Totaaloverzicht  Nieuws!
techniek en Dhz
mengen en roeren
Wees voorzichtig met chemische stoffen. Lees!

Smeermiddelen


De levensduur van alle wrijvend bewegende delen hangt bijna geheel van de soort van het gebruikte smeermiddel af. Het smeermiddel moet het directe contact tussen de bewegende delen verhinderen en moet dus op het oppervlak een samenhangend laagje vormen. Het is duidelijk, dat al naar de snelheid en de druk de aard van het smeermiddel geheel verschillend zal moeten zijn. Een universeel te gebruiken smeerolie of smeervet kan dus niet bestaan, de olie moet zeer nauwkeurig aan het doel aangepast worden. Vooral in de laatste jaren voegt men ook stoffen als grafiet en talcum aan smeerolie en consistentvetten toe.

Een zeer speciale smeermethode is bij het bewerken van metalen nodig, waar grote hoeveelheden warmte vrijkomen. Hier moet het smeermiddel niet alleen smeren, doch ook afkoelen. De olie wordt dan met een grote hoeveelheid water geëmulgeerd.

Boorolie

A. Oliezuur 15 dl

Spindelolie 75 dl

Natronloog 40° Bé 5 dl

Spiritus 5 dl


B. Turksch-bruinolie 30 dl

Spindelolie 50 dl

Natronloog 20° Bé 10 dl

Spiritus 10 dl


C. Harsolie 18 dl

Spindelolie 74 dl

Natronloog 40° Bé 5 dl

Isopropylalcohol 5 dl
D. Naphteenzuur 25 dl

Oliezuur 25 dl

Spindelolie 100 dl

Natronloog 24° Bé 25 dl

Spiritus 25 dl

E. Harsolie 10 dl

Oliezuur 10 dl

Spindelolie 70 dl

Natronloog 36° Bé 5 dl

Methylalcohol 5 dl

F. Spindelolie 80 dl

Tallolie 20 dl

Kaliloog 40° Bé 8 dl

Methylhexaline 1-2 dl

HEBBEN

Boorolie-emulsies

Daar tegenwoordig boorolie algemeen bij het draaien en frezen gebruikt wordt en dus steeds iets van deze olie op het werktuig achterblijft, is het noodzakelijk, dat boorolie. die voor deze doeleinden gebruikt wordt, geen stoffen bevat, die het roesten bevorderen. De vroeger veel gebruikte boorolie met ammoniak als emulgator deugt hiervoor in het geheel niet, daar de ammoniakzeep het roesten bevordert. Daar de emulsie hier rondgepompt wordt en dus telkens op nieuw gebruikt wordt, moet de stabiliteit van de emulsie bijzonder goed zijn. In het algemeen komt men dan met de gewone zeep als emulgator niet meer uit. Het toevoegen van methylhexaline aan de zeep maakt de emulsie zeer stabiel. De enigszins onaangename reuk is voor de werkplaats geen bezwaar, de prijs is echter vrij hoog.

Een boorolie, die werkelijk aan alle eisen voldoet, kan men met triethanolamine maken. Hier wordt dus het toegevoegde vetzuur niet met loog verzeept doch met triethanolamine. een sterk alkalische organische stof. Deze zepen zijn geheel reukeloos en nemen grote hoeveelheden olie op tot een zeer stabiele emulsie.

Men mengt hiertoe de smeerolie met ongeveer 10 % oliezuur en neutraliseert nu het oliezuur met triethanelamine. waartoe ongeveer 5 % nodig is. Hierbij kan men smeerolie met een zeer goed smerend vermogen nemen, die met andere middelen slechts heel moeilijk geëmulgeerd kan worden.

Verder worden deze oliën ook nog in de textielindustrie toegepast. Spatten van gewone olie zijn moeilijk te verwijderen, terwijl spatten van de oplosbare olie met water uitgewassen kunnen worden. Wanneer smeervet verlangd wordt, mengt men ongeveer 20 % water met de boorolie. Men kan oplosbare vetten ook maken door de olie met 10 % stearinezuur te mengen en dan met een gelijke hoeveelheid van een 4-pcts waterige oplossing van triethanolamine te verzepen.

kolomboormachine-antiek

Boorolie met hars

Colophonium 7 ,5 dl
Spindelolie 20
dl
Oliezuur 6
dl
Spindelolie 44
dl
Natronloog 32° Bé 4
dl
Spiritus 2 ,1 dl

De hars wordt in de eerste portie spindelolie opgelost door op ongeveer 100° C te verwarmen. Hierna worden de andere bestanddelen onder goed roeren in de aangegeven volgorde toegevoegd. De alcohol voegt men pas toe wanneer de massa reeds afgekoeld is. Men kan de boorolie ook helder doorschijnend maken door 1 tot 2 % methylhexaline toe te voegen. Dit laatste product biedt het grote voordeel nagenoeg niet vluchtig te zijn.


Draadtrekolie

A. Harsolie 28
dl

Kaliloog 38° Bé 10
dl

Spindelolie 64
dl

B. Degras 40
dl

Hars 29
dl

Harsolie 21
dl

Natronloog 40° Bé 10
dl
C. Rundvet 10
dl

Spindelolie 10
dl

Japanwas 1
dl

Natronloog 40° Bé 4 ,2 dl

Lederolie

Harsolie 10 dl
Degras 10 dl
Smeerolie 80 dl

Olie v. losmaken van schroeven

Pine-oil 300 dl
Geblazen raapolie 30 dl
Tetrachloorkoolstof 10 dl
Petroleum 100 dl
Paraffine-olie 70 dl
 of:
Petroleum 20 dl
Spindelolie 70 dl
Sec. butylalcohol 10 dl

Invetolie voor ijzer

Paraffine-olie 90 dl
Watervrije lanoline 10 dl

Porceleinvorm-olie

Stearinezuur 24 dl
Ozokeriet 1 dl
Paraffine 3 dl
Dikke smeerolie 82 dl
castrol-motorolie

Consistentvet

A. Vet 114 dl

Kalkhydraat 16 dl

Smeerolie visc. 500 bij

 40℃ 870 dl


B. Vet 123 dl

Kalkhydraat 17 dl

Smeerolie visc. 100 bij

 40℃ 855 dl


C. Vet 205 dl

Kalkhydraat 34 dl

Smeerolie 760 dl

D. Raapolie 16 dl

Oliezuur (gedest.) 4 dl

Kalkhydraat 3 dl

Natronloog 40° Bé 3 dl

Spindelolie 74 dl

E. Traan-vetzuur 12 dl

Kalkhydraat 3 dl

Smeerolie 100 dl


Het vet wordt in een door stoom verwarmde ketel gesmolten, met ongeveer dezelfde hoeveelheid smeerolie gemengd en verzeept. De kalk wordt hiertoe met water aangeroerd. De zeep wordt zolang gekookt tot een klein proefje hard is. Hierna wordt de rest van de smeerolie langzamerhand toegevoegd.

De eigenschappen van het consistentvet hangen zeer sterk van het joodgetal van het vet af en van de soort smeerolie. Bepaalde smeeroliesoorten, bijvoorbeeld de Roemeensche, zijn moeilijk te verwerken, vetten met een laag joodgetal leveren hoger smeltende consistentvetten. Het roerwerk van de ketel mag niet te vlug lopen, daar het vet ontmengen kan.

Dikwijls wordt het vet met anilinegeel iets gekleurd, soms voegt men vulstoffen als talcum en grafiet toe. In alle gevallen is het aan te bevelen het vet te egaliseren door het door een walsenmolen fijn te malen.

HEBBEN

Consistentvet met grafiet

Fijn gemalen grafiet 2 dl
Talcum 5 dl
Consistentvet 93 dl
 of:
Gemalen grafiet 7 dl
Cilinderolie 7 dl
Consistentvet 86 dl

Marine-grafietvet

Consistentvet 92 dl
Grafiet 8 dl

Speciaal grafietvet

Hard rundvet 10 dl
Donkere vaseline 80 dl
Gemalen grafiet 10 dl

Grafietvet

Ceresine 70 dl
Rundvet 70 dl
Samensmelten, op 80° verwarmen en mengen met:
Grafiet 30 dl

Versnellingsbakvet

Talk 40 dl
Natriumhydroxyde 7 dl
Cilinderolie 45 dl
Water 10 dl

Locomotief-consistentvet

Talk 35 dl
Natriumhydroxyde 6,5 dl
Cilinderolie 50 dl
Water 10 dl

Draadvet

Watervrije lanoline 450 dl
Vaseline 60 dl
Kamfer 90 dl

Tuigvet

Degras 30 dl
Zware petroleum 60 dl
Natronloog 26° Bé 10 dl

vintage-pompstation
vrouw-aan-de-draaibank
Vrouwen aan de draaibank, mannen aan het front (Manchester Art Gallery)

Dikke olie

De viscositeit, dus de dikvloeibaarheid van dierlijke, plantaardige en minerale oliën kan men verhoogen door hierin 7 tot 10 % ethylcellulose op te lossen. Verder gebruikt men voor dit doel de palmitaten en stearaten van aluminium.

Onoplosbare olie voor wol

Reuzel 10-20 dl
Paraffine-olie 80-90 dl
Reukstof naar wens

Fietsenkettingvet

Harsolie 12 dl
Smeerolie 25 dl
Kaliloog 10° Bé 1 dl
Kalkhydraat 4½ dl
Deze worden op de wijze van de consistenvetten gekookt.
Hiernaast maalt men:
Grafiet 35 dl
Smeerolie 22½ dl
en mengt deze grafietpasta met de vetemulsie.
oliekannen-vintage

Smeermiddel in poedervorm

Zinkstearaat 50 dl
Talcum 50 dl

Geweerloopolie

Witte vaseline 150 dl
Beendervet (zuurvrij) 50 dl

Smeermiddel voor stempels en vormen

Oliezure zeep 1 dl
Petroleum 5 dl
 of:
Stearinezeep 1 dl
Petroleum 9 dl

Kettingsmeermiddel

Loodwit 250 dl
Vlokkengrafiet 250 dl
Cilinderolie 2000 dl

Hard consistentvet

Hars 9 dl
Machine-olie 82 dl
Natronloog 40° Bé 9 dl

Boven-smeerolie

Ricinusolie, oplosbaar in smeerolie 500 dl
Alcohol (met benzine
 gedenatureerd) 350 dl
Kamferolie 100 dl
 of:
Ricinusolie, oplosbaar in
 smeerolie 400 dl
IJzercarbonyl 150 dl
Alcohol (met benzine) 300 dl
Van beide voegt men 50 cm³ per 10 l benzine toe. Het laatste verhindert tevens het kloppen van de motor.

Ventielsmeermiddel

Bariumstearaat 50 dl
Smeerolie 40 dl
Talcum 10 dl
De smeerolie verhit men met het bariumstearaat tot op 120 à 150℃ tot alles opgelost is. Hierna mengt men het talcum.

Vast pine-oil

Pine-oil 10 dl
Triethanolaminelinoleaat 1 dl
Water 8 dl
HEBBEN

Bleken van dierlijke vetten

Een goed bleekmiddel is kaliumpermangaat. Men gebruikt 1½ tot 4 % kaliumpermanganaat en ½ tot 6 % zwavelzuur.

Het permanganaat wordt in de 25-voudige hoeveelheid water opgelost, het zwavelzuur verdunt men met de 10-voudige hoeveelheid water. Het vet wordt bij zo laag mogelijke temperatuur gesmolten. Onder goed roeren voegt men nu langzamerhand de permanganaatoplossing bij het gesmolten vet en roert dan nog een half uur door. Hierna voegt men onder sterk roeren het verdunde zwavelzuur toe en laat nog een kwartier doorroeren. Tenslotte wordt het mengsel tot koken verhit en men laat zolang koken tot het afgescheiden bruinsteen weer geheel opgelost is. Dit duurt gewoonlijk ongeveer een uur. Dan laat men de waterige oplossing rustig bezinken en wast het vet na het aftappen van de mangaanoplossing met schoon water goed uit.

Nu men tegenwoordig waterstofperoxyde goedkoop in hoge concentraties kan leveren wordt dit ook dikwijls toegepast voor het bleken van vet.

Hierbij ontstaan geen vreemde stoffen en het vet behoeft nagenoeg niet uitgewassen te worden.

Bleeken van palmolie

De olie wordt tot 90℃ verhit en met 0,01 % cobaltresinaat gemengd. Hierna blaast men zolang (ongeveer 2 uur) lucht door het vet tot het voldoende gebleekt is.

Turksche roodolie

Voor het fabriceren van gesulfoneerde olie heeft men in de eerste plaats een met lood bekleed reservoir nodig met een roerapparaat en koelbuizen. Verder moet aan de bodem een kraan aangebracht zijn om de vloeistoffen af te kunnen tappen. Door de koelbuizen laat men, indien nodig, koud water stroomen. in de zomer moet men eventueel een ijsmachine aansluiten.

Een tweede tank dient voor het bewaren van de afgewerkte zuren. Het gebruikte zwavelzuur kan of in mandflessen bewaard worden of het wordt in een eveneens met lood beklede tank afgetapt.

Men doet nu ricinusolie in de tank, tot ongeveer een derde deel van de inhoud. In een zeer dunne straal giet men nu 20 % van het gewicht aan ricinusolie zwavelzuur van 98 % in de olie. Men moet zeer sterk roeren en door koelen moet men er voor zorgen, dat de temperatuur niet boven 38℃ komt. Nadat al het zuur toegevoegd is laat men het roerwerk nog een half uur loopen. Hierna blijft het mengsel 24 uur rustig staan.

De volgenden dag voegt men nu eenzelfde volume water bij de olie, roert goed door en laat het mengsel weer 24 uur staan. In deze tijd scheidt de vloeistof zich nu in twee lagen, de onderste bevat de overmaat zuur, de bovenste laag is de olie. De zuuroplossing tapt men nu af en wast de olie een keer met 15 tot 20-pcts zoutoplossing. De olie wordt tenslotte met ammoniak of met natronloog van 24° Bé zover geneutraliseerd tot de olie geheel helder is.

olieblikken

Sedert 1859 hoort petroleum tot de voornaamste delfstoffen. Terwijl de ruwe petroleum in het begin alleen op lampen petroleum verwerkt werd, levert ze ons tegenwoordig een steeds groter wordende rij van producten, die we niet meer kunnen missen.

Omtrent de oorsprong van aardolie weten we nog niets zeker, waarschijnlijk dankt ze haar ontstaan aan vet- en wasachtige producten uit het plantenrijk, die onder hogen druk en bij hogere temperatuur langzaam in de loop der duizenden eeuwen in koolwaterstoffen omgezet werden. Naast de aardolie vindt men ook poreuze leigesteenten, die met olie gedrenkt zijn,verder asfalt en hier en daar kleine hoeveelheden aardwas.

De ruwe petroleum wordt gedestilleerd, waarbij gewoonlijk eerst gassen afgegeven worden, hierop volgen lichte en zware soorten benzine, tenslotte lampenpetroleum; de laatste hoeveelheden destilleren pas bij zeer hoge temperaturen, waarbij ze gedeeltelijk ontleed worden. Uit deze hoog kokende bestanddelen wordt nu de smeerolie verkregen, waartoe eerst bepaalde verontreinigingen verwijderd moeten worden. Voor het raffineren beschikt men over enkele methoden. De fraaiste methode is die van Edleanu, waarbij men met behulp van vloeibaar zwaveligzuur de onverzadigde koolwaterstoffen, die later het verteren van de smeerolie verorzaken, verwijdert.

De gezuiverde olie wordt dan in vacuüm en met oververhitte stoom gedestilleerd.

De niet destilleerbare resten worden als goudron of petroleumasfalt weer op andere wijzen verder verwerkt. Door de hoger kokende bestanddelen door hete buizen te leiden, worden de groote moleculen in kleinere ontleed, gekraakt, en men verkrijgt lager kokende koolwaterstoffen. Volgens deze methode kan men dus uit smeerolie benzine maken. Hiernaast is het weer mogelijk uit laag kokende onverzadigde koolwaterstoffen door ze met bepaalde stoffen te verhitten, weer hoog kokende verzadigde koolwaterstoffen te maken. Volgens deze methode kan men, daar de onverzadigde koolwaterstoffen uit cokes of steenkool gemaakt kunnen worden, uit steenkool ook smeerolie te maken.

Verder is het in de laatste jaren ook gelukt uit steenkool door reductie met waterstof producten te maken, die op smeerolie en op benzine verwerkt kunnen worden. Deze half-synthetische smeerolie heeft bijzonder goede eigenschappen en is voor vele doeleinden uitstekend bruikbaar.

HEBBEN

Aangezien de mogelijkheid niet uitgesloten is, dat de hoeveelheid petroleum, die we jaarlijks kunnen winnen, kleiner wordt dan de hoeveelheid die we nodig hebben, is het winnen van benzine en smeerolie uit steenkool van het grootste belang. Hiernaast kunnen uit turf en bruinkool ook grote hoeveelheden vluchtige koolwaterstoffen en paraffine verkregen worden. De moderne chemische industrie is dus in staat uit de grondstoffen, welke ter beschikking staan, die producten te maken, welke de mensheid noodig heeft.

De gassen, die uit vele petroleumbronnen ontwijken, bevatten koolwaterstoffen, welke met behulp van chloor in andere stoffen, in hogere alcoholen omgezet kunnen worden. Deze alcoholen worden als oplosmiddel voor lakken, vooral nadat men ze met zuren versterkt heeft, in grote hoeveelheden gebruikt. Zo groeit uit de eerst eenvoudige destillatie van ruwe petroleum een chemische industrie, waarvan de toekomstige ontwikkeling nog niet te overzien is.

Terwijl dus verreweg het grootste gedeelte van de gebruikte smeermiddelen door de minerale olie, dus door petroleumproducten, gedekt wordt, heeft men voor een groot aantal speciale producten toch nog plantaardige en dierlijke oliesoorten nodig.

De plantaardige en dierlijke oliën, die dus uit esters van glycerine en vetzuur bestaan, kunnen na een bepaalde voorbehandeling, met gewone smeerolie gemengd worden. Vooral voor olie die hoge temperaturen moet kunnen verdragen, als cilinderolie, mengt men, compoundeert men de beide oliesoorten.

Een groot gebied is de fabricatie van de consistentvetten, die in het algemeen uit een oplossing van zeep in minerale olie bestaan. Men verzeept de vette olie met loog of met kalk, afhankelijk van het smeltpunt, dat men van het vet verlangt, in tegenwoordigheid van een deel der minerale olie en verdunt dan de verkregen geconcentreerde zeepoplossing met de rest van de olie. Bij het afkoelen gelatineert de oplossing, waarbij men zich voor moet stellen, dat de zeep zich in den vorm van een sponsachtig geraamte onoplosbaar afscheidt en de olie in zijn poriën vasthoudt. Hierdoor is het consistentvet aan de enen kant voldoende vast om ook bij hoge temperaturen niet vloeibaar weg te lopen en aan de andere kant laat de sponsachtige structuur het toe de ingesloten olie langzaam en regelmatig af te geven.

Ook vaseline heeft een soortgelijke structuur. Hier bestaat het geraamte uit vaste paraffine en de poriën zijn met vloeibare olie gevuld.

Terwijl men vroeger, voor de aardolie bekend was, geheel met vette olie moest smeren, wordt zuivere vette olie tegenwoordig alleen nog in bepaalde gevallen toegepast, bijvoorbeeld klauwenolie voor fijne werktuigen en ricinusolie voor vliegtuigmotoren.

Een zeer eigenaardig smeermiddel is het grafiet, dat door zijn vlokachtige structuur in staat is ook de kleinste oneffenheden van een metaaloppervlak op te vullen. Op dit absoluut gladde oppervlak is dan de kleinste hoeveelheid olie voldoende, om het contact tussen de beide bewegende deelen te verhinderen. Dit is dus de verklaring voor de goede smerende eigenschappen van olie met grafiet gemengd.

Bij het draaien, frezen en boren wordt gewoonlijk verlangd, dat het smeermiddel tegelijkertijd het werkstuk afkoelt. Hiervoor emulgeert men de olie met water, daar water door de grote soortelijke warmte sterk afkoelt. Als emulgator kan men zeep, Turksch-roodolie of een van de moderne emulgatoren nemen, die echter gewoonlijk te duur zijn. Het is voldoende wanneer de emulsie lang genoeg stabiel blijft. Verder moet men er voor zorgen, dat de boorolie geen vluchtige bestanddelen bevat, die uit het vat verdampen en waardoor de olie dan bij het gebruik moeilijk met water emulgeert.

Boorolie

Pine-oil 30 dl
Sojavetzuur 10 dl
Water 6 dl
Kaliloog 50° Bé 4 dl
Pine-oil 50 dl
Spindelolie 300 dl

Men mengt eerst de eerste drie bestanddelen, maakt ze warm en voegt dan de kaliloog toe. Men verkrijgt na korte tijd een vloeibare zeep. Deze zeep wordt dan met de volgende hoeveelheid pine-oil en met de spindelolie gemengd.

Boorolie

Penetreerolie

Pine-oil 30 dl
Geblazen raapolie 40 dl
Paraffine-olie 60 dl
Trichloorethyleen 20 dl
Petroleum 120 dl
of:
Spindelolie 80 dl
Petroleum 30 dl
Butylalcohol 15 dl

Tandrad-vet

Ongereinigd wolvet 20 dl
Wolvetpek 10 dl
Dikke smeerolie 50 dl
Natronloog 40° Bé 6 dl
Vlokkengrafiet 16 dl
of:
Wolvet 40 dl
Geblazen raapolie 10 dl
Talg 25 dl
Vlokkengrafiet 25 dl

Grafietsuspensie

Diglycolstearaat 4 dl
Water 96 dl
Grafiet 10 dl

Men lost het stearaat eerst in warm water op en roert de oplossing tot ze koud geworden is. Hierna voegt men het grafietpoeder toe en roert tot men een homogene suspensie verkregen heeft. Voor dit doel moet het grafietpoeder zeer fijn gemalen zijn, een te grof poeder bezinkt te snel.

Smeerpoeder

Zinkstearaat 1 dl
Talcum 1 dl

Dit mengsel kan voor het glad maken van onderdelen van machines dienen, waarop witte weefsels verwerkt worden.

Rosie the Riveter
'Rosie the Riveter' (WOII)

Consistentvet

a. Donker:
Ongereinigd montaanwas 25 dl
Raapolie 5 dl
Natronloog 10% 10 dl
Paraffine-olie, donker,
 s.g. 0,910 275 dl

Licht:
Gebleekt montaanwas 25 dl
Oliezuur 10 dl
Geraffineerde spindelolie 80 dl
Marmerkalkhydraat 5 dl

b.
Donkere paraffine-olie 82 dl
Ruwe montaanwas 15 dl
Natronloog 38° Bé dl
Smeltpunt ongeveer 70° C.

Voor het bereiden van deze vetten doet men eerst de helft van de minerale olie in de ketel, maakt iets warm en voegt dan het was toe. Het mengsel wordt nu verwarmd tot het was geheel opgelost is, hierna voegt men onder goed roeren de kalk met water aangeroerd, of de loog toe. Dit moet zeer voorzichtig geschieden en men mag niet meer toevoegen dan in die tijd gebonden wordt. Wanneer de massa goed homogeen is, voegt men de rest van de smeerolie toe en laat onder roeren afkoelen. Tenslotte laat men het vet nog door een walsenmaalmachine loopen.

consistentvet
HEBBEN

Boorvet

Spindelolie 48 dl
Lanettewas SX 3 dl
Stearinezuur 4 dl
Oliezuur 6 dl
Kali-natronloog 1:1,25° Bé 5 dl
Turksch-roodolie 5 dl
Zeepspiritus 5 dl
Methylhexaline 2 dl
Water 22 dl

De Spindelolie wordt op 80° C verwarmd en hierin wordt de lanettewas, het stearine- en oliezuur opgelost. Men laat tot 50° C afkoelen en voegt eerst de loog en hierna de andere bestanddelen toe. Het witte vet kan met meer water verdund worden.

Tramrailsmeer

Stookolie 80 dl
Harsolie 8 dl
Kalkhydraat 8 dl

Het grootste deel van de olie doet men in een ketel, verwarmt iets en voegt de harsolie toe. Het kalkhydraat mengt men met gelijke deelen water en met de rest van de olie tot een pasta en voegt deze pasta onder goed roeren bij de olie.

In de winter verhoogt men de hoeveelheid harsolie en neemt bijvoorbeeld:
Stookolie 77 dl
Harsolie 10 dl
Kalkhydraat 8 dl
vesuvius-motor-graphite

Boorolie

Spindelolie 1000 dl
Oliezuur 120 dl
Butylalcohol 70 dl
Triethanolamine 5 dl
Kaliloog 38° Bé 45 dl

De traan doet men in een direct gestokte ketel en verhit de olie op 260°-270° C. Bij deze temperatuur voegt men onder goed roeren langzamerhand het loodglit toe en houdt de temperatuur gedurende 2 uren op 270° C. Hierna laat men iets afkoelen en voegt de smeerolie toe.

boorolie-emulsie

Loodhoudend consistentvet

Walvistraan 60 dl
Loodglit 22 dl
Donkere smeerolie 420 dl

De traan doet men in een direct gestookte ketel en verhit de olie op 260°-270° C. Bij deze temperatuur voegt men onder goed roeren langzamerhand het loodglit toe en houdt de temperatuur gedurende 2 uren op 270° C. Hierna laat men iets afkoelen en voegt de smeerolie toe

Zinkhoudend consistentvet

Dierlijke vetzuren 9 dl
Zinkwit 1 dl
Natronloog 30 % 4 dl
Dikke donkere smeerolie 90 dl

De vetzuren worden gesmolten en men voegt een klein deel van de smeerolie toe. Het zinkwit maalt men met iets smeerolie tot een fijne pasta. Nu voegt men het zinkwit en de loog voorzichtig bij het gesmolten vetzuur en verhoogt de temperatuur onder roeren tot 150° C. Men moet zo lang verhitten tot het water geheel verdampt is. Nu pas voegt men de rest van de smeerolie langzamerhand toe, verwarmt tot alles goed homogeen is en laat dan afkoelen

Gezwavelde boorolie

Zwavel 9 dl
Varkensvet 32 dl
Smeerolie 150 dl

Het vet wordt gesmolten en op 200° C verhit. Bij deze temperatuur voegt men onder roeren de zwavel als bloem van zwavel toe. Het mengsel wordt zo lang op deze temperatuur gehouden tot de zwavel ook na afkoeling geheel opgelost blijft en dus een druppel van de smelt op een glazen plaat een absoluut glad oppervlak heeft. Hierna voegt men langzamerhand de smeerolie toe.

HEBBEN

De inleiding is van belang voor alle pagina's van mengen & roeren, sla deze dus niet over
Inleiding

Belangrijk

Voorkom ongelukken!
Gevaarlijk of vergiftige stoffen worden veelal bij de recepten aangegeven. Men mag echter nooit vergeten dat alle chemicaliën relatief gevaarlijk zijn. Na het werken met chemicaliën moet men dus in ieder geval de handen wassen, gedurende het werk mag men met de handen niet aan de oogen komen. Bij het werken met brandbare vloeistoffen mag volstrekt geen vuur in het vertrek aanwezig zijn.

Aanvulling door vindikhier.nl
Beslist lezen!

Op deze website geven wij oorspronkelijke teksten weer uit het boek 'mengen en roeren, verschenen in de dertiger jaren. Lees vooral de hele tekst op deze pagina met onderwerpen als verwarmen (boven waterbad, ofwel au bain-marie) en andere veiligheidszaken. Gebruik beschermende kleding, handschoenen en veiligheidsbril bij het werken met gevaarlijke stoffen. Bedenk dat alcoholen ook gevaarlijk kunnen zijn, ook de drinkbare ethylalcohol en dan zeker in een hoge concentratie. Want zeer brandbaar!
Sommige recepten of in recepten vermelde stoffen zijn wellicht in onbruik geraakt, niet meer verkrijgbaar, niet meer toegestaan of zelfs ronduit gevaarlijk. Denk daarbij aan bijvoorbeeld asbest. Maar ook aan gevaarlijke stoffen als arsenicum en strychnine. Ga dus geen recepten namaken zonder kennis van zaken of met gevaarlijke of verboden stoffen. Met andere woorden:

'DON'T TRY THIS AT HOME'


Wij onthouden ons van iedere verantwoordelijkheid, met betrekking tot fouten in de informatie, eventuele schadelijkheid van vermelde stoffen en eventuele schadelijke gevolgen van het werken met deze stoffen of van het opvolgen van de recepten in dit boek. Ons motto is slechts: Laat oude kennis niet verloren gaan.


 
copyright © 2010 -
vindikhier.nl - all rights reserved