Bij iedere radiogolf hoort een golflengte, uitgedrukt in meter (m), of een veelvoud of een deel daarvan. De golflengte van een radiogolf is afhankelijk van zijn frequentie. Hoe hoger de frequentie, hoe lager de golflengte.
Grondgolf Propagatie
Grondgolf propagatie, waarbij de radiogolven de kromming van de aarde volgen, komt vooral voor in de lagere frequentiegebieden, tot ongeveer 30 MHz met een bereik tot ongeveer 1000 km. Ook hier kunnen obstakels tussen zender en ontvanger, evenals de weersomstandigheden, van invloed of zelfs belemmerend zijn op de zendenergie en de ontvangst van radiosignalen. Daarnaast speelt ook de atmosferische toestand en het tijdstip van de dag een rol. Een verticaal gepolariseerde antenne werkt hier beter dan horizontaal gepolariseerd. Voor de kenner: het verschil kan zelfs oplopen tot 5 S-punten.
Atmosferische Propagatie
Hierbij worden de radiogolven door de troposfeer (op ongeveer 10km hoogte) terug gekaatst naar het aardoppervlak. Vervolgens worden de golven weer terug gekaatst naar de troposfeer, dat ze opnieuw naar het aardoppervlak reflecteerd. Dit effect noemen we hoppen. Bij iedere hop komt het signaal zo'n 1500 tot 1700 km verder, en is alleen te ontvangen op die plekken waar het signaal het aardoppervlak raakt.
Er kunnen zo grote afstanden worden overbrugt en zendamateurs op de korte golf experimenteren hier vaak mee. Na de vierde hop kan er zomaar een oproep worden beantwoord vanuit een plek in bijvoorbeeld Amerika. Onder de meest ideale omstandigheden en voldoende vermogen uit de antenne, kan het signaal zo de hele aarde omlopen en als echo terug te horen zijn, bij de degene die het signaal heeft verstuurd.
Ionosferische Propagatie
De ionosfeer is een boven de troposfeer gelegen gebied (tussen 50 en 500 km hoogte) en bestaat uit verschillende lagen van geïoniseerde lucht met eigen specifieke elektromagnetische eigenschappen. Vanaf de aarde gerekend, zijn dat de D-laag, de E-laag en de F-lagen. Deze lagen hebben de eigenschap radiosignalen (tot ongeveer 50 MHz), onder de juiste omstandigheden, terug te kunnen kaatsen naar het aardoppervlak.
De lagen zijn constant in beweging en hun eigenschappen wisselen onder andere gedurende dag en nacht maar ook gedurende de seizoenen. Daarnaast spelen de aanwezigheid van zonnevlekken een rol. Iedere 11 jaar is er een opleving in zonneactiviteit en daarmee ook in de condities. Radio zendamateurs maken hier graag gebruik van.
Overdag is de laag gelegen E-laag het meest aktief en kunnen grote afstanden worden overbrugt. Denk aan verschillende Europese landen, maar ook ook aan de V.S. In de nacht komt de F-laag in beeld en kunnen nog veel grotere afstanden worden gehaald. Meest ideaal is als beide stations in de schemerzône zitten.
Skipzône
Deze term is van toepassing bij Atmosferische - en Ionosferische Propagatie. De gebieden die bij signaalreflectie voor ontvangst worden overgeslagen (geskipt) worden "skipzône" genoemd. Bij atmosferische propagatie zijn er dus meerdere skipzônes, 1e skip, 2e skip, enz.
Parameters
Propagatie is sterk afhankelijk van diverse wisselende invloeden en een aantal vaste bekende parameters. Hieronder staan enkele vermeld:
De morsecode bestaat uit puntjes en streepjes, welke middels een seinsleutel of morsesleutel werd, en nog steeds wordt, gegenereerd.
|