Voor het schoonmaken van alle voorwerpen, waarmee we in het dagelijkse leven in aanraking komen, wordt een ontzaglijk groot aantal preparaten in de handel gebracht, gedeeltelijk onder zeer fraaie fantasienamen, die echter allemaal zeep, alkaliën of oplosmiddelen bevatten. In de meeste gevallen is zeep in een of andere vorm het hoofdbestanddeel, in enkele gevallen zijn het de nieuw ontdekte zouten, die zeer ernstige eigenschappen hebben. Oplosmiddelen worden voor huishoudelijke doeleinden slechts zelden toegepast, bijna alleen als vlekkenwater.
Sojabonenolie | 10,75 dl |
Cocosvet | 5 dl |
Kaliloog van 50° Bé | 7,87 dl |
Cocosvet | 10,75 dl |
Ricinusolie | 5 dl |
Kaliloog van 50° Bé | 7,48 dl |
Cocosvet | 8,5 dl |
Oliezuur | 5 dl |
Kaliloog van 50° Bé | 7,3 dl |
Bij deze soort verzeeping kan men zien, dat na het mengen van de verschillende bestanddelen de temperatuur slechts zeer langzaam stijgt.
In het begin is de massa in de ketel zeer dik, wordt dan meer dunvloeibaar en bij het verder verzepen wordt de massa dan weer dik. Op dit punt zet men het roerwerk gedurende enige minuten stil en men onderzoekt de zeep op vrij vet en vrije loog. De zeep moet op dit punt op de tong een scherpe bijtende smaak hebben. In het laboratorium kan men de onderzoeking natuurlijk precies uit laten voeren. Een kleine hoeveelheid zeep wordt in water opgelost.
De oplossing moet geheel helder zijn; een troebele oplossing duidt op onverzeept gebleven vet. Indien men te weinig loog gebruikt heeft, vindt men in dit geval geen loog meer en men moet het ontbrekende als loog van 30° Bé nog toevoegen. Door roeren wordt de verzeping dan beeindigd. Dit kan voorkomen wanneer de kaliloog door te lang staan uit de lucht koolzuur opgenomen heeft en dus gedeeltelijk uit potas, kaliumcarbonaat, bestaat.
Tenslotte moet de zeep een kleine overmaat van loog bevatten.
Een op deze wijze gekookte zeep bevat ongeveer 65% vetzuur. Door met de drievoudige hoeveelheid zacht water te verdunnen verkrijgt men een vloeibare zeep met ongeveer 16% vetzuur. Bij een goed gekookte grondzeep is deze vloeibare zeep dan practisch neutraal. Daar ook de kleinste hoeveelheid onverzeept vet in een vloeibare zeep zeer onaangenaam is, verzeept men dikwijls met een overmaat loog, verdunt de zeep en neutraliseert nu de te sterk alkalische vloeibare zeep met zure Turksch-roodolie. Hiermede verloopt de neutralisatie ogenblikkelijk en volledig.
Een vloeibare zeep met minder vetzuur kan men maken door de zeep met suikeroplossing te verdunnen.
Men verzeept bv.: | |
Palmolie | 80 dl |
Zonnebloemolie | 50 dl |
Kaliloog van 50° Bé | 52 dl |
Suiker | 200 dl |
Potas | 10 dl |
Kaliumchloride | 10 dl |
Water | 1000 dl |
Vloeibare shampoo's | |
Colophonium WW | 1,2 dl |
Cocosvet | 2,5 dl |
Glycerine | 16,2 dl |
Olijfolie | 13,0 dl |
Kaliloog van 38° Bé | 9,6 dl |
Water | 57,5 dl |
Houtteer | 250 dl |
Natriumbicarbonaat | 15 dl |
Water | 1000 dl |
Het mengsel laat men enige dagen op een warme plaats staan en wordt dan gefiltreerd.
De zeep wordt met een in water oplosbare bruine aniline kleurstof bruin gekleurd.
De fabricatie van deze shampoo's, waarvoor men natuurlijk vele andere vetcombinaties gebruiken kan, geschiedt het beste in een geëmailleerde ketel die dubbelwandig is en met stoom van enige atmosferen verwarmd kan worden. De vetten worden eerst gesmolten en op 70-80℃ verwarmd en dan met de kaliloog van 38gr Bé verzeept. Na volledige verzeping wordt het gehalte aan vrije loog op 0,05 tot 0,15% Na20 gebracht.
Hierna wordt de zeep met condenswater of gedistilleerd water verdund, de glycerine wordt toegevoegd en men laat afkoelen.
Tenslotte voegt men het parfum en eventueel medicamenten toe en doet de zeep in hoge reservoirs waarin de verontreinigingen kunnen bezinken. De heldere zeepoplossing wordt dan na enigen tijd afgetapt. Het klaren van de zeep moet bij zo laag mogelijke temperatuur plaats vinden om te voorkomen dat de zeep later bij koud weer troebel wordt. In het algemeen verkrijgt men, door met een ½- tot 1-pcts potaschoplossing te verdunnen, zepen, die gemakkelijk helder worden.
Terwijl men vroeger voor het kleuren van zeep, emulsies en dergelijke producten op kleurstoffen aangewezen was, die het plantenrijk en het dierenrijk ons leveren, worden tegenwoordig kunstmatige kleurstoffen te kust en te keur gemaakt. Deze hebben het voordeel steeds volkomen gelijkmatig geleverd te worden, zoodat men steeds precies weet hoeveel men toe moet voegen om een bepaalde tint te krijgen.
Het kleuren van zeep heeft op de kwaliteit natuurlijk in het geheel geen invloed. Dergelijke artikelen zijn echter veel gemakkelijker te verkopen wanneer ze een voor het oog aangenaam uiterlijk hebben. Zepen, die voor de industrie bestemd zijn, laat men gewoonlijk ongekleurd.
Hier en daar gebruikt men tegenwoordig voor groen nog het chlorophyl, dat in drie soorten in de handel komt, namelijk oplosbaar in water, in spiritus en in olie.
Chlorophyl is echter zeer slecht lichtecht en de kleurstof is in verhouding tot de anilinekleurstoffen, die het kunnen vervangen, veel te duur. Ook voor rood en geel gebruikt men in enkele gevallen natuurlijke kleurstoffen, bv.: carmijn, kermes, curcuma en alkannine.
Voor enige soorten zeep wordt voor het kleuren nog pigment gebruikt, dus onoplosbare verfstof. Deze moeten natuurlijk ook onder invloed van alkali niet verkleuren. Het zijn dan ultramarijnblauw, vermiljoen en ijzeroxyderood.
De vaste bijna watervrije zepen kan men kleuren met kleurstoffen, die in water of in olie oplosbaar zijn, de vloeibare zeepen kleurt men steeds met in water oplosbare kleurstoffen. De hoeveelheid, die men nodig heeft, is gewoonlijk zeer klein. Men mag niet vergeten dat de kleurstof in de zeep gewoon opgelost is en niet, zooals bij het verven van weefsels geschiedt, chemisch gebonden wordt. Zeep met te veel kleurstof zal dus afgeven.
De volgende kleurstoffen worden gebruikt: rhodanine, cyaninegroen, metanilgeel, alizarineblauw , Bismarckmetanilgeel, alizarineblauw , Bismarckbruin, fluoresceïne, violamine, zuur violet, enz. Nu zijn de kleuren, afhankelijk van de fabriek die de kleurstoffen maakt, steeds iets verschillend. In het algemeen bestelt men de kleurstof onder opgave van de gewenste tint en precies het doel waarvoor de kleurstof gebruikt moet worden. Hierdoor alleen is het mogelijk steeds de juiste soort te krijgen. De kleurstoffabrikanten weten precies voor welke doeleinden een bepaalde soort kleurstof geschikt is.
Voorkom ongelukken!
Gevaarlijk vergiftige stoffen worden bij het recept aangegeven. Men mag echter nooit vergeten dat alle chemicaliën relatief gevaarlijk zijn. Na het werken met chemicaliën moet men dus in ieder geval de handen wasschen, gedurende het werk mag men met de handen niet aan de oogen komen. Bij het werken met brandbare vloeistoffen mag volstrekt geen vuur in het vertrek aanwezig zijn.
Aanvulling door vindikhier.nl
Beslist lezen!
Op deze website geven wij de oorspronkelijke tekst weer van het boek 'mengen en roeren, verschenen in 1936. Lees vooral de inleiding met onderwerpen als verwarmen (boven waterbad, ofwel au bain-marie) en andere veiligheidszaken. Gebruik beschermende kleding, handschoenen en veiligheidsbril bij het werken met gevaarlijke stoffen.
Sommige recepten of in recepten vermelde stoffen zijn wellicht in onbruik geraakt, niet meer verkrijgbaar, niet meer toegestaan of zelfs ronduit gevaarlijk.
Denk daarbij aan bijvoorbeeld asbest. Maar ook aan gevaarlijke stoffen als arsenicum en strychnine. Ga dus geen recepten namaken zonder kennis van zaken of met gevaarlijke of verboden stoffen. Met andere woorden:
'Enjoy Life' |
![]() disclaimer | w3schools | GFDL | GoodFon.com | pixabay | pexels |pinterest | pxhere.com | unsplash.com copyright © 2013 - vindikhier.nl - all rights reserved under construction |