Ontwikkeling van weefsels en vezels
De oermens beschikte alleen over meer of minder goed bereide dierenvellen, om zich tegen kou en regen te beschermen. Waarschijnlijk zag hij al spoedig dat bepaalde plantenstengels ook in een vochtige omgeving taai en elastisch bleven. Ook in water verteerden deze niet geheel, doch er bleef een taaie vezelachtige rest over. Stellig was de volgende stap het maken van koorden en draden van deze vezels en tenslotte het weven.
Uit opgravingen weten we, dat de Chinezen het linnen duizenden jaren voor het begin van onze tijdrekening reeds kenden en de zijde ongeveer 4000 jaar voor Chr. Onze voorvaderen, de Germanen, kenden het linnen reeds lang voor de Romeinen naar deze streken kwamen. Ook wollen kleding uit deze tijd zijn bij opgravingen gevonden.
De oude Egyptenaren kenden alleen het linnen. Na de 6e eeuw voor Chr. wordt katoen het gewone weefsel in nagenoeg geheel Azië. De zijde werd eerst in Azië verder bekend en kwam in de 2e eeuw voor Chr. naar Europa. In de 6e eeuw na Chr. werd de zijderups in Byzantium geteeld. Wol werd in de Orient in het algemeen zeer weinig gebruikt, de Grieken en Romeinen kenden en gebruikten wol, linnen en katoen. Tot in het einde van de 18e eeuw kwam de in Europa gebruikte katoen geheel uit Indië, sedert 1780 tot 1790 bestaan de katoenplantages in Amerika, die samen met de Europese spinnerijen de grondslag voor de tegenwoordig grote textielindustrie gelegd hebben en het linnen nagenoeg geheel hebben verdrongen.
Reeds in het oude Egypte was de kunst van het verven van vezels zeer hoog ontwikkeld; de vele gekleurde stoffen die we in de graven gevonden hebben, bewijzen dat hun techniek en de verfstoffen zelf zeer goed en duurzaam waren. De Egyptenaren kenden reeds een soort stofdruk. Werkelijke kunstenaars op dit gebied waren de Phoeniciërs, hun hoofdstad Tyros was beroemd.
De bekende verfstoffen uit de oudheid waren alkannawortel, verschillende korstmossen en boombasten, meekrap, brem, weede; gebeitst werd met galappels, granaatappelzaad, koper- en ijzersulfaat en aluin.
De beroemdste en de duurste verfstof was het purper, dat uit een bepaalde soort slakken bereid werd. Deze verfstof was zuiver broomeosine. Het purper werd in Rome de keizerlijke kleur en mocht toen alleen door leden van de keizerlijke familie gedragen worden. Later werd de indigo uit Indië ingevoerd en de prijs van hiermede geverfd weefsel was bijna net zo hoog als van het purper.
Ongeveer in 1300 vond men in Italië het verven met Orseille en het gelukte de bereiding hiervan 100 jaar absoluut geheim te houden. Na de ontdekking van Amerika beschikte men in Europa over de verschillende soorten verfhout en men leerde ook het cochenille kennen. Drebbel ontdekte in 1530 de cochenille-verflak met tin, met een prachtige scharlaken kleur.
Tegen het einde van de Middeleeuwen kwam de indigo naar Europa en verdrong als kuipverf de veelvuldig aangebouwde weede. In de eerste tijd werd het verven met indigo dikwijls onder bedreiging met de doodstraf verboden. In 1740 werd het verven met indigosulfonzuur uitgevonden.
In het begin van de 16e eeuw kwam de aanbouw van meekrap uit de Orient naar Europa, vooral naar Holland en Silezië en 100 jaar later naar Zuid-Frankrijk. Omstreeks 1750 werd het verven met Turksch-rood bekend en in 1859 begon een gehele nieuwe periode in het verven van weefsels, toen de eerste kunstmatige kleurstoffen in de handel kwamen. Uit een handwerk ontstond een grote industrie en wel een uitgesproken chemische industrie.
De natuurlijke vezelstoffen kunnen we in twee groepen onderscheiden, de plantaardige en de dierlijke vezels. De plantaardige vezels bestaan in hoofdzaak uit cellulose, een stof die uit dezelfde grondstof opgebouwd is als het zetmeel, namelijk glucose, dus suiker. Het is een zeer merkwaardig feit, dat de moderne scheikunde meer en meer aan het licht brengt, dat de natuur volgens enkele zeer eenvoudige regels, echter in oneindig veel variaties, nagenoeg alle natuurstoffen opbouwt. Hierbij kunnen we de fijnste structuur van de moleculen met stoffen met zo sterk uitgesproken specifieke eigenschappen als de vezelstoffen, ook direct met de grove structuur vergelijken. Een vezel nemen we waar als een langgestrekt lichaam, dat een kolossaal sterke innerlijke samenhang heeft, dus taai en sterk, elastisch en buigzaam is. De nieuwste onderzoekingen met behulp van röntgenstralen hebben aangetoond, dat een vezel uit een groot aantal moleculen bestaat, die dezelfde eigenschappen hebben als de vezel zelf. Dus een vezelmolecule is zeer lang in verhouding tot de breedte. Cellulose bestaat uit een zeer groot aantal, volgens bepaalde onderzoekers uit enige duizenden, glucose-moleculen, die chemisch zo vast aan elkaar gekoppeld zijn, dat men ze met de gewone chemische middelen niet uit elkaar kan krijgen. Zo'n groot molecule kan men dus met een ketting vergelijken, die gemakkelijk gebogen kan worden, doch niet breekt en óók slechts met grote kracht stuk getrokken kan worden. Nu zijn de schakels in de celluloseketting niet allen even sterk en met sterke loog bijvoorbeeld kan men de ketting op bepaalde plaatsen doen stukgaan. Men verkrijgt dan hemiecellulosen, die in loog oplossen en gemakkelijker verder verwerkt kunnen worden. Deze cellulose met kortere moleculen kan men nu veresteren en veretheren en zo op kunstzijde verwerken.
Deze kleinere cellulosemoleculen kan men alleen met sterke zuren afbreken en zo kan men ze met behulp van sterk zwavelzuur en zoutzuur in nog kleinere stukken splitsen, die in water oplossen en door koken met verdund zuur in de allerkleinste moleculen, in glucose omgezet kunnen worden. Op dit laatste feit berust het versuikeren van hout, hetgeen in bepaalde landen reeds toegepast wordt.
De verschillende plantenvezels onderscheiden zich in hun lengte en in het oppervlak en doorsnede; hierdoor hebben ook de weefsels verschillende eigenschappen.
De dierlijke vezels bestaan uit een soort eiwit, waarvan we de chemische structuur nog niet precies kennen. Zeker is het dat ook hier weer juist als bij cellulose een zeer groot aantal gelijke of gelijkwaardige moleculen lange, grote moleculen vormen. Daar eiwit gemakkelijk in loog oplost, worden de dierlijke vezels ook door loog sterk aangetast en tenslotte opgelost. De huisvrouw weet dan ook uit ervaring, dat wol niet met soda of alkalische zeep gewassen mag worden en vooral niet heet, daar de wol dan krimpt en viltachtig wordt. Ook chloorkalk tast dierlijke vezels aan.
De verschillende soorten wol onderscheiden zich alleen in het uiterlijk, terwijl de zijde geheel anders opgebouwd is.
Tot voor kort werden alle kunstmatige vezelstoffen, de verschillende soorten kunstzijde, uit cellulose verkregen en bestonden uit meer of minder sterk chemisch veranderde cellulose. Hiernaast is het in onlangs gelukt uit melkeiwit, het caseïne, een kunstvezel te maken, die zeer veel op wol lijkt en een deel van de wol kan vervangen. Deze lanitalwol heeft ook in ons land een goede toekomst.
Het laatste woord is op het gebied der kunstvezels echter nog lang niet gesproken en men moet het feit onder de ogen zien, dat misschien binnen korten tijd een nieuwe vezel op de markt kan komen, die geheel synthetisch gemaakt wordt. De chemische industrie slaagt er meer en meer in, de natuur in het opbouwen van grote moleculen niet alleen na te doen, doch reeds te verbeteren.
Bij de kunstmatige plastische stoffen vindt men reeds verscheidene, die evenals de vezelstoffen uit zeer lange moleculen bestaan en aan dit feit hun goede eigenschappen te danken hebben.
Het weefsel wordt met een oplossing van Velan PF gedrenkt en in een stroom hete lucht gedroogd. Hierna wordt het weefsel korte tijd op een temperatuur van 100° tot 150° C verhit, waarbij het Velan zich chemisch met de vezel verbindt. Het weefsel wordt nu nog in een alkalisch bad gewassen en is dan waterafstotend en hierdoor waterdicht. Het preparaat kan voor wol en voor katoen toegepast worden.
Gele vaseline | 5 | dl | |
Gekookte lijnolie | 15 | dl | |
Rundvet | 80 | dl | |
of: | |||
Colophonium | 10 | dl | |
Gele zeep | 24 | dl | |
Wolvet | 25 | dl | |
Lijnolie | 30 | dl |
Venetiaanse terpentijn | 500 | dl | |
Plantenwas | 400 | dl | |
Aardwas | 300 | dl | |
Spermaceti | 250 | dl | |
of: | |||
Zuivere paraffine |
Turksch-roodolie 50%, | |||
zoutvrij | 30 | dl | |
Cyclonol | 1 | dl | |
Spiritus | 1 | dl | |
Methylglycol | 1 | dl | |
Oliezuur, techn.zuiver | 15 | dl |
Het mengsel wordt met kaliloog precies geneutraliseerd of zeer zwak alkalisch gemaakt. Hierna voegt men zacht water toe tot de geheele hoeveelheid 100 dl bedraagt. Tenslotte laat men eenige dagen staan, giet af en filtreert.
Oliezuur | 40 | dl | |
Triethanolamine | 2 | ,2 | dl |
Water | 60 | dl |
Het triethanolamine wordt in het water opgelost en bij 40° C met het oliezuur gemengd. Hierna homogeniseert men de emulsie in een homogeniseermachine bij een druk van 150 at.
Ongebleekte traan | 30 | dl | |
Spinolie 3° Engler | 70 | dl |
Sandarac | 2 | dl | |
Colophonium | 1 | dl | |
Indigo | 2 | dl | |
Tetrachloorkoolstof | 10 | dl |
De harsen worden op een waterbad gesmolten, het pigment wordt toegevoegd en goed geroerd. Tenslotte met de tetra verdunnen. Voor donkere stoffen wordt het blauw door zinkwit vervangen.
Voor het gebruik moet de verf goed geschud worden, tot ze geheel gelijkmatig is.
Door de harsen tot een fijn poeder te malen en in dezelfde verhouding met het pigment te mengen, verkrijgt men het preparaat in poedervorm, dat door een geperforeerd patroon op de stof doorgestoven kan worden en dan met een matig heet strijkijzer gefixeerd wordt.
Spermaceti | 40 | dl | |
Zuivere ricinusolie | 60 | dl | |
of: | |||
Zuivere ricinusolie | 85 | dl | |
Lanettewas | 15 | dl | |
of: | |||
Diglycolstearaat | 15 | dl | |
Oliezuur | 5 | dl | |
Paraffine-olie | 80 | dl | |
of: | |||
Tegin | 12 | dl | |
Stearinezuur | 3 | dl | |
Witte was | 3 | dl | |
Rundvet | 15 | dl | |
Spindelolie | 17 | dl | |
Water | 50 | dl |
Turksch-roodolie 100% | 80 | dl | |
Cyclonol | 3 | dl | |
Methylhexaline | 12 | dl | |
Het mengsel wordt met natronloog geneutraliseerd tot fenolftaleïne juist rood wordt. | |||
of: | |||
Oliezuur | 70 | dl | |
Methylhexaline | 5 | dl | |
Tetrachloorkoolstof | 20 | dl | |
Het mengsel wordt met natronloog geneutraliseerd tot fenolftaleïne juist rood wordt. |
Emulphor FM | 2 | dl | |
Spindelolie | 52 | dl | |
Zeepoplossing 10% | 3 | dl | |
Water | 43 | dl |
Tegin | 17 | dl | |
Olijfolie | 10 | dl | |
Sesamolie | 20 | dl | |
Water | 53 | dl | |
Men voegt 1 tot 2 duizendste hiervan aan de pap toe. |
Nekal AEM | 1 | ,5 | dl |
Water | 7 | ,5 | dl |
Japanwas | 41 | dl | |
Water | 50 | dl | |
Het Nekal wordt eerst in het hete water opgelost, met de gesmolten Japanwas gemengd en dan met de rest van het water verdund. |
Lanettewas | 14 | dl | |
Palmpitolie | 7 | dl | |
Rundvet | 10 | dl | |
Japanwas | 23 | dl | |
Heet water | 46 | dl | |
De wassen en vetten worden eerst versmolten en dan met het hete water geëmulgeerd. |
Natronloog 25° Bé | 4 | dl | |
Kaliloog 25° Bé | 3 | dl | |
Kokend water | 21 | dl | |
Stearinezuur | 8 | dl | |
Cocosvet | 12 | dl | |
Rundvet | 25 | dl | |
Talgol | 25 | dl | |
Conserveermiddel |
De loog wordt in het water opgelost en aan de kook gebracht, in de kokende verdunde loog giet men het gesmolten stearinezuur. De vetten worden samengesmolten en bij de zeepoplossing gevoegd.
Recept no. 1. | |||
Ammoniumlinoleaat | 6 | dl | |
Water | 52 | dl | |
Oliezuur | 42 | dl |
Het ammoniumlinoleaat wordt in het water opgelost en voorzichtig in kleine porties bij het oliezuur gevoegd.
Recept no. 2. | |||
Oliezuur | 26 | dl | |
Triethanolamine | 2 | dl | |
Water | 72 | dl |
Het oliezuur wordt met het triethanolamine samengesmolten en langzaam met het water verdund. Men verkrijgt een geel-witte emulsie.
Nekal AEM | 2 | dl | |
Water | 10 | dl | |
Oliezuur | 30 | dl | |
Warm water | 48 | dl |
Het Nekal wordt in de 10 dl kokend water opgelost en met het oliezuur geëmulgeerd, Hierna voegt men het andere water warm toe.
Cocosvet | 46 | dl | |
Zeepspiritus | 10 | dl | |
Water | 44 | dl |
Het vet wordt warm met de zeepspiritus gemengd en dan met het water geëmulgeerd.
Gebleekte montaanwas | 8 | dl | |
Paraffine 40°/42° C | 10 | dl | |
Colophonium | 7 | dl | |
Potas | 2 | dl | |
Water | 60 | dl |
Montaanwas A | 10 | dl | |
Stearinezuur | 15 | dl | |
Zeep | 2 | ,5 | dl |
Gelatine | 2 | ,5 | dl |
Gecalcineerde soda | 0 | ,3 | dl |
Stijfsel | 10 | dl | |
Water | 400 | dl |
Montaanwas Nova | 8 | dl | |
Stearinezuur | 8 | dl | |
Paraffine 50°/52° C | 8 | dl | |
Zachte zeep | 15 | dl | |
Water | 200 | dl | |
Huidlijm | 10 | dl | |
Lijnolie | 5 | dl | |
Sterke ammoniak | 1 | dl |
Het weefsel wordt eerst met een 5-pcts oplossing van aluminiumacetaat behandeld, uitgewrongen en dan met de wasemulsie geïmpregneerd. Hierna wordt het weefsel nog eens met een verdunde aluminiumzoutoplossing behandeld.
Triethanolamine | 2 | dl | |
Water | 40 | dl | |
Colophonium | 34 | dl | |
Lanoline | 17 | dl | |
Ricinusolie | 4 | dl | |
Oliezuur | 3 | dl |
Het triethanolamine wordt in het kokende water opgelost, de andere bestanddelen worden samengesmolten en onder roeren met de kokende oplossing gemengd. Men kan een klein gedeelte van het colophonium door caoutchouc of guttapercha vervangen.
Ammoniumsulfaat | 15 | dl | |
Boorzuur | 6 | dl | |
Oxaalzuur | 2 | dl | |
Water | 1000 | dl | |
Voor compositiekaarsen: | |||
Ammoniumsulfaat | 50 | dl | |
Ammoniumfosfaat | 17 | dl | |
Borax | 25 | dl | |
Water | 1000 | dl |
Voorkom ongelukken!
Gevaarlijk vergiftige stoffen worden bij het recept aangegeven. Men mag echter nooit vergeten dat alle chemicaliën relatief gevaarlijk zijn. Na het werken met chemicaliën moet men dus in ieder geval de handen wasschen, gedurende het werk mag men met de handen niet aan de oogen komen. Bij het werken met brandbare vloeistoffen mag volstrekt geen vuur in het vertrek aanwezig zijn.
Aanvulling door vindikhier.nl
Beslist lezen!
Op deze website geven wij de oorspronkelijke tekst weer van het boek 'mengen en roeren, verschenen in 1936. Lees vooral de inleiding met onderwerpen als verwarmen (boven waterbad, ofwel au bain-marie) en andere veiligheidszaken. Gebruik beschermende kleding, handschoenen en veiligheidsbril bij het werken met gevaarlijke stoffen.
Sommige recepten of in recepten vermelde stoffen zijn wellicht in onbruik geraakt, niet meer verkrijgbaar, niet meer toegestaan of zelfs ronduit gevaarlijk.
Denk daarbij aan bijvoorbeeld asbest. Maar ook aan gevaarlijke stoffen als arsenicum en strychnine. Ga dus geen recepten namaken zonder kennis van zaken of met gevaarlijke of verboden stoffen. Met andere woorden:
'Enjoy Life' |
![]() disclaimer | mixandstir.com | w3schools | GFDL | GoodFon.com | pixabay | pexels |pinterest | pxhere.com | unsplash.com copyright © 2013 - vindikhier.nl - all rights reserved under construction |