt in het kristal zelf een verandering plaats, die we niet onmiddellijk waar kunnen nemen. De verandering uit zich in het feit, dat we een dergelijk kristalletje zilververbinding met behulp van bepaalde stoffen tot metalliek zilver kunnen reduceren, terwijl de deeltjes die niet door licht getroffen werden, onder dezelfde omstandigheden onveranderd blijven. We noemen dit het ontwikkelen van de fotografie.
De ontwikkelaar die we tegenwoordig gebruiken bestaat uit een oplossing van enige zeer verschillende stoffen in water. Ieder van de gebruikte stoffen heeft in de ontwikkelaar zijn eigen functie.
Als reducerende stof, dus de stof die de zilververbinding tot het metaal reduceert, nemen we gewoonlijk metol, hydrochinon, pyrogallol, glycine, amidol en dergelijke organische verbindingen.
Hiernaast moet de ontwikkelvloeistof stoffen bevatten die voor het juiste milieu zorgen, waarin de ontwikkelende stof het gunstigste werkt. De meeste stoffen moeten in alkalische oplossing gebracht worden. Hiertoe voegt men dan gewoonlijk soda of potas aan de ontwikkelaar toe. Bovendien wordt door de alkalische reactie van de ontwikkelaar de gelatine zacht gemaakt, waardoor de vloeistof gemakkelijker in de laag binnendringt en zo de zilverhaloïdkristalletjes beter kan bereiken, en ook alle bereikt. Hierdoor verloopt de ontwikkeling niet alleen sneller doch ook contrastrijker.
Theoretisch zou men iedere ontwikkelaar met loog alkalisch kunnen maken, de werking hangt echter sterk van de aard van de alkalische stof en van de ontwikkelende stof af. Zo is bijvoorbeeld voor amidol de alkaliteit van het natriumsulfiet voldoende, andere ontwikkelaars bevatten borax, verder soda, potas en ook loog. In de warmte tast loog de gelatine vrij sterk aan en moet dus in de tropen vermeden worden. Ook is de huid van sommige personen zeer gevoelig voor vrije loog. Bij een aantal ontwikkelaars veroorzaakt loog de reductie van niet belichte deeltjes, dus sluier.
Ook bij het gebruik van soda en potas moet de inwerking van de reducerende stof op de niet belichte deeltjes tegengegaan worden; hiertoe voegt men aan de ontwikkelaar een kleine hoeveelheid kaliumbromide toe. Hierdoor kan men de concentratie van de soda verhogen zonder gevaar te loopen, dat het negatief geheel versluiert.
De ontwikkelaar, die alleen de reducerende stof, soda en kaliumbromide bevat, zou echter zeer spoedig bederven, daar deze vloeistof uit de lucht onmiddellijk zuurstof op zou nemen, waarbij de ontwikkelende stof dus verbruikt zou worden. Om dit te verhinderen voegt men aan den ontwikkelaar een andere stof toe die de zuurstof opneemt. Gewoonlijk neemt men hiervoor het natriumsulfiet.
De stoffen, die waarschijnlijk het meest voor het ontwikkelen gebruikt worden, zijn metol en hydrochinon. Metol ontwikkelt zeer snel en hydrochinon langzaam, metol geeft echter zachte flauwe negatieven en hydrochinon dichte goed gedekte en harde negatieven. Door de beide stoffen samen te gebruiken kan men, door de verhouding te wijzigen, ieder willekeurige hardheid verkrijgen.
Bij deze ontwikkelaar moet de temperatuur echter constant gehouden worden, namelijk tussen 60° en 70° F, of l5° en 21° C; hydrochinon is namelijk onder 16° C bijna onwerkzaam en wordt boven 21° C uiterst actief. Het gevolg is, dat bij te lage temperaturen alleen het metol werkzaam is en men dus een beeld krijgt met veel details doch te zwak en te zacht. Bij te hoge temperatuur werkt de hydrochinon te sterk, zodat men een te hard beeld verkrijgt.
Amidol wordt in vele gevallen gebruikt waar de fotograaf tegenover metol overgevoelig is. Amidol wordt zonder soda gebruikt, dus alleen met sulfiet en broomkalium opgelost.
Pyrogallol wordt gebruikt waar sterke contrasten en goed gedekte negatieven verlangd worden, de negatieven zijn schijnbaar niet dicht doch geven zeer contrastrijke afdrukken. Pyrogallol neemt zeer gemakkelijk zuurstof op en de oplossing moet met sulfiet en bisulfiet geconserveerd worden.
Glycine wordt soms samen met hydrochinon gebruikt of alleen voor de tankontwikkeling, daar de oplossing aan de lucht zeer lang goed blijft. Gewoonlijk gebruikt men het voor ontwikkelpapieren voor het verkrijgen van een olijfkleur of warm zwart.
Terwijl de meer of mindere contrastrijkheid in de eerste plaats van het materiaal afhangt, kan men, door de ontwikkeltijd te variëren, hier toch nog een vrij grote invloed uitoefenen. Door langer te ontwikkelen wordt het beeld contrastrijker, dus harder. Te lang mag men ook weer niet ontwikkelen, daar dan een sluier ontstaat, die tenslotte de lichte delen van het negatief donker maakt en zo de contrasten weer doet verminderen. Door de ontwikkelaar bij het ontwikkelen sterk in beweging te houden, wordt het ontwikkelde beeld harder. Bij het ontwikkelen ontstaat bromide, dat door de bewegende vloeistof onmiddellijk weggespoeld en verdeeld wordt, voordat het het ontwikkelen vertragen kan.
In het algemeen is het aan te bevelen de ontwikkelaar zo nauwkeurig mogelijk op 68° F of 20° C te houden.
In het algemeen moeten de bestanddelen voor de fotografische oplossingen nauwkeurig afgewogen worden. Het aanschaffen van een eenvoudige doch goed wegende balans voor kleine hoeveelheden moet dus aanbevolen worden. In het algemeen moet men bij het maken van foto-oplossingen zeer nauwkeurig en zonder morsen werken.
Kleine hoeveelheden van een vreemde stof, die door vuile vingers of door spatten in een oplossing komen, kunnen alles bederven. Het ergste hierbij is, dat men later dan voor schijnbaar onverklaarbare raadsels staat.
Bij de volgende recepten verstaat men onder natriumsulfiet steeds de watervrije vorm, voor het normale kristalwaterhoudende zout moet men dus het dubbele nemen. De soda is de soort met 1 molecule kristalwater. Heeft men watervrije soda, dan moet men dus ongeveer 17 % minder nemen en van gewone kristalsoda moet men 130 % meer nemen.
De aangegeven ontwikkeltijden zijn alle op een temperatuur van 20℃ berekend.
Tenslotte mag men niet vergeten, dat ieder fabrikaat met een bepaalden ontwikkelaar de beste resultaten geeft. Men moet dus of de aangegeven ontwikkelaar gebruiken of door proeven zelf een ontwikkelaar samenstellen
Voor tankontwikkeling | |||
Metol | 0 | ,8 | g |
Natriumsulfiet | 45 | ,0 | g |
Kaliummetabisulfiet | 4 | ,0 | g |
Hydrochinon | 1 | ,2 | g |
Natriumcarbonaat | 8 | ,8 | g |
Kaliumbromide | 1 | ,5 | g |
Water | tot 1 | l |
Voor schalenontwikkeling | |||
Metol | 1 | ,5 | g |
Natriumsulfiet | 22 | ,7 | g |
Hydrochinon | 2 | ,5 | g |
Potas | 18 | ,0 | g |
Kaliumbromide | 1 | ,0 | g |
Water | tot 1 | l |
Voor tankontwikkeling | |||
Metol | 1 | ,5 | g |
Natriumsulfiet | 21 | ,0 | g |
Natriumbisulfiet | 0 | ,5 | g |
Hydrochinon | 0 | ,5 | g |
Natriumcarbonaat | 8 | ,0 | g |
Kaliumbromide | 0 | ,5 | g |
Water | tot 1 | l |
Voor schalenontwikkeling | |||
Metol | 5 | ,0 | g |
Natriumsulfiet | 50 | ,0 | g |
Natriumbisulfiet | 1 | ,0 | g |
Hydrochinon | 1 | ,3 | g |
Natriumcarbonaat | 8 | ,5 | g |
Kaliumbromide | 1 | ,0 | g |
Water | tot 1 | l |
Oplossing A: | |||
Kaliummetabisulfiet | 9 | ,8 | g |
Pyrogallol | 60 | ,0 | g |
Kaliumbromide | 1 | ,1 | g |
Water | tot 1 | l |
Oplossing B: | |||
Natriumsulfiet | 105 | g | |
Water | tot 1 | l |
Oplossing C: | |||
Natriumcarbonaat | 75 | g | |
Water | tot 1 | l |
Oplossing A: | |||
Pyrogallol | 7 | ,0 | g |
Kaliummetabisulfiet | 1 | ,3 | g |
Natriumsulfiet | 28 | ,4 | g |
Kaliumbromide | 0 | ,7 | g |
Water | tot 0 | ,5 | l |
Oplossing B: | |||
Natriumcarbonaat | 24 | ,8 | g |
Water | tot 0 | ,5 | l |
Bij het aanzetten van deze ontwikkelaar mengt men het sulfiet eerst droog met het bisulfiet en lost dit mengsel in heet water op. De oplossing wordt nog een minuut doorgekookt, waarna men laat afkoelen. In deze oplossing lost men de pyro op. De ontwikkelaar is, op deze wijze bereid, buitengewoon lang houdbaar.
Oplossing A: | |||
Natriumbisulfiet | 7 | ,5 | g |
Metol | 7 | ,5 | g |
Pyrogallol | 30 | ,0 | g |
Kaliumbromide | 4 | ,2 | g |
Water | tot 1 | l | |
Oplossing B: | |||
Natriumsulfiet | 150 | ,0 | g |
Water | tot 1 | l | |
Oplossing C: | |||
Natriumcarbonaat | 75 | g | |
Water | tot 1 | l |
Metol | 15 | g | |
Natriumsulfiet | 75 | g | |
Potas | 75 | g | |
Kaliumbromide | 2 | g | |
Water | tot 1 | l |
De volgende ontwikkelaar is goed voor negatieven en geeft met gaslichtpapier fraaie blauw-zwarte afdrukken. De oplossing blijft 2 dagen goed; het is echter beter iedere dag een verse oplossing aan te zetten.
Natriumsulfiet | 15 | ,0 | g |
Broomkalium | 0 | ,5 | g |
Amidol | 4 | ,0 | g |
Kaliumbromide | 2 | g | |
Water | tot 600 | cm² |
Oplossing A: | |||
Metol | 3 | ,8 | g |
Kaliummetabisulfiet | 13 | ,0 | g |
Pyrogallol | 13 | ,0 | g |
Broomkalium | 1 | ,5 | g |
Natriumsulfiet | 42 | ,5 | g |
Water | tot 1000 | cm² | |
Oplossing B: | |||
Natriumcarbonaat | 113 | ,0 | g |
Water | tot 1000 | cm² |
Water | 625 | cm² | |
Zoutzuur-p-amino- | |||
fenol | 50 | g | |
Kaliummetabisulfiet | 150 | g | |
Natriumhydroxyde | 215 | ,5 | g |
Water | 500 | cm² |
Als water neemt men uitgekookt en weer afgekoeld gedestilleerd water. Men mengt de eerste drie bestanddelen. Hiernaast lost men het vaste natriumhydroxyde in het water op en voegt van deze loog zoveel bij het mengsel tot het eerst gevormde neerslag weer juist opgelost is. Hiervoor heeft men 340 tot 350 cm² nodig.
De oplossing wordt tenslotte met water tot 1 l aangevuld.
Metol | 1 | ,0 | cm² |
Natriumsulfiet | 32 | ,0 | |
Glycine | 0 | ,5 | g |
Hydrochinon | 0 | ,5 | g |
Natriumcarbonaat | 28 | ,0 | g |
Kaliumbromide | 1 | ,5 | g |
Citroenzuur | 1 | ,0 | g |
Water | tot 1 | l |
Bij juiste belichtingstijd is het negatief in 10 tot 12 min ontwikkeld.
Nog fijner wordt het negatief met de volgende ontwikkelaar:
Metol | 2 | cm² | |
Natriumsulfiet | 100 | ||
Hydrochinon | 3 | g | |
Resorcine | 2 | g | |
Borax | 2 | g | |
Water | tot 1 | l |
Men maakt eerst een oplossing van het metol in 100 cm³ water en een oplossing van het hydrochinon, resorcine en een deel van het natriumsulfiet in 100 cm³ water. De beide oplossingen worden nu gemengd. Hiernaast lost men de rest van het natriumsulfiet en de borax in 200 cm³ water op. Beide oplossingen laat men afkoelen en men giet nu de tweede oplossing in de eerste, roert goed en verdunt dan met de rest van het water.
Oplossing A: | |||
Natriumbisulfiet | 25 | g | |
Hydrochinon | 25 | g | |
Kaliumbromide | g | ||
Water | tot 1 | l | |
Oplossing B: | |||
Natriumhydroxyde | 50 | g | |
Water | tot 1 | l |
Voor het gebruik mengt men gelijke delen van A en B. De ontwikkeling duurt hoogstens 4 min.
Na het ontwikkelen moeten de platen voor het fixeren goed met water afgespoeld worden. Ook mogen de handen niet met den alkalische ontwikkelaar in aanraking komen.
Metol | 0 | ,9 | g |
Natriumbisulfiet | 62 | ,8 | g |
Hydrochinon | 15 | ,7 | g |
Natriumcarbonaat | ,5 | g | |
Kaliumbromide | ,1 | g | |
Water | tot 1 | l | |
Normaal | |||
Metol | 3 | ,9 | g |
Natriumsulfiet | 55 | ,0 | g |
Hydrochinon | 7 | ,9 | g |
Natriumcarbonaat | 39 | ,2 | g |
Kaliumbromide | 1 | ,8 | g |
Water | tot 1 | l |
De oplossing wordt voor normaal 1 : 3 verdund, voor zacht 1 : 4. Ontwikkeltijd is 3 en 4 min.
Metol | 1 | ,5 | g |
Natriumsulfiet | 47 | ,0 | g |
Hydrochinon | 7 | ,9 | g |
Natriumcarbonaat | 47 | ,0 | g |
Kaliumbromide | 1 | ,5 | g |
Water | tot 1 | l |
Voor brillante negatieven 1 : 1 verdunnen, voor normale negatieven of positieven 1 : 2 en voor zachte negatieven 1 : 3 verdunnen.
Metol | 1 | ,0 | g |
Natriumsulfiet | 71 | ,7 | g |
Kaliummetabisulfiet | 4 | ,0 | g |
Hydrochinon | 7 | ,6 | g |
Natriumcarbonaat | 36 | ,0 | g |
Kaliumbromide | 4 | ,0 | g |
Water | tot 1 | l |
Van normale negatieven. | |||
Metol | 1 | ,5 | g |
Natriumsulfiet | 57 | ,0 | g |
Hydrochinon | 14 | ,0 | g |
Natriumcarbonaat | 57 | ,0 | g |
Kaliumbromide | 1 | ,0 | g |
Water | tot 1 | l | |
Van harde negatieven. | |||
Methol | 1 | ,6 | g |
Natriumsulfiet | 11 | ,3 | g |
Hydrochinin | 0 | ,6 | g |
Natriumcarbonaat | 29 | ,0 | g |
Kaliumbromide | 0 | ,6 | g |
Water | tot 0 | ,5 | l |
Van zachte negatieven. | |||
Methol | 1 | ,0 | g |
Natriumsulfiet | 14 | ,0 | g |
Hydrochinon | 3 | ,6 | g |
Natriumcarbonaat | 17 | ,5 | g |
Kaliumbromide | 0 | ,6 | g |
Water | tot 0 | ,5 | l |
Zacht. | |||
Metol | , | g | |
Natriumsulfiet | , | g | |
Hydrochinon | , | g | |
Natriumcarbonaat | , | g | |
Kaliumbromide | , | g | |
Water | tot 1 | l | |
Hard. | |||
Metol | 1 | ,0 | g |
Natriumsulfiet | 30 | ,0 | g |
Glycine | 0 | ,5 | g |
Hydrochinon | 2 | ,0 | g |
Soda | 25 | ,0 | g |
Broomkalium | 1 | ,5 | g |
Citroenzuur | 1 | ,0 | g |
Water | tot 1 | l |
Voorkom ongelukken!
Gevaarlijk vergiftige stoffen worden bij het recept aangegeven. Men mag echter nooit vergeten dat alle chemicaliën relatief gevaarlijk zijn. Na het werken met chemicaliën moet men dus in ieder geval de handen wasschen, gedurende het werk mag men met de handen niet aan de oogen komen. Bij het werken met brandbare vloeistoffen mag volstrekt geen vuur in het vertrek aanwezig zijn.
Aanvulling door vindikhier.nl
Beslist lezen!
Op deze website geven wij de oorspronkelijke tekst weer van het boek 'mengen en roeren, verschenen in 1936. Lees vooral de inleiding met onderwerpen als verwarmen (boven waterbad, ofwel au bain-marie) en andere veiligheidszaken. Gebruik beschermende kleding, handschoenen en veiligheidsbril bij het werken met gevaarlijke stoffen.
Sommige recepten of in recepten vermelde stoffen zijn wellicht in onbruik geraakt, niet meer verkrijgbaar, niet meer toegestaan of zelfs ronduit gevaarlijk.
Denk daarbij aan bijvoorbeeld asbest. Maar ook aan gevaarlijke stoffen als arsenicum en strychnine. Ga dus geen recepten namaken zonder kennis van zaken of met gevaarlijke of verboden stoffen. Met andere woorden:
'Enjoy Life' |
disclaimer | mixandstir.com | w3schools | GFDL | GoodFon.com | pixabay | pexels |pinterest | pxhere.com | unsplash.com copyright © 2013 - vindikhier.nl - all rights reserved under construction |