De katoen wordt eerst met een oplossing van Turksch-roodolie geïmpregneerd. Men neemt een oplossing van 5 tot 10 % en wringt de katoen goed uit. Hierna wordt de katoen gedroogd.
Nu volgt koken met een zeer verdunde loogoplossing, 1½ tot 2 %. De katoen wordt hierna uitgewassen, iets aangezuurd en weer uitgewassen met schoon water. Hierna volgt een zeer zwak zeepbad en de katoen wordt weer gereinigd en tenslotte gedroogd.
Wanneer de katoen zeer zuiver is kan men de Turksch-roodolie onmiddellijk met de loog mengen. Deze voorbereiding is van groot belang voor het verkrijgen van een zuiver wit garen, zooals het voor betere katoenen weefsels verlangd wordt.
Bij het gebruik van kalk voegt men de Turksch-roodolie onmiddellijk aan de gebluste kalk toe en verdunt dan eerst met water. De aldus verkregen kalkmelk zet zeer langzaam af en dringt goed in de vezel binnen. Hierna volgt het bleken met chloorkalkoplossing of natriumhypochloriet, waarna dikwijls een anti-chloorbad volgt om de laatste sporen chloor uit de katoen te verwijderen. Tussen de verschillende bewerkingen moet goed met schoon zacht water gespoeld worden.
Wanneer men met natriumhypochloriet bleekt, gaat men gewoonlijk toch van gewone chloorkalk uit en zet deze met soda in het natriumzout om. Men mengt hiertoe 100 dl bleekpoeder met 300 dl water en lost hiernaast 60 dl gecalcineerde soda in 200 dl kokend water op en verdunt dan met 100 dl koud water. De soda-oplossing giet men dan bij het bleekpoeder, roert een half uur en laat het neerslag dan rustig bezinken. De volgenden dag wordt de bovenstaande heldere vloeistof afgegoten, het neerslag wordt nog eens met water omgeroerd en na bezinken giet men weer af. De oplossingen worden gemengd en tot de vereiste sterkte verdund of tot een soortelijk gewicht van 1,030 tot 1,035. Nu voegt men nog 1 tot 2 dl gecalcineerde soda toe om de rest van de kalk neer te slaan. De heldere oplossing is nu voor het gebruik gereed. Men behoeft slechts met water tot de gewenste concentratie te verdunnen.
Men dompelt 2 kg katoenafval of zuivere houtcellulose in 18-pcts natronloog en laat de cellulose hierin ongeveer een uur. De overmaat loog wordt hierna afgeperst tot de natte cellulose 6,5 kg weegt. De natte cellulose laat men nu gedurende 70 uur in een gesloten apparaat bij 20℃ liggen.
De massa wordt in een meng- en kneedapparaat gedaan, dat geheel gesloten kan worden. Men kneedt de cellulose met ¾ kg zwavelkoolstof. Het apparaat moet gesloten worden en na ongeveer 2 uur kan men zien, dat uit de cellulose met de loog en de zwavelkoolstof zich het oranje xanthogenaat gevormd heeft.
Dit xanthogenaat wordt nu in een 3½-pcts natronloog opgelost tot de oplossing 7% cellulose bevat; hiertoe heeft men 16 tot 18 kg loog noodig. Deze viscose laat men ongeveer 3 dagen rijpen, waarna ze tot draden gesponnen kan worden. De massa wordt door zeer nauwe openingen geperst, waardoor zeer fijne draden ontstaan, die onmiddellijk in een bad geleid worden dat de oplosbare viscose weer onoplosbaar maakt. Dit bad bevat zuur en zout, waardoor de cellulose, die als xanthogenaat gebonden was, weer tot cellulose geregenereerd wordt. Wanneer men de viscose op een glazen plaat uitgiet en de verkregen dunne laag met de oplossing neerslaat, verkrijgt men een dun doorzichtig blad van cellulose, dat in het groot gemaakt wordt en als cellofaan of glaspapier in de handel gebracht werd. De viscose-kunstzijde en het cellofaan bestaan dus uit zuivere cellulose.
Zwavelzuur | 9 | dl | |
Glauberzout | 18 | dl | |
Zink | 1 | dl | |
Glucose | 5 | dl | |
Water | 67 | dl | |
Temperatuur 45℃. |
Echte zijde bestaat in natuurlijke toestand uit twee stoffen, de kern is fibroine en hierop bevindt zich een laag sericine. Deze laatste stof is betrekkelijk gemakkelijk oplosbaar, terwijl de binnenste stof, de eigenlijke vezel, veel minder gemakkelijk aangetast wordt. De verontreinigingen die de natuurzijde bevat bevinden zich hoofdzakelijk in de buitenste laag, in de bast. Voor het verven en het verder verwerken is het bijna steeds noodzakelijk deze bast te verwijderen. De bastsubstantie gelijkt nu enigszins op gelatine, lost door koken in water echter slechts langzaam op. Daar de vezel door verdunde loog aangetast wordt, hierdoor zeer broos en minder glanzend wordt, moet men de bast met behulp van zeep en iets soda oplossen, steeds echter zeer voorzichtig om de eigenlijke vezel niet te beschadigen.
Bij dit koken met zeepwater wordt de vezel natuurlijk lichter in gewicht, echter ook veel lichter in kleur en meer glanzend, de draad wordt zachter en neemt de kleurstoffen bij het verven beter en gelijkmatiger op.
Op dezelfde wijze worden gemengde weefsels behandeld, die bijvoorbeeld uit echte zijde met kunstzijde of katoen bestaan. Hierdoor worden dan tevens alle verontreinigingen verwijderd, de kwaliteit wordt veel beter. Na dit uitkoken wordt dan uiterst zorgvuldig met water schoongespoeld.
Hier en daar geschiedt het ontbasten met gesulfoneerde ricinusolie. Men neemt 1 dl olie op 1000 dl water en voegt 2 dl soda toe. Gekookt wordt slechts een half uur, de rest van de sericine wordt pas bij het verfproces verwijderd. Een dun laagje blijft dan op de vezel achter.
25-pcts trinatriumfos- | |||
faatoplossing | 50 | dl | |
Olijfolie | 30 | dl | |
50-pcts gesulfoneerde | |||
talk | 10-15 | dl |
Vaseline | 50 | dl | |
Zinkstof | 50 | dl |
Stijfsel | 100 | dl | |
Activin | 1 | dl | |
Water | 1200 | dl |
Appreteren geschiedt door middel van een appreteermiddel. Het bekendste appreteermiddel, ook veel in het huishouden gebruikt in het verleden, is stijfsel gebaseerd op zetmeel (dextrine of (koud of warm water oplosbaar) tarwe- of rijstzetmeel) om het doek stijver en zwaarder te maken. Andere (synthetische) appreteermiddelen geven dan weer andere eigenschappen aan het textiel.
Andere bewerkingen zijn: zengen, drogen, ruwen, antibacterieel behandelen, finishen, bleken, sanforiceren, kalanderen, merciriseren, wassen en spoelen, persen, verven en drukken, waterdicht en waterafstotend maken, scheren, stomen en borstelen, vollen, motecht maken.
Bron: wikipedia
Cocosvet | 2060 | dl | |
Gecalcineerde soda | 135 | dl | |
Natronloog 39° Bé | 1090 | dl | |
Water | 5715 | dl |
Deze zeep kan alkalisch gehouden worden of geheel neutraal blijven. De zuivere cocoszeep is bij uitstek geschikt om met zeer hard water gebruikt te worden. De gemakkelijke oplosbaarheid van de cocoszeep maakt, dat ze later zeer gemakkelijk uit het weefsel weggewassen kan worden. Daar alle cocoszeepen een neiging hebben ransig te worden, vooral als ze nog onverzeept vet bevatten, mag men ze niet te lang bewaren. De goede eigenschappen echter - ze geven onder andere een goede glans aan het weefsel na het kalanderen - maken dat deze zepen nog veel gebruikt worden.
Een appretuur voor shirting kan bestaan uit:Stijfsel | 17 | dl | |
Talk | 60 | dl | |
Stearinezeep | 2½ | dl | |
Cocoszeep | 1 | dl | |
Water | tot 350 | dl |
Vaseline | 30 | dl | |
Aluminiumpalmitaat | 15 | dl | |
Gele bijenwas | 50 | dl | |
Zachte paraffine | 105 | dl | |
Petroleumdestillaat | 800 | dl |
De vaseline wordt op 55℃ verwarmd en met het palmitaat gemengd. Hierbij voegt men onder verwarmen dan de was en de paraffine en verhit tot op 130℃. Men roert zolang tot de massa geheel gelijkmatig is.
De smelt laat men tot 100℃ afkoelen en verdunt dan met het petroleumdestitlaat.
Met de oplossing kan men weefsels uitstekend waterdicht impregneren. De oplossing kan met de hand of met de machine opgebracht worden.
Een andere, eveneens brandbare, oplossing bestaat uit:Paraffine | 2 | dl | |
Damarhars | 6 | dl | |
Caoutchouc | 1 | dl | |
Benzol | 65 | dl |
Collodium 15-20 sec | 1 | dl | |
Harde paraffine | 4 | dl | |
Smeerolie (nafteen) | 6 | dl | |
Butylstearaat | 2 | dl | |
Butylacetaat | 4 | dl | |
Ethylacetaat | 25 | dl | |
Benzine | 13 | dl | |
Toluol | 40 | dl | |
Spiritus | 5 | dl | |
of: | |||
Collodium 15-20 sec | 1 | dl | |
Japanwas | 3 | dl | |
Smeerolie (naphteen) | 3 | dl | |
Toluol | 30 | dl | |
Ethylacetaat | 33 | dl | |
Butylacetaat | 30 | dl |
De oplossingen worden bij voorkeur niet op het weefsel opgestreken, doch men dompelt de weefsels in de vloeistof en perst dan de overmaat van de oplossing af; in het groot geschiedt dit het beste tussen walsen. In het algemeen werkt men bij gewone temperatuur. Bij de oplossingen die paraffine bevatten mag het vertrek vooral niet te koud zijn, daar in dit geval de paraffine zich af kan scheiden. Na het afpersen laat men het weefsel of het papier bij gewone of matig verhoogde temperatuur drogen.
Recept no. 1. | |||
Ongekookte lijnolie | 35 | dl | |
Bijenwas | 4 | dl | |
Loodwit | 5 | dl | |
Colophonium | 4 | dl |
Recept no. 2. | |||
Gilsoniet | 80 | dl | |
Stearinepek | 62 | dl | |
Zachte paraffine | 34 | dl | |
Smeerolie | 10 | dl | |
Creosootolie | 10 | dl | |
Koperlinoleaat | 9 | dl |
Recept no. 3. | |||
Bijenwas | 25 | dl | |
Glycerinestearaat | 5 | dl | |
Stearinepek | 102 | dl | |
Koperoleaat | 15 | dl | |
Ricinusolie | 48 | dl | |
Nafta | 50 | dl |
Recept no. 4. Voor groote kleden. | |||
Gele vaseline | 8½ | dl | |
Gele bijenwas | 1½ | dl | |
Ombra | 5 | dl | |
Lak-benzine | 40 | dl | |
of: | |||
Petroleumasfalt (middel) | 7½ | dl | |
Gele vaseline | 2½ | dl | |
Roetzwart | 1 | dl | |
Lakbenzine | 40 | dl |
Gekookte lijnolie | 4 | dl | |
Zwartsel in pasta | 1 | dl | |
Siccatief zoveel als noodig is. | |||
of: | |||
Gekookte lijnolie | 8 | dl | |
Aluminiumbrons | 1 | dl | |
Siccatief naar behoefte. |
Lichte weefsels, die niet aan het licht komen, kan men waterdicht maken met een 5- tot 10-pcts oplossing van bijenwas in terpentijnolie.
Bij het bereiden van deze preparaten worden de vaste stoffen eerst bij zo laag mogelijke temperatuur gesmolten. Hierna voegt men de niet vluchtige vloeistoffen toe en verwijdert de pot uit de nabijheid van vuur. Hierna wordt verdund met de vluchtige oplosmiddelen. Dit verdunnen mag nooit in een vertrek geschieden waar vuur of open licht brandt, bijvoorbeeld gaslicht. De dampen van vele vluchtige stoffen hebben door hun betrekkelijke zwaarte de eigenschap over de grond verder te kruipen. Het is dus mogelijk dat over een afstand van vele meters de dampen met vuur in aanraking komen, de dampen ontvlammen en de vlam plant zich voort tot het apparaat waar men aan het verdunnen is. Er kan dan nog een kleine explosie volgen waardoor de hete inhoud uit de pot geslingerd wordt en een zware brand kan het gevolg zijn, afgezien van de verbrandingen die degene, die de proeven neemt, nog op kan lopen.
Ook bij het werken met kleine hoeveelheden moet men de eis stellen, dat bij het verdunnen met brandbare oplosmiddelen de dampen niet met vuur in aanraking kunnen komen. Men gaat dus het beste naar een ander vertrek of naar buiten.
Wanneer een preparaat, dat oplosmiddelen bevat, te koud geworden en dus te stijf is, kan men het opwarmen door het in een bak of pot met heet water te zetten. Het water wordt dus te voren heet gemaakt en dan naar een vertrek gebracht waar geen vuur brandt; hier plaatst men dan de fles of pot met brandbaar materiaal in het hete water. Alle preparaten, die voor het waterdicht maken gebruikt worden, moet men voor het opbrengen omroeren, juist als iedere verf. In het algemeen brengt men de preparaten met een kwast op. Het doek wordt te voren op een raam gespannen. Heeft men zeer grote oppervlakken te behandelen, dan loont het aanschaffen van een verfspuit.
In het algemeen is het voldoende de laag aan een zijde op te brengen. Hierdoor blijft het weefsel bovendien nog voldoende soepel en het wordt niet te zwaar; het gewicht neemt in het algemeen toch reeds ongeveer met 50 % toe.
Bij het waterdicht maken met preparaten. die lijnolie bevatten, mag men de kleden, ook wanneer de laag schijnbaar geheel droog is, niet onmiddelijk oprollen of opvouwen; bij de naoxydatie komt nog steeds vrij veel warmte vrij en de kleden worden dan kleverig. Bovendien is het aan te bevelen de kleden met een dunne laag talcum in te wrijven.
Stearinezeep | 25 | dl | |
Kokend water | 800 | dl |
Japanwas | 12 | dl |
Loodacetaat | 50 | dl | |
Aluminiumsulfaat | 40 | dl | |
Water | 800 | dl |
De stoffen, die eerst in de zeepoplossing gedrenkt worden, mogen niet gedroogd worden, doch men wringt ze eenvoudig uit. Onmiddellijk hierna dompelt men ze in de aluminiumacetaatoplossing, zodat in de vezel het neerslag van het onoplosbare en waterafstotende aluminiumstearaat kan ontstaan.
Afhankelijk van de aard van de stof past men de oplossingen ook wel in omgekeerde volgorde toe.
Men baadt dan de stof eerst in een oplossing van zuiver aluminiumacetaat van 4° tot 5° Bé en laat de stof dan in een warm vertrek goed drogen. Hierna dompelt men de stof of het kledingstuk in een oplossing van 5 % zeep in zacht water. De overmaat vloeistof wordt door afwringen verwijderd en tenslotte dompelt men de stof in een 2-pcts aluinoplossing. Hierna wordt gedroogd.
Oplossing 1: | |||
Harde zeep | 10 | dl | |
Dextrine | 20 | dl | |
Water | 130 | dl |
Oplossing 2: | |||
Zinksulfaat | 6 | dl | |
Water | 72 | dl |
of: | |||
Loodacetaat | 45 | dl | |
Tannine | 6 | dl | |
Natriumsulfaat (glauberzout) | 3 | dl | |
Aluin | 30 | dl | |
Water | 350 | dl |
of: | |||
Naphta | 100 | dl | |
Caoutchouc-cement | 45 | dl | |
Esterhars | 20 | dl | |
Cumaronhars | 4 | dl | |
Paraffine | 32 | dl |
Bij het chemisch wassen, hetgeen eigenlijk slechts een reinigen met organische oplosmiddelen is, kan men de behandelde kledingstusken zeer gemakkelijk waterafstotend en dus meer of minder waterdicht maken door in het oplosmiddel een zeep van een niet alkalimetaal op te lossen. Hiertoe kan men magnesiumstearaat of oleaat, aluminiumpalmitaat en andere nemen; zeer gunstig is het een kleine hoeveelheid paraffine of colophonium toe te voegen. Men neemt bv. 1 % zeep ten opzichte van het oplosmiddel. Daar deze zepen soms slecht en langzaam oplossen, maakt men gewoonlijk eerst op een waterbad een 10-pcts oplossing en voegt deze dan bij het oplosmiddel in het wasapparaat.
Recept no. 1. | dl | ||
Gebleekte schellak | 75 | dl | |
Colophonium WW | 15 | dl | |
Venetiaanse terpentijn | 15 | dl | |
Ricinusolie | 2 | dl | |
Spiritus | 250 | dl |
Recept no. 2. | dl | ||
Sandarak | 135 | dl | |
Elemi | 45 | dl | |
Ricinusolie | 11 | dl | |
Gebleekte colophonium | 45 | dl | |
Spiritus | 700 | dl |
Recept no. 3. | dl | ||
Gebleekte schellak | 120 | dl | |
Sandarak | 30 | dl | |
Wierrook | 30 | dl | |
Spiritus | 700 | dl |
Het vormen van ladders kan men aanmerkelijk verminderen door de kousen na het wassen met zeep in een oplossing van ½ tot 1 % aluin door te spoelen.
Ammoniumfosfaat | 1 | dl | |
Ammoniumchloride | 2 | dl | |
Water | 12 | dl | |
of: | |||
Borax | 10 | dl | |
Boorzuur | 8 | dl | |
Water | 130 | dl |
Ammoniumchloride | 20 | l | |
Zinkchloride 30 % | 400 | kg | |
Ammoniak 28 % | 300 | kg | |
Water | 100 | dl | |
of: | |||
2-pcts aluminiumsulfaat- | |||
oplossing | 1 | dl | |
5-pcts natronwaterglas | 1 | dl |
Een andere methode bestaat uit eerst behandelen met een verdunde oplossing van ammoniumfosfaat en dan met een oplossing van magnesiumchloride met overmaat ammoniak. In de vezel ontstaat dan een neerslag van het onoplosbare magnesiumfosfaat. De oplosbare zouten worden uitgewassen.
Impregneringen, die door het wassen zeer weinig aangetast worden, verkrijgt men met behulp van wolframaten. Hiertoe behandelt met de stoffen eerst met een oplossing van natriumstannaat van 14° Bé. Hierna wordt gedroogd. Het weefsel wordt nu in een bad van de volgende samenstelling gedompeld:
Natriumwolframaat 35 | 4 | l | |
Azijnzuur 9° Bé | 1 | kg | |
Salmiakoplossing 4° Bé | 3 | kg | |
Zinkacetaat 17° Bé | 2 | kg |
Tenslotte nog:
Eerst impregneren met een oplossing van natriumstannaat van :26° Bé, dan drogen en hierna behandelen met een oplossing van ammoniumsulfaat van 10° Bé. De overmaat wordt uitgewrongen en de rest van het animoniumsulfaat kan met water uitgespoeld worden; nodig is dit niet, daar het ammoniumsulfaat zelf ook dovend werkt.
Voorkom ongelukken!
Gevaarlijk vergiftige stoffen worden bij het recept aangegeven. Men mag echter nooit vergeten dat alle chemicaliën relatief gevaarlijk zijn. Na het werken met chemicaliën moet men dus in ieder geval de handen wasschen, gedurende het werk mag men met de handen niet aan de oogen komen. Bij het werken met brandbare vloeistoffen mag volstrekt geen vuur in het vertrek aanwezig zijn.
Aanvulling door vindikhier.nl
Beslist lezen!
Op deze website geven wij de oorspronkelijke tekst weer van het boek 'mengen en roeren, verschenen in 1936. Lees vooral de inleiding met onderwerpen als verwarmen (boven waterbad, ofwel au bain-marie) en andere veiligheidszaken. Gebruik beschermende kleding, handschoenen en veiligheidsbril bij het werken met gevaarlijke stoffen.
Sommige recepten of in recepten vermelde stoffen zijn wellicht in onbruik geraakt, niet meer verkrijgbaar, niet meer toegestaan of zelfs ronduit gevaarlijk.
Denk daarbij aan bijvoorbeeld asbest. Maar ook aan gevaarlijke stoffen als arsenicum en strychnine. Ga dus geen recepten namaken zonder kennis van zaken of met gevaarlijke of verboden stoffen. Met andere woorden:
'Enjoy Life' |
![]() disclaimer | mixandstir.com | w3schools | GFDL | GoodFon.com | pixabay | pexels |pinterest | pxhere.com | unsplash.com copyright © 2013 - vindikhier.nl - all rights reserved under construction |