Inhoudsopgave
techniek en Dhz
mengen en roeren
Wees voorzichtig met chemische stoffen. Lees!

Lakken, verven en beitsen, zelf maken en meer ...

Nagenoeg alles wat we om ons heen zien wordt ter verfraaiing of ter bescherming tegen schadelijke invloeden in een dunne laag met een of ander materiaal bedekt. De samenstelling hiervan hangt geheel af van de eisen waaraan de laag moet voldoen. Tussen een autolak en een lak voor goedkoop speelgoed bestaat een hemelsbreed verschil. Een verf voor binnen kan tientallen jaren goed blijven; dezelfde verf, buiten toegepast, kan na enige maanden reeds volledig verweerd zijn. De lak wordt dus in het algemeen genoemd naar het doel waarvoor ze gebruikt wordt, gewoonlijk gecombineerd met de naam van het hoofdbestanddeel.

Nitrocellulose

Onder de stoffen die voor de oppervlaktebehandeling gebruikt worden, neemt de nitrocellulose tegenwoordig een zeer voorname plaats in. Terwijl de allereerste nitrolakken, de eenvoudige zaponlakken, slechts zeer beperkt bruikbaar waren, is het gelukt nitrocellulose te maken die veel minder dikvloeibare oplossingen levert, en door deze met harsen en andere stoffen te combineren, de nitrolakken practisch voor ieder doel geschikt te maken. Het aantal stoffen, dat in combinatie met nitrocellulose gebruikt wordt, is ontzaglijk groot, en de juiste keuze hiervan bepaalt in de meeste gevallen de bruikbaarheid van de lak.

Een lak van zuivere cellulose geeft een laagje, dat wel hard is, doch nauwelijks op de ondergrond hecht; de laag is niet elastisch en schilfert dus zeer gemakkelijk af. Vooral de oude soorten nitrocellulose leverden zeer dikke, visceuze oplossingen. Het achterblijvende laagje was dus uiterst dun.

In de eerste plaats voegt men nu harsen aan de nitrocelluloseoplossingen toe. Hierdoor wordt het percentage aan niet vluchtige bestanddelen onmiddellijk veel hooger, daar de gebruikelijke harsen zeer dunvloeibare oplossingen vormen.

Verder wordt het hechten op de ondergrond aanmerkelijk verbeterd, de glans wordt door de harsen verhoogd en de filmlaag wordt harder. Naast de bekende natuurlijke harsen als colophonium, schellak, dammar, kauri, sandarak, mastik en vele soorten copal, verwerkt men tegenwoordig in nitrolakken grote hoeveelheden kunsthars. De kunstharsen bieden aan de lakfabrikant een zeer groot voordeel, namelijk de gelijkmatigheid. De chemische industrie. is tegenwoordig in staat de kunstharsen met precies vastgelegde eigenschappen te maken. De lakfabrikant kan zich dus uit het grote aantal kunstharzen, die hem aangeboden worden, de soorten uitzoeken die voor zijn fabrikaat het meest geschikt zijn.

Collodiumoplossingen

Collodiumoplossing no. 1
Droge ½-sec collodium 25 dl
Spiritus 10,7 dl
Butylacetaat 16,1 dl
Toluol 32,1 dl
Ethylacetaat 16,1 dl
Collodiumoplossing no. 2
Droge ½-sec collodium 35,8 dl
Ethylacetaat 24,8 dl
Toluol 24,2 dl
Spiritus 15,2 dl
Collodiumoplossing no. 3
Droge 70-sec collodium 1,13 dl
Spiritus 0,51 dl
Benzol 3,10 dl
Ethylacetaal 3,00 dl
Collodiumoplossing no. 4
Filmafval 180 g
Dit wordt opgelost in 1 l oplosmiddel bestaande uit:
Ethylacetaat 25 dl
Spiritus 25 dl
Toluol 16 dl
Petroleumdestill. 34 dl
De harsoplossingen worden, indien het mogelijk is, in een verhouding van 1 dl hars op 1 dl oplosmiddel gemaakt. Als oplosmiddel neemt men in den regel toluol, benzol, xylol, spiritus of ethylacetaat. Soms neemt men een oplosmiddelenmengsel, dat ook voor het verdunnen van de lak gebruikt wordt.

Kauri wordt in de 1½-voudige hoeveelheid van 85 % spiritus en 15 % ethylacetaat opgelost. Een dammarhars-oplossing wordt als volgt gemaakt: 80 dl dammargom worden opgelost in 20 dl ethylacetaat en 40 dl petroleumdestillaat met een kookpunt van 80℃ tot 130℃. Wanneer alles opgelost is voegt men aan de oplossing 100 dl spiritus toe en roert enigen tijd goed door.

Het mengsel laat men nu 24 uur staan, waarbij de neergeslagen was zich op de bodem afzet, en giet de bovenstaande heldere oplossing af. Deze heldere wasvrije oplossing wordt dan voor de vervaardiging van nitrolakken gebruikt. De schellakoplossing maakt men gewoonlijk uit 1 dl schellak opgelost in 2 dl spiritus.

Oplosmiddelen

Oplosmiddel recept no. 1
Toluol 65 dl
Ethylacetaat 10 dl
Butylalcohol 15 dl
Ethylglycol 5 dl
Butylglycol 5 dl
Oplosmiddel recept no. 2
Toluol 60 dl
Ethylacetaat 15 dl
Butylalcohol 15 dl
Ethylglycol 5 dl
Butylglycol 5 dl
Oplosmiddel recept no. 3
Toluol 50 dl
Ethylacetaat 15 dl
Spiritus 15 dl
Amylacetaat 13 dl
Amylalcohol 7 dl
Oplosmiddel recept no. 4
Toluol 50 dl
Ethylacetaat 15 dl
Spiritus 10 dl
Butylalcohol 5 dl
Butylacetaat 20 dl
Oplosmiddel recept no. 5
Toluol 70 dl
Ethylacetaat 15 dl
Spiritus 5 dl
Ethylglycol 5 dl
Buthylglycol 5 dl

Verdunners

Verdunner recept no. 1
Petroleumdestill. 44 dl
Ethylacetaat 22 dl
Spiritus 12 dl
Amylacetaat 22 dl
Verdunner recept no. 2
Toluol 50 dl
Ethylacetaat 18 dl
Spiritus 12 dl
Amylacetaat 20 dl
Verdunner recept no. 3
Toluol 70 dl
Ethylacetaat 15 dl
Spiritus 10 dl
Butylglycolether 5 dl
Verdunner recept no. 4
Petroleumdestill. 20 dl
Toluol 40 dl
Ethylacetaat 10 dl
Spiritus 10 dl
Butylaceaat 10 dl
Butylalcohol 10 dl
Verdunner recept no. 5
Petroleumdestill. 30 dl
Toluol 32 dl
Spiritus 10 dl
Butylacetaat 23 dl
Butylalcohol 5 dl
verdunner
graffiti-artiest
Met behulp van onder andere de hier boven gegeven collodiumoplossingen, oplosmiddelen en verdunners zijn diverse lakken samen te stellen. Je vindt ze hieronder:

Grondlak voor hout

Collodiumoplossing no. 1 2 dl
Collodiumoplossing no. 4 2 dl
Albertoloplossing 1:1 1 dl
Dibutylftalaat ⅛ dl
Geblazen ricinusolie ⅛ dl
Zinkstearaatpasta 1 dl
Oplosmiddel no. 3 2 dl
 of:
Collodiumoplossing no. 1 4 dl
Albertoloplossing 1:1 2 dl
Dibutylftalaat ½ dl
Zinkstearaatpasta 1 dl
Oplosmiddel no. 3 2 dl

Poriënvuller of matlakpasta

½-sec collodium (droog) 4 dl
Aluminiumstearaat 16 dl
Dibutylftalaat 1 dl
Spiritus 10 dl
Ethylacetaat 13½ dl
Butylacetaat 3 dl
Butylalcohol 4 dl
Toluol 13½ dl
Het mengsel wordt gedurende 18 uur in een kogelmolen van porcelein met porceleinen kogels gemalen.

Matlak

Collodiumoplossing no. 1 2 dl
Collodiumoplossing no. 3 ½ dl
Albertoloplossing 1 dl
Zinkstearaatpasta 1 dl
Tricresylfosfaat ¼ dl
Oplosmiddel no. 4 3 dl

Politoerlak

Collodiumoplossing no. 1 4 dl
Collodiumoplossing no. 3 1 dl
Albertol 177C of 201C 1 dl
Dibutylftalaat ½ dl
Oplosmiddel no 4. 2-3 dl

Tegen alcohol bestand zijnde lak

Collodiumoplossing no. 1 8 dl
Albertoloplossing 1 : 1 2 dl
Alkydehars 2 dl
Oplosmiddel no. 3 tot spuitconsistentie.

Door de matlak met de normale meubellak te combineren, verkrijgt men lakken met de gewenste soort glans.

Meubellakken

in zes verschillende samenstelingen:
Recept no. 1
½-sec Collodium 2 dl
Dammaroplossing 5 dl
Gebl.ricinusolie ½ dl
Dibutylftalaat ½ dl
Recept no. 2
½-sec Collodium 2 dl
Dammaroplossing 2 dl
Esterharsoplossing 3 dl
Gebl.ricinusolie ¼ dl
Tricresylfosfaat ½ dl
Recept no. 3
½-sec Collodium 2 dl
Esterharsoplossing 1 dl
Kauri-oplossing 1½ dl
Gebl. ricinusolie ½ dl
Dibutylphtlaat ¼ dl
Recept no. 4
½-sec Collodium 2 dl
Esterharsoplossing 3 dl
Albertoloplossing 2 dl
Gebl. ricinusolie ¼ dl
Dibutylftalaat ¼ dl
Recept no. 5
½-sec Collodium 2 dl
Esterharsoplossing 2 dl
Albertol 177C-oplossing 3 dl
Gebl. ricinusolie ¼ dl
Tricresylfosfaat ½ dl
Recept no. 6
½-sec Collodium 2 dl
Esterharsoplossing 4 dl
Albertoloplossing 2 dl
Gebl. ricinusolie ¼ dl
Dibutylftalaat ¼ dl
De hierboven genoemde bestanddelen worden in een mengsel van oplosmiddelen opgelost, waarvan de samenstelling van de toelaatbare prijs afhangt.
laat-oude-kennis-niet-verloren-gaan
.

Nitro-Japanlakken voor hout

De pigmenten, die men voor deze dekkende lakverven gebruikt, worden eerst in het weekmakingsmiddel, waarvoor men veelal geblazen ricinusolie met andere stoffen als tricresylfosfaat neemt, in een goede verfmolen gemalen.

Indien de plastificator alleen niet voldoende is, voegt men nog een harsoplossing toe, die een wel weinig vluchtig oplosmiddel bevat. In het algemeen neemt men hier meer hars dan bij een blanke nitrolak.

Voor goedkope lakken werkt men met esterhars, voor de betere met Albertol of een ander kunsthars. Men moet sterk dekkend pigment nemen, daar de nitrolak niet zoveel pigment op kan nemen als een goede olielak.

De lak moet echter uiterst fijn gemalen worden, daar bij onvoldoende fijnheid de goede dekkracht van het pigment geheel verloren gaat. Aan de pigmentpasta voegt men dan een normale nitrolak toe, waarvan men de stoffen, die in de pasta reeds aanwezig ziin, afgetrokken heeft.

Voor matte lakverven voegt men zinkstearaatpasta toe.

Metaallakken

Deze lakken worden veelal gebruikt om gepolijste metalen tegen mechanische beschadiging en tegen andere uitwendige invloeden te beschermen, vooral voorwerpen van messing, koper, nikkel of vernikkeld ijzer of staal.

Wanneer men slechts het aanlopen wil verhinderen, moet het laklaagje uiterst dun doch sterk en taai zijn. In dit geval neemt men een collodium van een zeer hoge viscositeit, daar deze soorten laklaagjes geven met de beste mechanische eigenschappen.

Men voegt kleine hoeveelheden hars toe. De hars moet kleurloos en geheel zuurvrij zijn. De kleine hoeveelheid die men toevoegt verbetert echter het hechten van de lak op het metaal.

Metaallak recept no. 1
Collodium met hoge viscositeit 4 dl
Lindol 1 dl
Metaallak recept no. 2
Collodium met hoge viscositeit 4 dl
Dammaroplossing 1½ dl
Dibutylftalaat 1 dl
Metaallak recept no. 3
Collodium met hoge viscositeit 4 dl
Elemiharsoplossing 2 dl
Metaallak recept no. 4
Collodium met hoge viscositeit 4 dl
Dammaroplossing 1 dl
Dibutylftalaat 1 dl
Geblazen ricinusolie 1 dl
Esterharsoplossing 1 dl
Oplosmiddel naar wens.
laat-oude-kennis-niet-verloren-gaan

Autolak-grondverf

Leisteenpoeder 40 dl
Lithopone 20 dl
Zwaarspaat 10 dl
Beckolac 1308 40 dl
Gebl. ricinusolie 6½ dl
Dibutylftalaat 3½ dl
Butylacetaat 8 dl
Deze worden in een verfmolen fijn gemalen.
Aan 12 dl van deze pasta voegt men dan een oplossing van 2 dl ½-sec collodium toe en verdunt tot spuitconsistentie.
pickup-vintage

Zwarte autolak

Super spectr. Carbon Black 10 dl
Geblazen ricinusolie 15 dl
Tricresylfosphaat 15 dl
Butylstearaat 2½ dl
Lewisoplossing (dicarbonzuurhars) 15 dl
Toluol 42½ dl
Deze worden in een verfmolen uiterst fijn gemalen, het beste in een kogelmolen.

Aan 2 dl van deze zwartpasta voegt men nu een oplossing van 1 dl ½-sec collodium en ½ dl 30-sec collodium toe met een zeer goed oplosmiddel. Deze lak dekt goed, vloeit strak en is gemakkelijk te polijsten.

Een sterk glanzende zwarte lak verkrijgt men door samen te mengen:
Droog ½-sec collodium 5 dl
Droog 15-sec collodium 3 dl
Esterhars 3 dl
Lewisol 9 dl
Lindol 2 dl
Geblazen ricinusolie 2 dl
Carbon Black-pasta 10 dl
Oplosmiddel tot spuitconsistentie.

Lederlakken

Voor de fabricatie van kunstleder en gespleten leder maakt men lakken met nitrocellulose en plastificator zonder hars. De lak moet namelijk zo elastisch mogelijk zijn. Gewoonlijk ,neemt men collodium met een gemiddelde tot hoge viscositeit met laag kokende dus snel verdampende oplosmiddelen, onder toevoegen van ten opzichte van het collodium ongeveer gelijke hoeveelheden ricinusolie, al of niet geblazen, geblazen raap- of lijnolie, geheel of gedeeltelijk vervangen door butylacetyl-ricinoleaat, hydroresin en andere synthetische producten, die hiervoor in de handel komen.
leder koerierstas

Bronslak

Hiervoor is een speciale soort collodium in de handel met een viscositeit van 30 tot 40 sec. Men maakt de lak zonder hars, daar de geringste sporen zuur de bronslak doen bederven.

Op 4 dl droog collodium neemt men 1 ¼ dl dibutylftalaat met het nodige oplosmiddel en zoveel bronspoeder dat de nodige dekking verkregen wordt.

bronzen-beeld

Kristallak

Voor glas en keramiek
Collodiumoplossing no. I 15 dl
Collodiumoplossing no. 3 5½ dl
Naftaline 4 dl
Hexahydrofenol 6½ dl
Albertoloplossing 2 dl
Tricresylfosfaat ½ dl
Amylacetaat 5 dl
Oplosmiddel ca. 40 dl

Nagellak

Collodiumoplossing no. 1 32 dl
Collodiumoplossing no. 3 16 dl
Dammaroplossing 16 dl
Tricresylfosfaat of dibutylftalaat 16 dl
Butylcellosolve (butylglycolether) 16 dl
Dit wordt verdund met aceton en gekleurd met iets karmijn.


Paarlemoer-houtlak

½-sec collodium (droog) 18 dl
7O-sec collodium 8 dl
Dammargom 6 dl
Schellak 6 dl
Butylacetaat 30 dl
Butylalcohol 15 dl
Amylacetaat 4 dl
Toluol 60 dl
Dibutylftalaat 3 dl
Paarlessence 4 dl

Paarlemoerlak voor kunstbloemen

Collodium (hoog-visceus) 2,5 dl
Cellosolveacetaat 1,5 dl
Dibutylftalaat 1,5 dl
Butylacetaat 2,0 dl
Glyptaal 1,2 dl
Toluol 20,0 dl
Ethylacetaat 12,0 dl
Paarlessence 2,0 dl

Paarlemoer-dompellak

Collodium (hoog-visceus) 3 dl
Paarlessence ½ dl
Amylacetaat 36 dl

Paarlemoer-emaillak

Hiertoe mengt men een goede gekleurde emaillak op nitrocellulosebasis met een hoeveelheid blanke celluloselak en zoveel paarlemoeressence als nodig is.

Witte nitro-emaillak

Collodium ½-sec 10 dl
Butylacetaat 30 dl
Toluol 10 dl
Ethylacetaat 10 dl
Hiernaast maalt men een pasta van:
Alftalaat 22A 10 dl
Toluol 10 dl
Titaanwit 100-pts 20 dl
Men mengt hierna 60 dl van de collodiumoplossing met 40 dl pigmentpasta en verdunt met het bovengenoemde oplosmiddelenmengsel.

Vliegtuigbespanningslak

Celluloseacetaat 7,5 dl
Trifenylfosfaat 2,5 dl
Aceton
Benzol 30,0 dl
Methanol 20,0 dl
Diacetonalcohol 10,0 dl
De oplosmiddelen worden gemengd en dan voegt men onder goed roeren langzamerhand de acetylcellulose bij het oplosmiddel. Er mogen geen klonten ontstaan. Na het oplossen van de ceJlulose voegt men het trifenylfosfaat toe. Hiertoe wordt de lak gefiltreerd.

De lak kan met de kwast opgebracht worden. Beter is het de lak te verspuiten.

Nitrocellulose-rubberlak

Collodium 10 dl
Rubber 25 dl
Ethylcrotonaat 100 dl

Papierlak

Droog collodium 100 dl
Rezylhars 250 tot 300 dl
Tricresylfosfaat 50 tot 100 dl
Paraffine 4 tot 8 dl
Deze worden samen opgelost. De lak is geschikt voor inwikkelpapier en voor het afwasbaar maken van behang.
laat-oude-kennis-niet-verloren-gaan

Olieverf en olielak

De normale olieverven bestaan uit pigmenten, die met een drogende olie of olielak fijn gemalen worden. De eigenschappen van de verf hangen in hoge mate van de verhouding van pigment tot bindmiddel af, verder van de aard van het pigment en van de aard van het bindmiddel. Het aantal mogelijke variaties is zo groot dat de vakman voor ieder doel een speciaal geschikte verfsoort kan maken.

Als bindmiddel kan men in het eenvoudigste geval lijnolie nemen die zoveel siccatief bevat dat de verf in de gewenste tijd droog is. De siccatief is hier een zeepachtige metaalverbinding.

Als metaal neemt men lood, mangaan, zink, cobalt, of combinaties hiervan. Als zuur komen vetzuur, harszuur en tegenwoordig ook bepaalde zuren uit ruwe petroleum in aanmerking.

Verder wordt ook olieverf soms en lakverf steeds met een vluchtig oplosmiddel verdund. Hiervoor neemt men voor de beste kwaliteit steeds nog terpentijnolie, hiernaast echter petroleumdestillaten van verschillend kookpunt, benzolachtige oplosmiddelen en tegenwoordig ook hier en daar hoog kokende vloeistoffen als pine-oil en dipenteen.

Witte huisverf

Loodwit 210 dl
Zinkwit 60 dl
Gemalen asbest 30 dl
Lijnolie 95 dl
Deze worden eerst fijn gemalen op een verfmolen. Hieraan voegt men toe:
Naphta 8 dl
Lijnolie 55 dl
Siccatief met 5% mangaan en 5% lood 8 dl

Zwarte huisverf

Roetzwart 30 dl
Menie 8 dl
Krijtwit 52 dl
Gemalen asbest 60 dl
Ongekookte lijnolie 200 dl
Deze worden gemalen, hieraan voegt men toe:
Siccatief met 5% lood, 5%mangaan en 1% cobalt 24 dl
Lijnolie 88 dl

Groene huisverf

Chromaatgroen (zuiver) 75 dl
Zwaarspaat 75 dl
Silica 75 dl
Gemalen asbest 75 dl
Lijnolie 180 dl
Deze malen en dan toevoegen:
Siccatief 14 dl
Naphta 12 dl
Lijnolie 88 dl
Voor lichte verven als crème, lichtgroen, grijs, lichtblauw enz. neemt men witte verf en kleurt met zuivere verf die men in tuben gereed voor het gebruik kan kopen. Intensief gekleurde verf als helder rood verkrijgt men met overeenkomstig gekleurde pigment. De hoeveelheid olie, die men hiervoor nodig heeft, moet men in de praktijk bepalen, daar deze steeds wisselt.
schilder-vakman
laat-oude-kennis-niet-verloren-gaan

Loodmenieverf

Zuivere loodmenie 1000 dl
Lijnolie 80 dl
Eerst goed fijn malen, dan toevoegen:
Lijnolie 40 dl
Standolie 80 dl
Petroleumdestillaat of naphta 10 dl
Siccatief 10 dl
Deze loodmenieverf geeft een veel dichtere verflaag dan de gewone met de hand aangeroerde menieverf.

Zinkverfstof (roestwerend)

Zinkwit 25 dl
Zinkstof 75 dl
Lijnolie 8 dl
Deze malen en dan toevoegen:
Lijnolie 4 dl
Standolie 8 dl
Naphta 1 dl
Siccatief 1 dl
witte-verf-kwast

Verf voor binnen
wit mat

Lithopone 400 dl
Gemalen asbest 100 dl
Lijnolie 60 dl
Dunne standolie 20 dl
60-pcts kalkharsoplossing in naphta 20 dl
Naphta 40 dl
Deze malen en dan verdunnen met:
Naphta 120 dl
Siccatief 5 dl

Verf voor binnen
wit halfmat

Lithopone 400 dl
Gemalen asbest 50 dl
Krijtwit 50 dl
Harsester-houtolielak 140 dl
Dunne standolie 60 dl
60-pcts kalkharsopl. dl
Deze na het malen verdunnen met:
Naphta 40 dl
Siccatief 11 dl

Verf voor binnen
wit glans

Lithopone 375 dl
Zinkwit 125 dl
Lijnolie 100 dl
Dunne standolie 80 dl
Deze na het malen verdunnen met:
Dunne standolie 40 dl
60-pcts esterharsopl. 130 dl
Siccatief 15 dl
Naphta 90 dl

Voorstrijklak voor poreuze muren

Kiezelgoer 20 dl
Gemalen asbest 10 dl
Esterhars-houtolielak 24 dl
Deze worden fijngemalen en verdund met:
Harsester-houtolielak 56 dl
Geblazen-lijnolie 16 dl
Naphta 16 dl
Siccatief 4 dl

Vers pleisterwerk wordt geneutraliseerd met:
Zinksulfaat 1 dl
Water 8 dl
Beter met zouten van het kiezelfluorwaterstofzuur, bv. het magnesiumzout. Met de vrije kalk ontstaat het geheel onoplosbare zout kalkfluoride, met onoplosbaar kiezelzuur ontstaan dubbelzouten.

De fluaten worden in verschillende samenstellingen voor bepaalde doeleinden in de handel gebracht.

schilder-de-vakman
laat-oude-kennis-niet-verloren-gaan

Vloerlakverf

Men maalt eerst het pigmentmengsel, dat de gewenste kleur geeft, met zoveel sneldrogende lak als nodig is voor het vormen van een dikke maalbare verfpasta en verdunt dan met meer lak, iets oplosmiddel en ca. 5 % siccatief, berekend op de hoeveelheid lak. Als lak gebruikt men of een goedkope harsester-houtolielak of beter een kunsthars-houtolielak.

De samenstelling van het bindmiddel kan hier bijna tot in het oneindige gevarieerd worden. De hoofdzaak is steeds welke prijs men voor de grondstoffen wil besteden. Verder hangt de kwaliteit van de lakverf natuurlijk voor een groot deel af van de zorgvuldigheid waarmede de lak bereid werd. Om een zo goed mogelijke vloeiing te verkrijgen wordt de gebruikte lijnolie eerst tot standolie verkookt. De houtolie moet zoodanig voorbehandeld worden dat ze glad opdroogt. Verder mag de hoeveelheid siccatief niet te groot zijn, daar dan het gevaar van rimpelig opdrogen bestaat.

In harsen bestaat tegenwoordig door het grote aantal kunstharsen, dat in de handel komt, een zeer grote keuze. Terwijl men vroeger voor witte lakverven steeds op standolie met weinig dammarhars aangewezen was, beschikt men tegenwoordig over absoluut kleurloze kunstharsen, die in zich de eigenschappen van standolie en hars vereenigen. Met deze kunstharsen is het zelfs mogelijk een lak te maken, waarmede men witte verf over kan lakken, namelijk de alkydharsen.

De belangrijkste groepen der kunstharsen zijn of uit fenol en formaldehyde opgebouwd of uit ftaalzuuranhydride en glycerine, in vele gevallen chemisch met vette oliën gecombineerd. Deze laatste soorten hoeven meestal slechts verdund te worden en met siccatief gemengd om een goede lak te leveren.

De fenol-formaldehyde-typen vormen met houtolie en lijnolie lakken, die zeer hard drogen, ze verkleuren echter alle in het geelachtige. Voor buitenwerk verkookt men deze kunstharsen met olie in een verhouding van 1 : 4, voor binnenwerk gewoonlijk in een verhouding van 1 : 2. De ftaalzuuranhydride-harsen worden vooral voor witte lakverven en voor licht gekleurde lakken gebruikt, die ingebrand moeten worden.

Het drogen van olieverven en olielakken wordt bespoedigd door siccatief; hier is men echter aan grenzen gebonden. Wanneer men te veel siccatief toevoegt begint de lak langzamer te drogen en in bepaalde gevallen wordt de lak in het geheel niet meer goed droog en blijft nakleven. De juiste hoeveelheid siccatief moet voor een bepaalde laksoort steeds door proeven bepaald worden. In het algemeen mag het gehalte aan het metaal, dat de droging veroorzaakt, bij lood niet hoger liggen dan 1%, bij mangaan niet hooger dan 0,5% en bij cobalt niet hooger dan 0,05%. Bij combinaties van de verschillende metalen liggen de optimale hoeveelheden nog lager. Bij de bekende combinatie loodmangaan mag men niet meer dan 0,5% lood en 0,1% mangaan nemen. In vele gevallen, wanneer het metaal aan bepaalde organische zuren gebonden is, komt men met nog minder uit.

De droogsnelheid wordt hiernaast bepaald door de verhouding van olie tot hars. Hoe meer olie, hoe vetter de lak is, hoe langzamer droogt de lak, hoe duurzamer is deze ook. Verder droogt een lak, die veel houtolie bevat, weer veel sneller dan een lijnolielak. De lakfabrikant heeft hier dus alle mogelijkheden zijn lak aan het doel waarvoor ze bestemd is aan te passen.

De glans van een lakverf hangt natuurlijk zeer sterk van de soort lak af, verder echter in zeer hoge mate van de verhouding van pigment tot lak. Grote hoeveelheden pigment doen de lakverf meer mat opdrogen, kleine hoeveelheden pigment beïnvloeden de glans minder en een lakverf met veel lak en weinig pigment droogt met een zeer hoge glans op. In het algemeen zal men bij het opbouwen van een glansverflaag een dergelijke vette lakverf als laatste laag toepassen.

laat-oude-kennis-niet-verloren-gaan

Lakverf of Japanlak voor binnen no. 1.

Pigment 40 dl
Bindmiddel 60 dl
- Het pigment bestaat uit:
zuiver zinkwit
- Het bindmiddel bestaat uit:
Standolie 60 dl
Petroleumdestillaat 12 dl
Terpentijn 25 dl
Lood-cobaltsiccatief 3 dl

Lakverf of Japanlak voor binnen no. 2.

Pigment 47 dl
Bindmiddel 53 dl
- Het pigment bestaat uit:
Lithopoon 80 dl
Zinkwit 20 dl
- Het bindmiddel bestaat uit:
Standolie 50 dl
Dammarhars 10 dl
Terpentijnolie 8 dl
Petroleumdestillaat 30 dl
Cobaltsiccatief 2 dl

Lakverf of Japanlak voor binnen no. 3.

Pigment 34 dl
Bindmiddel 66 dl
- Het pigment bestaat uit:
zuivere lithopone.
- Het bindmiddel bestaat uit:
Kalk-hardhars 20 dl
Houtolie (Chin.) 35 dl
Lijnolie 10 dl
Gekookt bij 270℃ en hierna verdund met:
Petroleumdestillaat 33 dl
Siccatief (cobalt) 2 dl

Matte lakverf voor binnen no. 1.

Pigment 65 dl
Bindmiddel 35 dl
- Het pigment bestaat uit:
Lithopoon 85 dl
Krijt of zwaarspaat 15 dl
- Het bindmiddel bestaat uit:
Kalk-hardhars 8 dl
Lijnolie 7 dl
Chin.houtolie 8 dl
Gekookt bij 270℃ en verdund met:
Petroleumdestillaat 58 dl
Lood-cobaltsiccatief 2 dl

Matte lakverf voor binnen no. 2.

Pigment 65 dl
Bindmiddel 35 dl
- Het pigment bestaat uit:
Lithopoon 80 dl
Zinkwit 5 dl
Krijt of zwaarspaat 15 dl
- Het bindmiddel bestaat uit:
Lijnolie 30 dl
Geblazen lijnolie 6 dl
Kalk-hardhars 4 dl
Petroleumdestillaat 57 dl
Lood-cobalt-mangaansiccat. 3 dl

laat-oude-kennis-niet-verloren-gaan

Huisverf voor buiten

De duurzaamheid van een buitenverf hangt in hoge mate van het klimaat af, waaraan de verf blootgesteld wordt. Hierdoor zijn voor een groot deel de tegenstrijdige meningen omtrent de duurzaamheid van bepaalde verven te verklaren. Vooral in grote landen is het verschil in het klimaat van de verschillende landschappen zo groot, dat een bepaalde verf in het ene gebied zeer goed kan voldoen en ergens anders onbruikbaar is. Zo moet men ook de verschillende buitenlandse voorschriften voor buitenverf steeds van het standpunt uit bezien, dat ze niet voor ons Nederlandse klimaat berekend zijn.

In ons land moeten we in de eerste plaats met bijna voortdurend hoge vochtigheid van de lucht rekenen. Het is dus geen toeval dat het koken van standolie voor het eerst in ons land uitgevoerd werd. Immers door het koken tot standolie wordt de fout van lijnolieverf-lagen, zeer veel water op te nemen, verregaand verbeterd. Zo zal dus de Nederlandsche schilder de grote hoeveelheden gewone gekookte olie van de buitenlandse voorschriften geheel of gedeeltelijk door standolie met terpentijnolie moeten vervangen. Een typisch voorbeeld van de moeilijkheden die het klimaat aan het schilderwerk kan bezorgen, biedt Canada. Hier is in de winter het verschil van de dag- en nachttemperatuur ontzaglijk groot, samengaande met een grote droogte. Hier voegt men aan de buitenverf zeer grote hoeveelheden vistraan toe, die de verflaag zacht en elastisch houdt. In ons klimaat zou zo'n verf in het geheel niet drogen.

Naast het bindmiddel speelt ook het pigment een grote rol en op dit punt is het aan te bevelen, de buitenlandse recepten eens onder de loupe te nemen. Het is toch wel gebleken, dat zuiver onversneden loodwit niet steeds de beste resultaten geeft. Zelfs het toevoegen van gewoon krijtwit was in vele gevallen een verbetering. Ook bij mengsels als silica en vooral ook het vezelachtige asbestpoeder kunnen een verflaag verbeteren.

Een mengsel van loodwit, zinkwit en kleine hoeveelheden titaanwit of lithopone, eventueel nog gemengd met kleine hoeveelheden asbestpoeder of andere vulstoffen schijnen gemiddeld de beste resultaten te geven. Hier helpt alleen zelf proeven te nemen en kleine proefvakjes enige jaren te observeren. (*het gebruik van asbest is tegenwoordig niet meer toegestaan)

laat-oude-kennis-niet-verloren-gaan

Amerikaanse voorschriften voor buitenverf

Pigment 65 dl
Bindmiddel 35 dl
- Het pigment bestaat uit:
Loodwit 70 dl
Zinkwit 20 dl
Krijt of asbestpoeder 10 dl
Loodwit 40 dl
Titaanwit 20 dl
Zinkwit 25 dl
Silica of asbestpoeder 15 dl
- Het bindmiddel bestaat uit:
Rauwe lijnolie 80 dl
Standolie 10 dl
Petroleumdestillaat 5 dl
Siccatief 5 dl

Klimaat en bindmiddel

In een vochtig klimaat als het onze, moet het bindmiddel geheel of grotendeels uit standolie bestaan. Ook kan men een hoeveelheid van een mengbare vette buitenlak toevoegen.

Gewoonlijk gaat men ook hier van dik in olie gemalen loodwit uit en mengt dit met een behoorlijke hoeveelheid standolie en verdunt tot strijkbaar met terpentijnolie.

Terwijl loodwit met standolie voor het maken van licht gekleurde buitenverven de voorkeur verdient, beschikt men in de kopergroenen nog over een pigment, dat met standolie een buitengewoon goede groene buitenverf levert.

Zwarte moffellak

Deze lakken worden in het algemeen bij temperaturen van 65℃ tot 200℃ ingebrand. Door het drogen bij hoge temperaturen wordt de deklaag uiterst hard. De moffellakken worden dan ook veelal toegepast bij voorwerpen die buitengewoon vaak in handen genomen worden en veel gestoten worden, bv. naaimachines en fietsen. De glans van de moffellakken, die van nature vrij hoog is kan verminderd worden door roetzwart toe te voegen.

Voor de fabricatie van zwarte moffellak wordt eerst een hoeveelheid lijnolie met droogstoffen als loodglit, menie en bruinsteen zolang gekookt tot de olie bijna gaat gelatineren. Dit proces duurt bij 220℃ tot 250℃ tot 5 uren en langer. De droogstoffen worden langzamerhand toegevoegd, het mangaan het laatst. Bij de hete massa voegt men nu stearinepek of andere peksoorten en verhit weer gedurende enige uren tot het mengsel volkomen homogeen is. Hierna wordt de smelt na afkoelen op ongeveer 150℃ verdund met lichte teerolie, white spirit en petroleumdestillaat tot de lak bij gewone temperatuur de juiste consistentie heeft. Hoe ver men verdunt hangt er van af of de moffellak gespoten, gedompeld of met de kwast opgestreken wordt. Hierna wordt door een doek gezeefd en in een tank laat men de onzuiverheden bezinken.

Bij het koken voegt men ook vaak nog een kleine hoeveelheid zuiver Berlijns blauw toe.

Jenson-Nicholson-moffellak
Jenson Nicholson moffellak
laat-oude-kennis-niet-verloren-gaan

Zwarte moffellak

Recept no. 1.
Gilsoniet 100 dl
Manjak 10 dl
Lijnolie 80 dl
Ombra (gebrand) 5 dl
Petroleumdestillaat 130 dl
Teerolie 130 dl
Inbranden bij 150℃
gedurende 4 uren.
Recept no. 2.
Stearinepek 100 dl
Colophonium 20 dl
Lijnolie 400 dl
Loodglit 24 dl
Bruinsteen 2 dl
Petroleumdestillaat 160 dl
Teerolie 320 dl
Inbranden bij 150℃
gedurende 4 uren.

Black Varnish

Recept no. 1.
Geprepareerd pek 37,5 dl
Gekookte lijnolie 31,5 dl
Petroleum 12,5 dl
White spirit 18,5 dl
Inbranden bij 180℃
Recept no. 2.
Stearinepek dl
Asfalt dl
Gekookte lijnolie dl
Terpentijnolie dl
White spirit dl
Inbranden bij 120℃

Zwarte lak, bij gewone temperatuur drogend

Asfalt 100 dl
Gekookte lijnolie 32 dl
Menie 2 dl
Bruinsteen 1 dl
White spirit 160 dl
 of:
Asfalt 100 dl
Gekookte lijnolie 16 dl
White spirit 100 dl

Zwarte ijzerlak
voor binnen

Asfalt 100 dl
Donker colophonium 80 dl
Loodglit 2 dl
Bruinsteen 1 dl
White spirit 150 dl
 of:
Asfalt 30 dl
Donker colophonium 100 dl
Kalkhydraat 4 dl
Gekookte lijnolie 24 dl
Loodglit 2 dl
Bruinsteen 1 dl
White spirit 240 dl

Matte zwarte ijzerlak

Men maalt 100 dl ijzerlak voor binnen met 20 dl roetzwart en verdunt met 50 dl terpentijnolie.
laat-oude-kennis-niet-verloren-gaan

Houtverf

Verven voor hout van zeer goede kwaliteit kan men maken door de pigmenten, die men voor een bepaalde kleur nodig heeft, eerst met gewone rauwe lijnolie tot een dikke pasta te vermalen. Aan deze pasta voegt men dan een hoeveelheid menglak, verdunning en siccatief toe.

Als menglak kan men lakken gebruiken, die harsen bevatten die geheel of bijna geheel zuurvrij zijn. Zure lakken veroorzaken dik en onbruikbaar worden van de verf.

Een menglak kan bestaan uit:
Albertol 13 dl
Houtolie (Chin.) 45 dl
Nafta 42 dl
 of:
Glycerine-ftaalzuur
lijnolievetzuur kunsthars 42,5 dl
Nafta 52,5 dl
Pine-oil 5,0 dl
 of:
Men smelt eerst te zamen:
Zuivere fenolhars (100-pcts) 25 dl
Esterhars 71 dl
Hars (colophonium) 4 dl

De lak wordt dan gemaakt door 19,1% van dit hars mengsel met 23% Chineesche houtolie en 12% geblazen lijnolie tot op 260 à 280℃ te verhitten.

Men laat dan tot 150℃ afkoelen en verdunt met 37,1% petroleumdestillaat, 2,8% xylol en 6% terpentijnolie.

Plastische verf in poeder

Krijt, fijn gemalen 1000 dl
China-clay 520 dl
Gemalen lijm 60 dl
Gips 80 dl

Waterverf

Triethanolaminelinoleaat 6 dl
Beenderlijm 100 dl
Water 320 dl
Lak 160 dl
Petroleumdestillaat 40 dl
Natriumorthofenylfenolaat 1 dl

Silicaatverf

Natronwaterglas 40 dl
Kaliwaterglas 25 dl
Gemalen asbest 15 dl
Pigment, sterk dekkend en bestand tegen alkali 20 dl
Voor het gebruik wordt de verf met water verdund.

Cementwaterverf

Witte portlandcement 50 dl
Gips 5 dl
Calciumchloride 4½ dl
Kalkhydraat ½ dl
De droge stoffen worden in een kogelmolen uiterst zorgvuldig gemengd en voor het gebruik met voldoende water aangemaakt. De ondergrond moet nat zijn.

Koudwaterverf

Caseïne 10 dl
Kalk 10 dl
Krijtwit 60 dl
China-clay 10 dl
Pigment 10 dl
Kort voor het gebruik wordt het poeder met water aangemaakt.

Koudwaterverf
voor buiten

Krijtwit 55 dl
Porceleinaarde (China-clay) 15 dl
Dextrine 2 dl
Caseïne 12 dl
Kalk (gebluste) 15 dl
Trinatriumfosfaat 1 dl
Sublimaat 0,06 dl
Houtolie 10-15 dl
Lijnolie 5-10 dl
Terpentijnolie 10-20 dl
Manillacopal 5-10 dl
Spiritus 50-70 dl
Ethylacetaat 30-50 dl
platte verfkwast

Schellakoplossing
in water

5dl gesulfoneerde raapolie worden met 1dl natriumhydroxyde gemengd en op een waterbad verwarmd tot het water verdampt is. Van dit product lost men dan 3dl in 36dl water op.
Nu mengt men 39dl van deze oplossing met 5dl ammoniak van 20% en lost hierin onder goed roeren 25dl oranje schellak op. Dit oplossen geschiedt het beste met een mechanische roerder, daar het ongeveer 6 uur duurt.

Kalkeiwitverf (wit)

Caseïne 100 dl
Ureum 34 dl
Hexamethyleentetramine 21 dl
Litohpoon 695 dl
Zinkwit 100 dl
Kalk 50 dl

Olie-emulsie
voor waterverf

Triethanolaminelinoleaat 3 dl
Lijm 50 dl
Water 160 dl
Olielak 80 dl
Carbolzuur 2 dl
Onder goed roeren mengt men de olielak met de andere bestanddelen, die hiertoe in het water opgelost worden.

Kalkvaste lak

Chineese houtolie 240 dl
Standolie 24 dl
Cumaronhars 88 dl
Colophonium 12 dl
De houtolie wordt op de Amerikaansche wijze dikgekookt, dus door kort op hoge temperatuur verhitten.

Dan in de hete olie het hars en de standolie oplossen. Verdund wordt met de nodige hoeveelheid petroleumdestillaat. Tenslotte voegt men siccatief toe.

Suikergoedlak

Schellak (arseenvrij) 40 dl
Alcohol 65 dl
Isopropylacetaat 25 dl
 of:
Copal 6 dl
Isopropylalcohol 12 dl
Isopropylacetaat 2 dl

Elastische schabloneerverf

Guttapercha 60 dl
Pigment 40 dl
Nafta zie tekst
Het pigment wordt met de guttapercha op een rubberwalswerk innig gemengd en dan in voldoende nafta opgelost. Een ongeveer 20-pcts oplossing dekt goed en kan gemakkelijk verspoten worden. De verf hecht op caoutchouc-artikelen en kan heet in weefsels geperst worden.
.
.

Gegalvaniseerd ijzer schilderen

Het is een eigenaardig verschijnsel, dat men tot nu toe geen verf gevonden heeft die op zink onder alle omstandigheden goed hecht. Het schilderen van zuiver zink komt niet zo vaak voor, wel echter het schilderen van gegalvaniseerd ijzer, waarvan de oppervlakte toch uit bijna zuiver zink bestaat. Men heeft als voorbehandeling reeds een groot aantal procédé's voorgeslagen, o.a. het afwassen met verdund azijnzuur, met zeep en zand, met een 1-pcts oplossing van kopersulfaat, zandblazen, enz. Het beste middel schijnt steeds nog te zijn, dat men het materiaal eenvoudig enige maanden onbeschermd laat. Door de inwerking van het weer ontstaat dan een enigszins ruw laagje, dat na zuivering een goede ondergrond vormt voor de olieverf. Als grondverf neemt men dan een goede loodmenieverf.

Zwarte verf

Bij het malen van zwarte verf, vooral wanneer men goede soorten zwartsel gebruikt, is het vaak moeilijk het pigment met de olie of lak te mengen. Ook blijven bij het malen gemakkelijk kleine puntjes bestaan, die gevormd worden door zwartsel dat geen olie opgenomen heeft. Door een kleine hoeveelheid oliezuur toe te voegen wordt het mengen en malen sterk bespoedigd.

Hitte aantonende verf

Zilverjodide 5 dl
Kwikjodide 1 dl
De beide stoffen worden in fijn gepoederde toestand met een schellakoplossing aangemengd en dan op de eventueel warm wordende metaaldelen opgestreken. De kleur wordt bij het verwarmen van helder geel tot donker rood.

Ultraviolet-verf

- Blauwviolet
Vaseline 5 dl
Paraffine 12 dl
Benzine 175 dl
Calciumsalicylaat 5 dl
- Donkergroen
Vaseline 5 dl
Paraffine 12 dl
Benzine 175 dl
Anthraceen 5 dl
- Lichtgroen
Cellulose-acetaat 20 dl
Chloroform 300 dl
Vaseline 6-20 dl
Kaliumuranylsulfaat,
 zeer fijn gepoederd
10-30 dl
- Oranjegeel
In het vorige recept wordt het kaliumuranylsulfaat door zinksulfide vervangen, dat 0,1 % mangaan bevat.
- Rood
1 dl zinksulfide en 2 dl cadmiumsulfaat worden met een Arabischegomoplossing aangemengd.
De hier genoemde oplossingen geven wanneer ze opgestreken worden, laagjes die wanneer ze met ultraviolet licht bestraald worden, in de aangegeven kleur helder licht geven.

Lichtgevende verf

- Violet
Ongebluste kalk 2000 dl
Zwavel 600 dl
Stijfsel 200 dl
½-pcts oplossing van
 bismutnitraat
100 dl
Kaliumchloride 15 dl
Natriumchloride 15 dl
De stoffen worden in fijn gemalen toestand gemengd en in een kroes op 1300℃ verhit. Het gloeiproduct wordt fijn gemalen en met een bindmiddel tot een verf verwerkt. Deze lichtgevende verf moet eerst door de zon, door een kwartslamp of door een andere zeer sterke lichtbron beschenen worden en licht dan gedurende betrekkelijk lange tijd na.
- Groenblauw
Strontiumhydraat 207 dl
Zwavel 80 dl
Lithiumsulfaat 10 dl
0,3-pcts bismutsol 100 dl
Het mengsel wordt 40 min. in een porceleinen kroes gegloeid.
- Rood
Bariumoxide 400 dl
Zwavel 90 dl
Lithiumfosfaat 7 dl
0,4-pcts alcoholische
 kopernitraatoplossing
35 dl
- Geel
Strontiumcarbonaat 1000 dl
Zwavel 300 dl
Soda 20 dl
Natriumchloride 5 dl
Mangaanchloride 2 dl
Ook dit mengsel wordt in een kroes op 1300℃ verhit gedurende ¾ tot 1 uur.

Al deze lichtgevende verven moeten eerst belicht worden. Alleen die verven, die met zinksulfide en radium gemaakt worden, geven steeds licht, ook na lange perioden in het donker geweest te zijn.

Siccatief

Colophonium W.W. 200 dl
Marmerkalkhydraat 16 dl
Loodacetaat 16 dl
Houtolie 64 dl
Mangaanboraat 2 dl
Benzine en petroleumdestillaat naar wens.
Het colophonium wordt gesmolten en bij ongeveer 1OO℃ strooit men onder goed roeren het kalkhydraat in de gesmolten harsmassa. Hierna strooit men het loodacetaat in de smelt, verhit dan langzaam tot op 230℃ en houdt de harssmelt zolang op deze temperatuur tot de geur van azijnzuur verdwenen is. Hierna voegt men de houtolie en het mangaanboraat toe en verhit tot op 280℃.
De massa moet voortdurend geroerd worden. Bij ongeveer 150℃ voegt men dan de verdunningsmiddelen toe, het hoogst kokende het eerst. Deze siccatief is bijna kleurloos.
siccatief

Witkalk (sneldrogend)

Eerst lost men 6 dl trinatriumfosfaat in 16 dl water op en weekt met 10 dl caseïne in 32 dl water gedurende 2 uren. Zodra de caseïne zacht geworden is voegt men hieraan de trinatriumfosfaat-oplossing toe en roert tot de caseïne geheel opgelost is.

Hiernaast mengt men 25 dl krijtwit en 50 dl gebluste kalk met 56 dl water tot een gladde brij, hierna voegt men de caseïne-oplossing bij de kalkmelk. Kort voor het gebruik mengt men nog een oplossing van 3 dl formaline in 24 dl water met de witkalk. De gereed gemaakte hoeveelheid moet op dezelfde dag verwerkt worden.

Men kan gewone witkalk ook sneller drogend maken door op de kalk berekend 5 tot 10 % suiker toe te voegen.

Witte lijmverf

Geslibd krijtwit 86 dl
China-clay 10 dl
Huidlijm 4 dl
Geconserveerd met 0,5 % zinksulfaat.

Bij het gebruik van lijm in poeder kan men de bestanddelen mengen en men kan voor het gebruik door aanroeren met heet water de lijmverf gereed maken.

Afbijtmiddelen, Olielakken, Harslakken, Esterlakken, Slijplak, Vloerlak en meer ...

Afbijtmiddel voor verf

Recept no. 1.
Benzol 400 dl
Ethylacetaat 240 dl
Butylacetaat 160 dl
Paraffine 40 dl
Nitrocellulose 1 dl
De nitrocellulose wordt in de acetaten opgelost en de paraffine in het benzol. Hierna mengt men de beide oplossingen.
Recept no. 2.
Benzol 24 dl
Spiritus 16 dl
Paraffine 1 dl
Recept no. 3.
Benzol 50 dl
Methylalcohol 25 dl
Aceton 15 dl
Benzine 10 dl
Paraffine 3 dl
Recept no. 4.
Benzine 50 dl
Benzol 15 dl
Aceton 35 dl
Paraffine 3 dl
Recept no. 5.
Trinatriumfosfaat 10 dl
Heet water 90 dl
 of:
Natriummetasilicaat 10 dl
Heet water 90 dl
Met beide laatste oplossingen de verf ruim bestrijken en 20 minuten in laten werken; met schoon water goed nawassen.

Olielakken

Een olielak bestaat in het algemeen uit een hars opgelost in drogende olie en verdund met een oplosmiddel, dat geheel vluchtig is. Hieraan wordt dan nog siccatief toegevoegd teneinde het drogen, dus het oxyderen door opnemen van zuurstof uit de lucht, te versnellen. Als siccatief gebruikt men algemeen een verbinding van lood, mangaan, zink en cobalt met een organisch zuur, welke verbinding in olie oplosbaar moet zijn. Juist als bij de zuivere olieverven speelt de samenstelling van de siccatief een grote rol. Men kan wel zeggen dat iedere laksoort een bepaald siccatief nodig heeft om zijn gunstige eigenschappen voor de dag te brengen.

In een olielak zorgt de hars voor de nodige hardheid en de olie voor de elasticiteit: het is duidelijk dat de verhouding van deze beide hoofdbestanddelen dus van de gewenste eigenschappen afhangt. Hoe meer olie in een lak, hoe zachter blijft de lak, doch ook hoe elastischer. Op een ondergrond, die bijvoorbeeld onder de invloed van warmte sterk krimpt en zich uitzet, moet de lak dus zo elastisch zijn dat ze de bewegingen van de ondergrond kan volgen zonder te barsten. Hiernaast hangt de elasticiteit ook van de soort van de gebruikte hars af. Bepaalde soorten kopal leveren zeer elastische lakken, die toch hard worden.

In veel lakken, vooral met houtolie gecombineerd, wordt een veresterd colophonium gebruikt. Hier zijn de harszuren van het colophonium met glycerine geneutraliseerd. Hierdoor is de gewone hars harder en minder kleverig geworden en daar de zuren verdwenen zijn kan de lak met basische pigmenten gemengd worden zonder te verdikken. Voor zeer goedkope lakken neemt men soms een colophonium dat met kalk gehard en geneutraliseerd wordt. Deze kalk-hardhars wordt echter door water reeds ontleed, zodat dergelijke lakken bij vochtig weer wit worden.

Harde harslak

Colophonium 100 dl
Marmerkalkhydraat 7 dl
De hars wordt gesmolten en tot 230℃ verhit. Men strooit dan voorzichtig het gezeefde kalkhydraat in de harssmelt en verhit tenslotte korte tijd tot 285℃. Hierna laat men afkoelen en verdunt bij ongeveer 150℃ met 80 dl lakbenzine of met een mengsel van lakbenzine en iets terpentijnolie.

Vette harslak

Colophonium W.W. 100 dl
Marmerkalkhydraat 7 dl
Deze worden als hierboven samengesmolten.

Hierna voegt men 340 dl Chinese houtolie toe en verhit het mengsel tot op 270℃. Onmiddellijk na het bereiken van deze temperatuur strooit men hier 5 dl loodglit in en verhit snel op 295℃. Men laat dan onmiddellijk tot 285℃ afkoelen en houdt deze temperatuur gedurende 10 minuten constant. Hierna voegt men 60 dl koude lijnolie toe, verhit weer even tot 280℃ en voegt 3 dl mangaanresinaat toe. De laksmelt wordt dan van het vuur weggenomen en na afkoelen tot 150℃ wordt de lak met 480 dl lakbenzine verdund.

Halfvette harslak

Colophonium 50 dl
Houtolie 200 dl
Marmerkalkhydraat 2 dl
Deze worden op het vuur tot 285℃ verhit. Men neemt dan de lakketel van het vuur weg, waarna de temperatuur nog ongeveer 10℃ stijgt. Men koelt de smelt dan met 50 dl colophonium af en voegt 6 dl loodglit toe. De smelt wordt dan nog gedurende 1½ uur op 260℃ gehouden, waarna men af laat koelen. Bij 150℃ wordt dan met 160 dl terpentijnolie en 160 dl lakbenzine verdund. Als siccatief voegt men 4 dl cobaltlinoleaat toe.

In beide lakrecepten voor vette en halfvette harslak kan men een deel van de houtolie door lijnolie vervangen. Het stoken van de lak wordt hierdoor ook volgens de Amerikaanse methode minder gevaarlijk. Naarmate men meer lijnolie neemt, is de kans dat het kooksel gelatineert geringer. Neemt men geen lijnolie doch standolie, dan is de kwaliteit van de lak toch nog zeer goed.

Bij de Amerikaanse stookmethode wordt de hars met de houtolie zeer snel op hoge temperatuur verhit en zo snel weer van het vuur weggenomen, dat de olie in deze korten tijd niet gelatineert. Door onmiddellijk het loodglit en eventueel iets lijnolie of hars toe te voegen, brengt men de temperatuur dan vlug onder de gelatineertemperatuur. In Europa verhit men gewoonlijk op niet zulke hoge temperaturen en hiervoor langer, waardoor het gevaar van een plotseling stollen van de lakmassa minder groot is. De juiste verhouding van de bestanddelen speelt hierbij dan een grote rol.

Verder kan men de houtolie te voren prepareren, zodanig dat ze niet meer gelatineert. Een zekere methode is die, waarbij men eerst een kleine portie houtolie met ongeveer 2 dl lijnolie mengt en dit mengsel dik kookt bij 260℃ tot 280℃. Van dit dikgekookte oliemengsel neemt men dan een deel en mengt dit in een verhouding van 1 : 1 met rauwe houtolie. Dit mengsel wordt dan weer dik gekookt. Zo gaat men verder en heeft tenslotte vrijwel zuivere dikgekookte houtolie. Deze olie kan men dan zonder gevaar tot lakken verwerken.

4-urenlak

Chinese houtolie 160 dl
25-pcts fenolhars 100 dl
Deze worden op 260℃ verhit. Dan voegt men 3 dl loodglit toe, verhit tot 290℃ en houdt de smelt gedurende 20 min op deze temperatuur. De lak wordt dan met 40 dl standolie afgekoeld, waarna men 2 dl mangaanresinaat toevoegt. Men verhit dan nog eens tot op 275℃ en laat dan afkoelen. Bij ongeveer 150℃ wordt de lak met 80 dl xylol en 200 dl lakbenzine verdund.
pieter-schoen-verf

Vette harsesterlak

Harsester 100 dl
Houtolie 340 dl
Looglit 5 dl
Standolie 60 dl
Mangaanresinaat 3 dl
Lakbenzine 480 dl
De bereiding geschiedt juist als bij de vette harslak.

Halfvette harsesterlak

Harsester 40 dl
Houtolie 72 dl
Standolie 8 dl
Loodglit 1 dl
Mangaanacetaat 0,25 dl
Cobaltacetaat 0,06 dl
Terpentijnolie 40 dl
White spirit 80 dl
De bereiding als bij halfvette harslak.

Zeer vette esterlak

Harsester 40 dl
Houtolie 120 dl
Standolie 120 dl
Loodglit 3 dl
Mangaanacetaat 0,5 dl
Cobaltacetaat 0,1 dl
Terpentijnolie 175 dl
Lakbenzine 80 dl
Harsester, houtolie en een derde deel van de standolie verhit men op 200℃. Dan voegt men het loodglit toe, verhit vlug op 300℃ en houdt de temperatuur korte tijd op deze hoogte. Dan koelt men de massa vlug af door de rest van de standolie toe te voegen en verhit weer tot op 260℃ tot de lak dik genoeg is. Hierna lost men de acetaten op, laat afkoelen en verdunt bij ongeveer 150℃.

Naast deze Amerikaanse methode kan men dezelfde lak ook maken door terstond alle standolie toe te voegen en dan tot 270 à 275℃ zolang te verhitten tot de houtolie voldoende dik geworden is. Hierna lost men de siccatieven op, laat afkoelen en verdunt. Hierbij kan men in de plaats van loodglit en de acetaten ook de linoleaten of resinaten nemen, die gemakelijker oplossen.

Slijplak

Albertol 209L 80 dl
Albertol 111L 20 dl
Houtolie 80 dl
Loodsiccatief 1 dl lood bevattend, Cobaltsiccatief 0,025 dl cobalt bevattend.

Het Albertol 209L wordt met de houtolie op 280℃ verhit. Men houdt de temperatuur zolang hoog tot een druppel na afkoeling geheel vast wordt. Hierna wordt de smelt met het Albertol 111L afgekoeld. Het lood- en cobaltresinaat worden opgelost en na afkoelen op 150℃ verdunt men met de gewenste hoeveelheid oplosmiddel.

Vloerlak

Albertol 111 100 dl
Standolie 100 dl
Houtolie (dik) 60 dl
Cobalt (als siccatief) 60 dl
Oplosmiddel 100-150 dl
De standolie en de van te voren dik gekookte houtolie worden op 150℃ verhit en hierin wordt langzaam het Albertol opgelost. Hierna voegt men een hoeveelheid siccatief toe, die 0,12 dl cobalt, als zuiver metaal berekend, bevat en verdunt met een mengsel van lakbenzine, white spirit of petroleum-destillaat en terpentijnolie.
kreidezeit-standolieverf-zijde-mat

Meubellak, Zuurvaste lak, Buitenlak, jachtlak, Siccatief, IJsbloemenlak en meer ...

Meubellak

Recept no. 1.
Albertol 111L 100 dl
Standolie 90 dl
Dikgekookte houtolie 30 dl
Cobalt 0,12 dl
Verdunning 100-150 dl
De beide standoliën worden gemengd en bij 150℃ voegt men langzamerhand het Albertol bij de hete olie. Iedere portie moet opgelost zijn voor men de volgende toevoegt. Hierna laat men afkoelen, voegt 6 kg vloeibare cobaltsiccatief met 2 % cobalt toe en verdunt.

Zuurvaste lak

Albertol 111L 100 dl
Dikgekookte houtolie 100 dl
Cobalt 0,1 dl
Verdunning 125-175 dl
Bereiding juist als de meubellak.

Vette buitenlak

Albertol 209L 100 dl
Lijnolie dl
Standolie (middel) dl
Houtolie (dikgekookt) dl
Cobaltsiccatief (1,6%) dl
Lakbenzine 300 dl
De lijnolie wordt op 150-200℃ verwarmd. Bij deze temperatuur voegt men het Albertol in porties bij de olie; iedere portie mag pas toegevoegd worden wanneer de vorige opgelost is. Hierna verhit men tot op 240 à 260℃ en houdt de smelt zolang op deze temperatuur tot een klein proefje hiervan na verdunnen met de dubbele hoeveelheid lakbenzine in een reageerbuisje na afkoelen onder de waterleiding geheel helder blijft.

Hierna voegt men de standolie en de dikke houtolie toe en verhit tot op 200-220℃, zolang tot weer bij het verdunnen op de hierboven beschreven wijze het proefje geheel helder blijft. Tenslotte laat men afkoelen, en voegt het siccatief en het oplosmiddel toe.

Jachtlak

Albertol 111L 100 dl
Houtolie 240 dl
Deze worden samen tot op 285℃ verhit en dan vlug met 15 dl harszuurlood en 60 dl standolie afgekoeld. Hierna voegt men 200 dl lakbenzine en 50 dl terpentijnolie toe. Ter versnelling van het drogen kan men nog iets siccatief toevoegen.

Cobaltsiccatief

Colophonium W.W. 100 dl
Lijnolie 100 dl
Cobaltacetaat 16 dl
White spirit 280 dl
Hars en lijnolie worden samen gesmolten en bij 180℃ begint men voorzichtig het cobaltacetaat toe te voegen. Hierbij laat men de temperatuur langzamerhand tot 260℃ stijgen en houdt de smelt op deze temperatuur tot de reuk naar azijnzuur verdwenen is. Men laat dan afkoelen en verdunt.

Mangaansiccatief

Colophonium W.W. 100 dl
Lijnolie 100 dl
Mangaanacetaat 16 dl
White spirit 280 dl
De bereiding geschiedt juist als bij cobaltsiccatief.

Loodmangaanresinaat

Colophonium 100 dl
Loodglit 6 dl
Bruinsteen
 of mangaanoxydehydraat 2 dl

IJsbloemenlak

Hiervoor maakt men eerst volgens een der hiervoor opgegeven recepten een harslak, die op 1 dl hars 2 dl houtolie bevat. Met deze lak maakt men nu het gewenste pigment tot een vrij dikke pasta en voegt hieraan zoveel rauwe, dus volkomen ongeprepareerde houtolie toe dat de lakverf bij het drogen in de gasoven de gewenste kristal- of ijsbloemenstructuur heeft. Het ontstaan van deze structuur hangt van de verhouding lak tot pigment tot houtolie af en ontstaat alleen, wanneer in de droog- of moffeloven vrij brandende gasvlammen zijn, zodanig dat de verbrandingsgassen over het gelakte voorwerp strijken.

Isolatielak

Geblazen lijnolie 300 dl
Albertol 111L 100 dl
De olie wordt op 150℃ verhit en men voegt het Albertol in porties bij de hete olie. Hierna verhit men het mengsel op 200-240℃ tot bij het verdunnen met benzine geen neerslag ontstaat. Bij het afkoelen voegt men dan 10 dl loodmangaansiccatief toe met 2½ % lood en ½ % mangaan en verdunt met 250-300 dl oplosmiddel, waarvan de hoeveelheid van de verdere verwerking afhangt. De lak wordt bij 80-100℃ gedurende 1 uur in een moffeloven ingebrand.

Voor het maken van geblazen lijnolie verwarmt men de olie op 110-150℃ en blaast hierin lucht, het beste door een buis met vele kleine openingen, zodat de lucht innig met de olie in aanraking komt. Men blaast tot de olie zo dik is als middelstandolie.

Loogvaste lak

Chin. houtolie 100 dl
Cumaronhars 100 dl
Cobaltlinoleaat 1/2 dl
White spirit 225 dl

Lak voor rubberschoenen

Kalk-hardhars 10 dl
Stearinepek 30 dl
Asfalt 30 dl
Steenkoolteer 10 dl
Benzol 100 dl
Lichte naphta 20 dl

Lak voor betonsilo's

Cumaronhars 100 dl
Xylol 40 dl
Naphta 120 dl
De cumaronhars wordt door de kalk uit het beton en door eventuele zuren uit de stoffen, die in de silo's bewaard worden, niet aangetast. Door de lak met een hoeveelheid portlandcement te mengen verkrijgt men een soort verf, die, met een harde kwast opgebracht, een vrij bestendige laag levert. Door voldoende cement te nemen wordt de verflaag ook mat.

Boekbinderslak

Venetiaanse terpentijn 5 dl
Gebleekte schellak 11 dl
Spiritus 35 dl

Flessenlak

Colophonium 65 dl
Ceresine 5 dl
Japanwas 5 dl
Deze worden samengesmolten en onder goed roeren voegt men dan toe:
Pigment 25 dl
Hierna laat men tot ca. 800℃ afkoelen en voegt voorzichtig toe:
Spiritus 2 dl
Als pigment neemt men gewoonlijk een gipsvrij kunstmatig ijzeroxyderood.

Capsulelak

voor flessenkurkafwerking
Celluloïdafval 10
dl
Acetonvervangmiddel 30
dl
Spiritus 10
dl
Zwaarspaat 10
dl
Pigment 20
dl
Colophonium 1-3
dl
Voor doorschijnende capsules lost men in een dikke oplossing van celluloïdafval in aceton en spiritus een zaponkleurstof op, bv.:
Celluloïdafval 20
dl
Aceton (E13) 50
dl
Spiritus 20
dl
Butylalcohol 8
dl
Zaponkleurstof 2
dl
Beide lakken kunnen elastischer gemaakt worden door enige procenten dibutylftalaat toe te voegen.

De volgende capsulelak wordt ook door de sterkste alcohol niet aangetast:
Gelatine 27
dl
Water
dl
Glycerine 10
dl
Kleurstof (oplosbaar in water) 2
dl
Water 18
dl
p-Oxybenzoë-ester 0 ,3 dl
De gelatine laat men eerst in water weken en lost dan op een waterbad op.

Harde spirituslak

Gebleekte schellak 20 dl
Sandarak 38 dl
Manillacopal 32 dl
Colophonium W.W. 10 dl
Spiritus 125 dl
Tetrachloorkoolstof 30 dl

Strohoedenlak

Elemi-hars 50 dl
Colophonium 45 dl
Sandarak 30 dl
Schellak 5 dl
Ricinusolie 12 dl
Spiritus 860 dl

Overdruklak

Mastik 6 dl
Colophonium 12 dl
Sandarak 25 dl
Kalk-hardhars 1 dl
Venetiaanse terpentijn 25 dl
Spiritus 75 dl

Vioollak

Sandarak 78 dl
Elemi-hars 31 dl
Mastik 98 dl
Ricinusolie 48 dl
Venetiaanse terpentijn 20 dl
Spiritus 980 dl

Water-schellakvernis

Borax 20 dl
Schellak 60 dl
Water 160 dl
Onder verwarmen zolang roeren tot de schellak geheel opgelost is.

Matlak

2 dl schellak worden in 10 dl spiritus opgelost. Aan de oplossing voegt men ½ dl gesmolten gallipot toe. Hiernaast smelt men 0,2 dl gele bijenwas met 0,1 dl olijfolie en giet de 45℃ warme schellakoplossing bij de wassmelt. Door goed roeren worden de beide stoffen verenigd.

Etiketten-matlak

Gebleekte schellak 24 dl
Glycerine 5 dl
Gallipot 5 dl
Spiritus 45 dl
Ether 21 dl

Accaroid-matlak

Accaroidhars (rood) 35 dl
en
Manillacopal 34 dl
Spiritus 66 dl
worden gescheiden opgelost en gefiltreerd. Hierna mengt men de beide oplossingen. De lak is ook als bruine spiritus-matlak bekend. Door de lak met iets nigrosine te kleuren en met niet te veel roetzwart te malen verkrijgt men een goed dekkende zwarte spirituslak.

Watervaste lak voor vissnoer

Nitrocellulose 100 dl
Ricinusolie 250 dl
Amylacetaat 400 dl
Magnesiumcarbonaat 2 dl
Methylalcohol 600 dl

Papierlak

Sandarak 5 dl
Venetiaanse terpentijn 3 dl
Spiritus 15 dl

Poriënvuller

Siccatief 24 dl
Terpentijn 40 dl
Lijnolie 80 dl
Kwartsmeel 250 dl
Gemalen asbest 150 dl
Voor het op kleur brengen kan men een deel van het asbestpoeder door een pigment vervangen.

Voor het gebruik verdunt men de poriënvuller met terpentijnolie of petroleumdestillaat en brengt het met een kwast op. Na ongeveer 20 min wrijft men de overmaat met een lap dwars op de houtnerf weg en laat dan goed drogen.

schilder-vintage

Houtbeitsen

Wanneer bij het afwerken van hout de natuurlijke houtnerf zichtbaar blijft, wordt het hout in het algemeen gebeitst, dus gekleurd; dikwijls om het er ouder te doen uitzien, dikwijls ook om minder dure soorten hout het uiterlijk van dure houtsoorten te geven. De beitsen bevatten als oplosmiddel voor de kleurstof water, spiritus, benzol, olie of lak.

Voor de benzolbeitsen lost men een anilinekleurstof, die in vet oplosbaar is, in benzol op. De concentratie wisselt van ½ tot 10 %, afhankelijk van de tint die men wil bereiken. Voor de spiritus- en waterbeitsen neemt men de kleurstoffen die hierin oplosbaar zijn.

Na het beitsen wordt het hout dikwijls nageschuurd en dan met een poriënvuiler behandeld. Deze wordt met een pigment zo precies mogelijk op kleur gemaakt. Na de poriënvuller komt een laag slijplak, hierna een schellaklaag om te verhinderen dat de kleurstoffen doorslaan. Op de schellaklaag brengt men dan een of meer lagen blanke lak op, waarvan de soort en de kwaliteit van de prijs van het werk afhangen. De laatste laklaag kan glanzend of dof zijn, kan eventueel ook gepolijst worden.

Oliebeits

Terwijl de waterbeitsen ook oplosbare kleurstoffen bevatten, die in het algemeenen beter lichtecht zijn dan de benzolbeitsen en niet doorslaan, neemt men voor de oliebeitsen gewoonlijk pigmenten die slecht dekken en meer een doorschijnende laag geven. De ombra- en siennasoorten dekken slecht en geven bruikbare oliebeitsen of olieglazuur. Men maalt het pigment met lijnolie tot een stijve pasta en verdunt dan met terpentijnolie onder toevoegen van siccatief. Met deze oliebeits blijft de houtnerf niet zo fraai zichtbaar als bij de opgeloste beitsen. Het werk is echter goedkooper daar de poriën tegelijkertijd gevuld worden.

Lakbeits

Hier kan men eigenlijk niet meer van beitsen spreken, daar de kleurstof in de laklaag blijft en niet in het hout binnendringt. Voor zeer goedkoop werk wordt dit materiaal toegepast. Men lost in olielak of in nitrolak eenvoudig een kleurstof op die in het oplosmiddel oplosbaar is en lakt hiermede de voorwerpen. Voor goedkoop speelgoed wordt deze methode vaak toegepast.

Het lakken van hout

Na het beitsen en het vullen van de poriën van het hout brengt men een laklaag op die gemakkelijk geslepen kan worden. Men schuurt deze laklaag tot het hout geheel glad en gesloten is, eventueel brengt men deze lak een tweede maal op. Wanneer men met nitrolakken werkt wordt hierop nu een laag van een goed hard wordende slijplak opgebracht, die dan met nat schuurpapier glad geslepen wordt. Enige lagen van deze lak telkens geslepen en tenslotte op hoge glans gepolijst, geven een zeer harde en weinig aan slijtage onderhevige laklaag. Wanneer men zich de moeite van het slijpen en schuren wil sparen spuit men in eens een dikke laag nitrolak op die goed vloeit en vult, waardoor men ineens een gesloten en glanzende laag verkrijgt.

Men kan hout ook met olielakken afwerken. Dit duurt door de lange droging zeer lang en de olielakken zijn bijna alle meer of minder sterk geel gekleurd, waardoor het uiterlijk van het hout steeds veranderd wordt. Ook is olielak nooit zo doorschijnend als nitrolak en de houtnerf komt dus niet zo fraai te voorschijn.

Indien een mat oppervlak gewenst wordt voegt men aan de olie- of nitrolak een hoeveelheid matpasta toe, die men verkrijgt door aluminiumstearaat of palmitaat met de juiste hoeveelheid oplosmiddel te laten zwellen.

Slijpen, Beitsen, Carbolineum, Antiekvernis, Plastisch hout en meer ...

Het slijpen van hout

Houtwerk, dat later gebeitst en gepolitoerd moet worden, moet door de meubelmaker extra fijn afgewerkt worden. Na het zuiver afschaven wordt het eerst dwars op de draad van het hout geschuurd, eerst met grof en tenslotte met zeer fijn schuurpapier. Hierna borstelt men met een harde borstel zorgvuldig al het schuurstof weg.
Voor het beitsen wordt nu het hout met lauwwarm water nat gemaakt en hierna laat men het goed drogen. Door deze bewerking komen kleine houtvezeltjes, die gedeeltelijk los zaten, omhoog en deze worden nu tegen de draad in met een schraapstaal zo volledig mogelijk verwijderd. Dan schuurt men met grof schuurpapier voorzichtig tegen de draad om alle vezeltjes en houtpuntjes te verwijderen en schuurt nu pas het werkstuk met fijn schuurpapier geheel glad. Tenslotte wordt met een borstel weer zorgvuldig alle stof verwijderd.

Bij het fabriceren van waterbeitsen gaat men uit van zure kleurstoffen, die ieder apart in water opgelost worden: de oplossing wordt dan gefiltreerd. Door de zuivere oplossingen te mengen kan men dan iedere tussenkleur maken. Het moeilijke afwegen van kleine hoeveelheden valt dan weg. Het is bovendien onmogelijk voor een bepaalde tint een vast recept op te geven, daar de kleur van de soort van het hout afhangt. Bovendien wisselen de eigenschappen van de kleurstoffen, zodat men de kleurstoffen van verschillende fabrieken niet door elkander kan gebruiken. Gebruikt worden in het algemeen nigrosine, azo-rood, azo-oranje, indolblauwgroen, croceïnescharlaken, tartrazine, pyrotinerood, azinblauw en azinviolet.

Voor spiritusbeitsen neemt men in spiritus oplosbaar nigrosine, Bismarckbruin, basisch fuchsine, malachietgroen, auramine, enz. Benzol- en terpentijnoliebeitsen maakt men met de Soedan-kleurstoffen. Door de kleurstofoplossingen aan een spiritus- of olie lak toe te voegen verkrijgt men een lakbeits. In ieder geval maakt men van een beits een kleine hoeveelheid en probeert op een stukje hout hoe de kleur wordt. Alleen hierdoor kan men zich onaangename verrassingen besparen.

Beitsen van zacht hout

Sommige soorten hout, bv. ook dennenhout, worden voor het beitsen met een mengsel van lijnolie en terpentijnolie in gelijke delen behandeld. De olie laat men drogen en beitst hierna. De beits laat men 5-10 min inwerken en veegt de overmaat met een lap weg.
Dulux-verfposter-muurverf

Wasbeits

Men verzeept 40 g bijenwas met een oplossing van 20 g potas in 100 g water. Na het verzepen verdunt men tot een liter. Voor gewoon bruin, zoals men dit voor eikenhout gewoonlijk verlangt, voegt men aan de waszeepoplossing een oplossing van Kasselsche aarde in potas toe. Deze oplossing verkrijgt men door 125 g Kasselse aarde met 25 g potas en 1 L water te koken.

De verhouding van was tot kleurstof kan men geheel willekeurig kiezen en hangt af van de gewenste kleur. Hoe donkerder men het hout wil beitsen hoe meer kleurstof men neemt. Door toevoegen van enige procenten sterke ammoniak dringt de beits beter in het hout en de kleur wordt voller en warmer.

Naast deze gewone bruine beits kan men wasbeitsen in iedere kleur maken door aan de wasoplossing een oplossing van een anilinekleurstof toe te voegen.

Voor het verkrijgen van een waslaag die bijzonder hard is, kan men de bijenwas door kunstwassen vervangen. Er komen verzeepbare kunstwassen met een smeltpunt van ongeveer 80° C in den handel. Een zeer goede wasoplossing verkrijgt men door 50 g I.G. was E met 20 g potas te verzeepen. Men voegt 1O g Lanettewas toe en verdunt zover als nodig is. Deze was oplossing kan men dan als boven met de kleurstofoplossingen mengen.

Chemische beitsen

In het algemeen verkrijgt men met beitsen op eikenhout het fraaiste resultaat, daar het looizuur uit het eikenhout de kleurstoffen vastlegt. Er ontstaat een chemische verbinding tussen kleurstof en de bestanddelen van het hout. Men kan nu echter hout, dat geen looizuur bevat, met een looizuur of tannineoplossing voorbehandelen. Met een metaalzoutoplossing verkrijgt men dan het onoplosbare metaalzout van de looistof en deze verbinding is dan vast in het hout verankerd.

Wanneer deze kleur nog niet voldoende intensief is kan men met een gewone kleurstofoplossing nabehandelen en ten slotte met een verzeepte wasoplossing nawassen en tot glans brengen. De ontwikkelde kleur hangt natuurlijk steeds nog van de soort van het verwerkte hout af. De volgende recepten dienen hoofdzakelijk ter oriëntatie. Wanneer men van de verschillende looistoffen en metaalzouten zuivere oplossingen maakt, kan men door mengen en opstrijken op een proefplankje zeer gemakkelijk vaststellen, welke combinatie de gewenschte tint ontwikkelt. De aangegeven hoeveelheden worden alle in 1 L warm water opgelost.

Donkerbruin
Pyrogalluszuur 40 g
Koperchloride 8dl
Middel donkerbruin
Pyrogalluszuur 20 dl
Koperchloride 4 dl
Lichtbruin
Pyrogalluszuur 10 g
Tannine 10 dl
Zeer lichtbruin
Pyrogalluszuur 5 g
Tannine 5 dl
De bruine tint kan intensiever worden door na te beitsen met een wasbeits, waaraan een oplossing van Kasselse aarde in potas toegevoegd is. Door bijvoorbeeld verder een rode anilinekleurstof toe te voegen, kan men de tint naar het roodbruine doen verschuiven.
Zwart
Pyrocatechine 40 g
IJzerchloride (ferri) 60dl
Lichtgrijs
Pyrocatechine 10 dl
Koperchloride 2 dl
Alle tussenliggende tinten verkrijgt men met de tussenliggende concentraties van pyrocatechine en ferrichloride.
Lichtgroen
Pyrocatechine 10 dl
Pyrogalluszuur 10 dl
Grijsbruin
Pyrocatechine 10 dl
IJzerchloride 1 dl
De beitsen die geen ijzerchloride bevatten, kunnen verder nog nagebeitst worden met een ammoniakale oplossing van kaliumbichromaat; op 10 g kaliumbichromaat voegt men 50 g ammoniak toe.

De waterbeitsen hebben alle de onaangename eigenschap het hout ruw te maken, daar het zachte hout zwelt. Dit kan men verhinderen door de in water oplosbare kleurstof in de viervoudige hoeveelheid glycol op te lossen. Dit moet op een waterbad geschieden. Nadat alles opgelost is verdunt men met methylalcohol.

satone-paint

Zwarte beits

Gilsoniet 2 dl
Terpentijnolie 20 dl

Zuurvaste zwarte beits

Oplossing no. 1.
Kopersulfaat 12½ dl
Kaliumchloraat 12½ dl
Water 100 dl

Oplossing no. 2.
Aniline 15 dl
Sterk zoutzuur 18 dl
Water 100 dl
Het hout moet geheel schoon en vetvrij zijn. Het wordt dan met de kokende oplossing no. 1 twee keer ingewreven; de eerste laag moet droog zijn voor de tweede opgebracht wordt. Hierna wrijft men de oplossing no. 2 ook twee maal op het bout. Hierna laat men goed drogen en wast dan af met zeep en water, laat weer drogen en wrijft met lijnolie in.
Dutch-Boy-Painter-1943-No-3

Ebbenhoutbeits

Nigrosine 16 dl
Oxaalzuur 7 dl
Water 640 dl

Carbolineum Bruin

Bruin
Creosootolie 1 dl
Petroleum 1 dl

Carbolineum Bruin

Donkerbruin
Zware teerolie 80-90 dl
Stearinepek 20-10 dl

Carbolineum voor pissoirs

Zware teerolie 90 dl
Ruwe kresol 10 dl

Carbolineum Groen [1]

Men lost in 70 l regenwater of condenswater 5 kg vast natriumhydroxyde en 10 kg ammoniaksoda op. De oplossing brengt men aan de kook en voegt bij de kokende oplossing 100 kg fijngemalen colophonium. Men kookt het geheel tot men een gelijkmatige zeepoplossing verkregen heeft.

Hiernaast lost men in 100 l zacht water 10 kg azingroen op en voegt deze kleurstofoplossing bii de zeepoplossing. Door goed roeren mengt men de oplossingen en laat het mengsel tot 50° C afkoelen. Bij de oplossing voegt men nu zoveel van een 10-pcts aluinoplossing tot geen neerslag meer gevormd wordt. Het neerslag wordt nu op een dichte witte doek verzameld, men laat afdruipen en perst het water zo goed mogelijk af. De kleurmassa wordt nu gedroogd en na het drogen gemalen.

De droge kleurstof wordt in teerolie opgelost. Men maakt eerst een sterke oplossing door bijvoorbeeld 20 kg kleur in 50 kg teerolie op te lossen, hiertoe moet men tot 100°-105℃ verwarmen. Na het afkoelen kan men dan met zoveel teerolie verdunnen tot het verkregen groene carbolineum juist nog voldoende sterk gekleurd is.

Deze kleur is tamelijk lichtecht. Door een anilinekleurstof die in vet oplosbaar is onmiddellijk in de teerolie op te lossen, verkrijgt men een groen carbolineum, dat aanmerkelijk minder lichtecht is.

Carbolineum Groen [2]

In 50 kg teerolie lost men 20 kg groene resinaatkleurstof op door het mengsel op 110℃ te verwarmen. Hierna verdunt men met zoveel teerolie, dat de kleur juist nog voldoende intensief is. De resinaatkleurstof maakt men door in 70 l condenswater 5 kg natriumhydroxyde en 10 kg gecalcineerde soda op te lossen. De oplossing verhit men tot koken, doet hierin in kleine porties 100 kg colophonium en kookt zolang tot men een heldere harszeepoplossing verkregen heeft.

Hiernaast lost men 10 kg azingroen in 100 l condenswater op en voegt de kleurstofoplossing bij de zeep. Na goed omroeren laat men de oplossing tot 50℃ afkoelen en voegt dan een 10-pcts aluinoplossing toe tot geen neerslag meer ontstaat. Het neerslag filtreert men in een linnen doek, perst af en laat drogen. Door andere kleurstoffen te nemen kan men ook anders gekleurde resinaatkleuren maken.

Antiekvernis voor hout

Donker chromaatgroen 3 tl
Van Dijk-bruin 2 tl
Terpentijnolie ½ theelepel
Lijnolie ½ theelepel
Siccatief een paar druppels
Het hout wordt geheel met deze vernis bestreken. Men laat haar iets aandrogen en veegt dan de vernis oppervlakkig weg, zodat ze in de diepste plaatsen overal blijft zitten.

Plastisch hout

Nitrocellulose 15-20 dl
Harsester 5-9 dl
Ricinusolie 1-5 dl
Houtmeel 15-30 dl
Een mengsel van spiritus, ethylacetaat, butylacetaat en aceton, zoveel als nodig is.

Fixatief voor krijttekeningen

Mastiek 10 dl
Amylacetaat 90 dl
 of:
Celluloid 10 dl
Amylacetaat 90 dl
Beide oplossingen verdunt men voor het opspuiten met het fixeerspuitje zover, dat de tekening juist niet meer afgeeft. Een te geconcentreerde oplossing doet de tekening glimmen.

Lak voor botervaatjes

Caseïne 50 dl
Natriumhydroxyde 4 dl
Water 170 dl
Na het opdrogen van de caseïnelaag wordt nabehandeld met een 4-pcts formaldehyde-oplossing.

Lak-emulsie

Lijnolievetzuur 2 dl
Triethanolamine 2 dl
Deze worden onder roeren tot 90℃ verhit tot een homogene massa gevormd is. Deze aminezeep wordt nu in de 10-20-voudige hoeveelheid van de te emulgeeren lak opgelost en deze oplossing wordt met warm water verdund.
.

Lakken & verven

Waarschijnlijk hebben verschillende oude volkeren reeds harsachtig opdrogende sappen uit boomen en planten gebruikt, om het oppervlak van hun gebruiksvoorwerpen glad en glanzend te maken, tenminste te oordelen naar de Egyptische mummies en enige andere vondsten. In het algemeen moet men echter aannemen, dat de eigenlijke lak en de techniek van het lakken in China en Japan uitgevonden werden. Bijna alle gebruiksvoorwerpen in Japan, te beginnen met de keizerlijke troon en eindigend met de eenvoudigste eetnap, zijn gelakt.

Organische pigmenten

Bij de fabricatie van organische pigmenten kan men de volgende groepen onderscheiden:

a. Zure kleurstoffen worden met een oplossing van bariumchloride of aluminiumsulfaat neergeslagen.
- Voorbeeld:
Aluminiumsulfaatopl. 18 % 112 dl
Watervrije soda 50 dl
Naphtolgroen B 34 dl
Bariumchloride 136 dl
Het aluminiumsulfaat wordt eerst in ongeveer 1000 dl water opgelost, de soda lost men in 500 dl heet water op. Hierna voegt men de soda-oplossing bij de aluminiumsulfaatoplossing. Het naftolgroen wordt in 1000 dl water opgelost en onder roeren bij de hete eerste oplossing gevoegd. Tenslotte mengt men deze oplossing met het bariumchloride, dat men te voren in 800 dl heet water opgelost heeft.
Het verkregen neerslag wordt gewassen, afgefiltreerd en gedroogd.

b. Basische kleurstoffen kunnen met een zure aarde, tannine of andere stoffen neergeslagen worden. Een typisch voorbeeld is het neerslaan van malachietgroen op groene aarde, waarbij de kleurstof niet alleen chemisch gebonden, doch ook geabsorbeerd wordt. Een goede groene aarde kan 4 tot 6 % kleurstof opnemen.

Men roert de groene aarde tot een dunne pap aan, lost de kleurstof in de 50-voudige hoeveelheid water op en mengt de beide bestanddelen onder goed roeren. Men roert zo lang tot de kleurstof geheel uit de oplossing verdwenen is. Het pigment wordt afgefiltreerd en gedroogd.

c. Resorceïnelakken worden met loodzouten gemaakt, ze bestaan dus uit het onoplosbare loodzout van de gebruikte oplosbare kleurstof.
Bariumsulfaat 200 dl
Eosine 5 dl
Loodnitraat 5 dl
Water ca.7000 dl
Het bariumsulfaat wordt met heet water tot een dunne pap aangeroerd en het eosine lost men in de dertigvoudige hoeveelheid water op. Het loodnitraat wordt in ongeveer 200 dl heet water opgelost. Nu mengt men onder goed roeren de kleurstofoplossing met het bariumsulfaat en voegt dan steeds onder goed roeren het loodnitraat toe. De gevormde onoplosbare kleurstof slaat nu op het oppervlak van de bariumsulfaatdeeltjes neer, waardoor de kleurkracht en dekkracht van de lak zeer goed zijn.
d. Onoplosbare azokleurstoffen ontstaan wanneer men een diazoverbinding van een aromatische stikstofverbinding met een naftol koppelt. De eenvoudigste van deze kleurstoffen is het para-rood.
Hiertoe maakt men eerst twee oplossingen:
I. B-naphtol 25 dl

Natronloog 38° Bé 25 dl

Water 200 dl

Turks-roodolie 5 dl
II. P-nitroaniline 22 dl

Heet water 120 dl

Zoutzuur 22° Bé 35 dl
Deze bestanddelen worden eerst heet opgelost. Hierna laat men afkoelen en voegt toe, eerst:
IJs, fijn geslagen 200 dl
en tenslotte langzaam
Natronnitrietoplossing 29% 42 dl
Voor het maken van een pigment mengt men nu de naftoloplossing eerst met 500 dl fijn gemalen zwaarspaat (bariumsulfaat) en giet nu onder goed roeren de diazo-oplossing (opl II) bij de naftoloplossing en roert nog een half uur goed door. Het neerslag wordt afgefiltreerd en gewassen en tenslotte gedroogd.
e. Verder heeft men vooral in de laatsten tijd een groot aantal kleurstoffen leeren maken, die zelf geheel onoplosbaar zijn en dus direct als pigment gebruikt kunnen worden. Daar ze veel te sterk en ook veel te duur zijn, worden ze met goedkope niet dekkende stoffen als zwaarspaat en gips versneden, dikwijls ook met anorganische pigmenten met ongeveer dezelfde kleur gemengd. Hier dient de organische kleurstof dus eigenlijk om het minerale pigment mooier en beter te maken. Voorbeelden hiervan zijn heliorood en helio-oranje, hansa-geel en permanentrood.
Interessant is de modernste ontwikkeling van de kleurstoffen, waarbij men kleurstoffen gevonden heeft, die verregaand op natuurlijke kleurstoffen lijken, doch die men door verschillende groepen in te voeren in tint kan doen veranderen. Deze bevatten bepaalde metalen bijvoorbeeld koper, in het molecule zelf en gelijken dus op stoffen als bloedkleurstof en chlorophyl.

Siccatief voor kunstharslakken

A. Cobaltrecinaatoplossing:
Colophonium FG of WW 500 dl
Cobaltoxydulehydraat 65% 16 dl
Marmerkalkhydraat 15 dl
Laklijnolie 15 dl
Lakbenzine 500 dl
Het colophonium wordt gesmolten en op 200° C verhit. Bij deze temperatuur voegt men langzamerhand het cobaltoxydule toe en hierna wordt de temperatuur onder roeren tot 240°- 260° C verhoogd. De smelt wordt zo lang op deze temperatuur gehouden tot een druppel ervan op een glazen plaat afgekoeld, geheel helder doorschijnend is. Nu voegt men het marmerkalkhydraat toe en zodra dit geheel opgelost is, voegt men de lijnolie toe, laat afkoelen en verdunt bij 130° tot 150° C.
B. Lood-mangaan-resinaatoplossing:
Colophonium FG of WW 500 dl
Mangaanoxydehydraat 45% 10 dl
Loodglit 30 dl
Marmerkalkhydraat 15 dl
Laklijnolie 15 dl
Lakbenzine 500 dl
Het colophonium wordt op 210° C verhit en dan voegt men langzaam het mangaanoxydehydraat toe. De temperatuur wordt nu op 230°-240° C verhoogd en zo lang op 240° C gehouden, tot de smelt geheel helder is. Het loodglit maalt men fijn met de laklijnolie en voegt deze aan de smelt toe.
De temperatuur brengt men nu gedurende 15 tot 20 minuten op 270° tot 280° C, voegt het marmerkalkhydraat toe en verdunt bij 130°-150° C.

Als siccatief neemt men 2 dl van oplossing A en 1 dl van oplossing B.

eerste-sgravenhaagse-electrische-verffabriek
Eerste ‘s-Gravenhaagsche Electrische Verffabriek (1904 – 1969)

Hittevaste lakverf

Witte grondlak:
Paralac 200 I 30 dl
Paralac 285 X 13, 5 dl
Titaanwit, zuiver 16, 2 dl
Antimoonwit 16, 1 dl
Asbestine 8, 0 dl
Butylalcohol 8, 1 dl
Solventnafta 8, 1 dl
Eén uur bij 100° C moffelen.

Roze deklak:
Paralak 200 I 52, 2 dl
Paralak 285 X 13, 2 dl
Antimoonoxyde 11, 0 dl
Echt-scharlaken-lak 0, 8 dl
Butylalcohol 11, 4 dl
Solventnafta 11, 4 dl

Witte deklak:
Ureumhars U.F. 80
dl
Paralac 385 of 120 I 20
dl
Antimoonoxyde 40
dl
Titaanoxyde 40
dl
Trikresylfosfaat 40
dl
Xylol 120
dl

Afbijtmiddel voor verf

Benzol 25
dl
Lakbenzine 15
dl
Methylalcohol 20
dl
Eucalyptusolie 40
dl
Paraffine 10
dl
 of:

dl
Benzol 25
dl
Lakbenzine 10
dl
Methylalcohol 10
dl
Eucalyptusolie 15
dl
Colophonium 5
dl
Natronloog 25% 2 ,5 dl
Paraffine 5
dl

Plastisch hout

Eerst maakt men twee oplossingen:
Harsoplossing


Colophonium 7 ,25 dl
Methylaceton 3 ,5 dl

Celluloidoplossing:
Celluloid 1
dl
Aceton 6 - 7
dl

Men mengt:
Harsoplossing 4
dl
Glycerine 0 ,2 dl
Butanol 0 ,2 dl
Krijtpoeder 3 ,6 dl
Houtmeel 11
dl
Celluloidoplossing ca. 25
dl

Poriënvuller

Terpentijnolie 2
dl
Gekookte lijnolie 3
dl
Siccatief 2
dl
Stijfsel 8-10
dl
Vette olielak 1
dl

Cellulosegrondlak
voor hout

Nitrocellulosealcohol 1:1 44
dl
Ethylallactaat 30
dl
Butylacetaat 10
dl
Spiritus 8
dl
Benzine 8
dl
Benzol 100
dl
Harsester 40
dl
Manillacopal-oplossing in


 spiritus 1:1 40
dl

Polijstwater

Tripel of kiezelgoer 2 ,5 dl
Dextrine 2
dl
Ricinusolie 2
dl
Spindelolie 5
dl
Kamferolie 7
dl
Verwarmen en oplossen in:
Zwavelzuur 4-5% 30
dl

Chloorrubber menieverf

Loodmenie 37
dl
Chloorcaoutchouc 20
dl
Xylol 41
dl
Gekookte lijnolie 5-10
dl

Gietijzer-plamuur

Leisteenpoeder 20
dl
Loodwit 2
dl
Krijtwit 3
dl
Oker 2
dl
Slijplak 2
dl
Terpentijnolie 2
dl
Gekookte lijnolie 3
dl
Siccatief 1
dl

Autoplamuur

Leisteenpoeder 200
dl
Loodwit 50
dl
Loodglit 30
dl
Gekookte lijnolie 40
dl
Slijplak 40
dl
Siccatief 15
dl
Lakbenzine 25
dl
De plamuur kan na 12 uur afgeslepen worden.

Accumulatorenlak

Asfalt 25-40
dl
Houtolie 5-10
dl
Lakbenzine 50-70
dl

Venstercouvert-lak

Harsester 100
dl
Spindelolie geraff. 50
dl
Lijnolie 25
dl
Siccatief 5
dl
Verdunnen met terpentijnolie en benzine.

Scheepshuidverf [1]

Anti-fouling
Steenkoolteer 48
dl
Benzol 383
dl
Colophonium 146
dl
Mangaanlinoleaat 130
dl
Bijenwas 3 ,3 dl
IJzeroxyderood 93
dl
Kiezelzuur 93
dl
Zinkwit 187
dl
Deze verf wordt direct op de grondverf aangebracht.

Scheepshuidverf [2]

Anti-fouling
Steenkoolteer 133
dl
Benzol 288
dl
Colophonium 202
dl
Pine-oil 74
dl
Zinkwit 212
dl
Kiezelzuur 82
dl
Magnesiumsilicaat 83
dl
Koperoxydule 112
dl
Kwikzilveroxyde 45
dl
scheepsonderhoud

Stearinepek-lak

Stearinepek 42
dl
Gilsonietasfalt 8
dl
Gekookte lijnolie 2
dl
Lakbenzine 48
dl
 of:
Stearinepek 50
dl
Loodlinoleaat 1
dl
Mangaanlinoleaat 0 ,5 dl
Benzine 48 ,5 dl
Moffelen bij 180°-200° C.

Schoolbordenverf

Schellak 10
dl
Spiritus 60
dl
Beenzwart 7
dl
Ultramarijnblauw 3
dl
Puimsteenpoeder of


 amarilpoeder 20
dl
Men kan ook een niet te vette olielak als bindmiddel nemen.

Stopverf voor broeikas

Was 10
dl
Colophonium 5
dl
Spindelolie 85
dl
Krijt 400
dl
De olie wordt warm gemaakt en het hars en de was worden hierin opgelost, dan mengt men deze oplossing nog warm met het krijt en kleurt met iets zwartsel. De stopverf blijft plastisch en is tot bij 70° C bruikbaar.

Daklak

Stearinepek 30
dl
Steenkoolteerpek 30
dl
Asfalt 20
dl
Colophonium 20
dl
Deze worden samengesmolten en met dunne smeerolie tot een taaie vloeistof verdund. De massa kan nog met leisteenpoeder en met asbest gevuld worden.

Deze daklak kan zeer snel drogend gemaakt worden door met weinig smeerolie te mengen, dus hoog visceus te laten en dan met lakbenzine te verdunnen.

Daklak gekleurd

Mexicaanse natuurbitumen wordt in de dubbele hoeveelheid benzine opgelost. Men voegt 2 % sterk zwavelzuur toe. Het gevormde zuurhars laat men bezinken en de bovenstaande vloeistof wordt afgegoten. Deze oplossing wordt met 3 % goede bleekaarde behandeld en gefiltreerd. Door een klein gewogen proefje te laten verdampen en terug te wegen, bepaalt men de concentratie van de gebleekte bitumenoplossing en brengt deze concentratie op 30 %.

Voor een aluminiumdaklak mengt men nu 40 dl van deze oplossing met 10 tot 15 dl aluminiumbrons.

Voor gekleurde daklakken kan men pigmenten als ijzeroxyde. chroomoxydegroen, loodmenie, loodchromaat, lithopoon, loodwit, zinkwit, titaanwit, zwartsel en andere metaalpoeders nemen. In het algemeen is het gunstig met een gewoon pigment een kleine hoeveelheid aluminiumbrons te mengen, eventueel enkele procenten vezelasbest.

Terpentijnolie-wasbeits

Carnaubawas 4
dl
Ozokeriet 2
dl
Paraffine 2
dl
Soedangeel 2
dl
Terpentijnolie 90
dl

Waslak

Oranjeschellak 14
dl
Spiritus 96% 60
dl
Carnaubawas 2
dl
Paraffine 1
dl
Terpentijnolie 23
dl
De schellak wordt in de spiritus opgelost en de wassen apart in de terpentijnolie. De schellakoplossing wordt op 50° C verwarmd en de wasoplossing op 60° C. Hierna mengt men de beide oplossingen en roert tot de lak geheel koud is.

Olievrije grondlak

Callodium 15
dl
Butylacetaat 20
dl
Butylalcohol 5
dl
Palatinol 2
dl
Manillacopal-oplossing

 1:2 in spiritus 10
dl
Tetraline 10
dl
Oplosmiddel EB
dl
Spiritus
dl
Deze lak kan gebruikt worden om als tussenlaag de schadelijke inwerking van was op gewone lakken op te heffen.

Waslijm

Zuur-caseïne 20
dl
Water 40
dl
Gebleekte montaanwas 3
dl
Stearinezuur 2
dl
Borax 3
dl
Sterke ammoniak 2
dl
Water 30
dl
De caseïne laat men met de eerste hoeveelheid water een nacht inweken. Hiernaast mengt men de overige bestanddelen en kookt deze tot een zeepoplossing. Nu mengt men de zeep met de caseïne en verwarmt tot alles gelijkmatig is.

Hoedenlak

Gebleekte schellak (droog) 24
dl
Borax 4
dl
Water 72
dl
De borax wordt in 20 dl water opgelost en tot 45° C verwarmd. De in kleine stukjes gebroken schellak wordt nu toegevoegd en door goed roeren zorgt men er voor, dat de schellak volledig bevochtigd wordt. Hierna wordt de temperatuur langzamerhand tot 90°-95° C verhoogd en de massa houdt men onder goed roeren zo lang op deze temperatuur tot de massa gelijkmatig en doorschijnend wordt. Dit duurt ongeveer 25 minuten. De dikke massa wordt nu met de rest van het water, dat warm moet zijn, verdund. Door de hoeveelheid schellak tot 2,7 dl te verminderen, verkrijgt men een melkachtige lak, die echter goed watervast opdroogt. De lak kan met in water oplosbare anilinekleurstoffen gekleurd worden; men conserveert gewoonlijk met iets carbolzuur of thymol. De lak wordt elastischer wanneer men enkele procenten Turksch-roodolie toevoegt.
vintage-oranje-strohoed

Vuurvast aluminiumverf

Duropheen 218 V 100
dl
Toluol 400
dl
Aluminiumbrons 2502
dl
Het duropheen wordt in de toluol opgelost en het bronspoeder wordt met deze oplossing op een verfmolen fijn gemalen. De bronsverf wordt gedurende 30 minuten bij 170° C in een moffeloven gedroogd. Bij radiatoren, kachels en motoruitlaten geschiedt het drogen bij het in bedrijf nemen.

Vuurvaste zwarte lakverf

Duropheen 218 V 100
dl
Toluol of solvent nafta 400
dl
IJzeroxydezwart 80
dl
Berlijns blauw 20
dl
Het pigment wordt eerst met een deel van de harsoplossing op een walsenverfmolen uiterst fijn gemalen en dan met de rest van de harsoplossing gemengd.
Deze verf droogt mat op en kan met de volgende glanzende lak overtrokken worden:
Duropheen 218 V 100
dl
Toluol 125
dl
30 minuten bij 170° C moffelen.

Vloerlak
met oiticica-olie.

Albertol 117 R 100
dl
Lijnoliestandolie 40
dl
Oiticicastandolie 80
dl
Loodmangaanresinaat 4
dl
Cobaltsiccatief 1
dl
Lakbenzine 175
dl

Universele lak

Albertol 111 L 100
dl
Houtoliestandolie 50
dl
Oiticicastandolie
dl
Lijnoliestandolie 100
dl
Cobaltsiccatief 1% 10
dl
Lakbenzine 200
dl

Buitenlak

Albertol 209 L 100
dl
Laklijnolie 100
dl
Lijnoliestandolie 225
dl
Synourinstandolie 125
dl
Speciaalsiccatief 23
dl
Lakbenzine 200
dl

Slijplak [1]

Albertol 209 L 100
dl
Laklijnolie 50
dl
Lijnoliestandolie 25
dl
Synourinstandolie 25
dl
Speciaalsiccatief 5
dl
Lakbenzine 100
dl

Slijplak [2]

Congocopal 50
dl
Lijnolie 30
dl
Cobaltsiccatief 3
dl
Lakbenzine 20
dl
Dekaline 15
dl
De gesmolten Congocopal wordt bij 300° C met de lijnolie gemengd en het mengsel wordt zolang op deze temperatuur gehouden, tot men het met benzine kan verdunnen. Hierna voegt men de siccatief toe en verdunt bij 140° C.

Vloerlak met barnsteen

Uitgesmolten barnsteen 25
dl
Colophonium 25
dl
Marmerkalkhydraat 2
dl
Lijnolie 35
dl
Houtolie 5
dl
Cobaltsiccatief 3
dl
Lakbenzine 20
dl
Dekaline 15
dl
Het colophonium wordt gesmolten. Bij 150° C voegt men het kalkhydraat toe en verhit tot 220° C, zolang, tot de kalk geheel opgelost is. Nu voegt men het barnsteen toe, verhit op 300° C en voegt bij deze temperatuur het mengsel van lijnolie en houtolie toe. Men houdt de smelt op deze temperatuur tot men een proefje van de lak met benzine kan verdunnen, zonder dat troebelingen optreden. Nu volgt de siccatief en bij 140° C voegt men de oplosmiddelen toe.

Traanlak, Chassislak, Politoer, Plamuur, Meubellak, Moffellak, Linoleumlak en meer ...

Traanlak

Bresinhars 45
dl
Houtolie 70
dl
Menhadentraan of

 Sardinentraan 200
dl
Loodglit 8
dl
Mangaanresinaat 1
dl
Oplosmiddel 300
dl
Het bresinhars wordt in de houtolie opgelost en in 20 tot 30 minuten op 300° C verhit; men houdt de massa 3 tot 5 minuten op deze temperatuur, zo lang tot de massa geheel helder blijft.

Nu neemt men de ketel van het vuur weg en voegt 180 dl traan toe. Dan zet men de ketel weer op het vuur en verhit weer in ongeveer 20 minuten tot 300° C. Men houdt de massa ongeveer 35 minuten op 300° C. Hierna voegt men de rest van de traan koud toe, waardoor de temperatuur op 290° C komt en voegt dan het loodglit toe, dat men tevoren met 4 dl traan fijn gemalen heeft. Bij 270° C voegt men het mangaanresinaat toe en laat verder afkoelen. Bij 140° tot 160° C wordt verdund.

Chassislak

Bresinhars 36
dl
Congocopalstof 9
dl
Houtolie 35
dl
Oplosmiddel 75
dl
Het bresinhars en het copalstof worden samen eerst een uur op 315° C verhit en dan 15 minuten op 350° C. Zodra de massa niet meer schuimt, laat men afkoelen en voegt bij 260° C de te voren op 230° C verwarmde houtoJie toe. Het mengsel verhit men dan weer zo lang op 300° C tot men draden van 30 cm kan trekken. Men laat dan afkoelen, verdunt bij; 150° C en voegt de benodigde hoeveelheid siccatief toe.

Spirituslak-politoer

Nitrocellulose 5 sec 1
dl
Bresin-hars 9
dl
Dibutylftalaat 1
dl
Men neemt nitrocellulose, die in alcohol oplosbaar is en lost deze in een mengsel van 70 dl spiritus en 30 dl toluol op. Dan voegt men het hars en de plastificator bij deze oplossing en verdunt met spiritus tot de gewenste concentratie.
Deze spirituslak lijkt veel op schellak, maar wordt door water en door benzine minder aangetast.

Meubelpolitoer

Bresinhars 60
dl
Zinkoxyde 1 ,8 dl
Schellak 40
dl
Het bresinhars wordt op 235° C verhit, bij deze temperatuur voegt men langzamerhand het zinkoxyde toe en verhit dan voorzichtig tot 315° C. Hierna laat men tot 205° C afkoelen en voegt de schellak toe.
Het verkregen hars wordt net als schellak in spiritus opgelost.

Meubel-nitrolak

Nitrocellulose 0,5 sec 10
dl
Bresinhars 10
dl
Dibutylftalaat 4
dl
Spiritus 7
dl
Butylalcohol 3
dl
Butylacetaat 15
dl
Toluol 51
dl

Celluloselijm-plamuur

Methylcellulose 1
dl
Heet water 24
dl
Krijtwit tot de juiste dikte
De methylcellulose wordt met het kokende water overgoten; tot de volgende dag laten staan. De lijmoplossing mengt men dan met zoveel krijtwit, tot de plamuur de gewenste consistentie heeft.

Een emulsieplamuur verkrijgt men door aan de methylcelluloselijm 5 tot 30 % gekookte lijnolie toe te voegen en dan met de vulstof te vermengen.

De droge plamuurlagen, die vooral na het schuren iets poreus zijn, kunnen met de celluloselijmoplossing 1:30 bestreken worden en zijn dan geheel dicht, zodat ze onmiddellijk overgelakt kunnen worden.

Synthetische stanslak

Duropheen 195 V 55
dl
Butylalcohol 3
dl
Solvent nafta 2
dl
Lakbenzine 20
dl
Deze lak droogt al bij gewone temperatuur aan de lucht. De gelakte voorwerpen kunnen dus eerst gewoon gedroogd en later gemoffeld worden. Moffelen kan men bij temperaturen van 120° tot 200° C, het beste een uur bij 160° C.

Alkasit-kalkverf

Alkasit 1
dl
Heet water 24
dl
Vette kalkbrij 50
dl
Het alkasit wordt met het kokende water overgoten en hierna laat men het mengsel een nacht staan. De kalkbrij wordt met deze oplossing gemengd.

Hiernaast wordt de droge verf eerst met een op dezelfde wijze bereide alkasitoplossing 1: 25 aangeroerd en dan met de kalk gemengd. Indien de verf te dik is, wordt ze met een alkasitoplossing 1 : 50 verdund.

Deze met methylcellulose verdikte kalkverf is gemakkelijker te verwerken daar ze consistenter is, dekt beter en kan op natte muren ook op warme dagen aan gebracht worden.

The-Painters-Walter-Sussmann
The Painters - Walter Sussmann

Olievrije meubellak

Duropheen 263 U 71
dl
Spiritus 29
dl
Zoutzuur 2 ,5 dl
Spiritus 2 ,5 dl
Ethyllactaat 2
dl
Het duropheen wordt met de helft van de spiritus gemengd. Het zoutzuur verdunt men eerst 1 : 1 met de spiritus, mengt het dan met de rest van de spiritus en voegt deze zure spiritus dan bij de harsoplossing. De lak is in 2 uur stofdroog en na ongeveer 5 uur hard. Het door en door hard worden duurt een paar dagen.

De droge laklaag kan juist als een nitrolak gepolijst worden.

De lak kan voor meubelen, zitbanken, echter ook op papier, steen en cement gebruikt worden.

Synthetische moffellak

Duraftal 226 E 100
dl
Solvent nafta 100
dl
Pigment 60
dl
Het kunsthars wordt in het oplosmiddel opgelost en met het pigment fijn gemalen. Tenslotte wordt met solvent nafta verdund tot de lak voor de gebruikte verfspuit de gewenste vloeibaarheid bezit. De lakverf wordt bij 140° C 2 uur, bij 160° C gedurende 1 uur gemoffeld.

Deze synthetische lak is een tussenvorm tussen zuivere fenolmoffellakken en alkydharsen, de lak is tegen vele chemicaliën bestand en is toch elastisch.

Het gebruikte pigment moet de hoge temperaturen kunnen verdragen.

Etikettenlak

Albertol 137 M 100
dl
Spiritus 120
dl
Butylalcohol 10
dl
Ricinusolie 5
dl

Moffellak voor benzinereservoirs

Duropheen 241 V 180
dl
Toluol 180
dl
IJzeroxyde-pigment 150
dl

Het duropheen wordt koud in de toluol opgelost, met het pigment gemengd en in een gesloten verfmolen fijn gemalen.

De lak wordt in twee lagen opgebracht, de eerste laag wordt een half uur bij 170° C gemoffeld en de tweede laag drie kwartier bij 170° C.

De gemoffelde laklaag biedt gedurende twee jaar aan de inwerking van benzol en benzine voldoende weerstand.

Lakplamuur

Plamuurlak:


Albertol 111L 100
dl
Lakbenzine 150
dl
Alftalaat 146 B/N 200
dl
Xylol 100
dl
Pine-oil 50
dl
Siccatief 20
dl
Het albertol wordt in de benzine en het alftalaar in de xylol opgelost, de beide oplossingen worden gemengd, waarna men de laatste twee bestanddelen toevoegt.
De plamuur bestaat nu uit:
Plamuurlak 90
dl
Zinkwit 50
dl
Krijtwit 100
dl
Filling up (leisteenpoeder) 120
dl
IJzeroxyderood 20
dl
Xylol 5
dl
Lakbenzine 10
dl
Terpentijnolie 10
dl

De juiste verhouding van lak, oplosmiddel en pigmenten moet in de praktijk bepaald worden.

Witte lakverf voor ijzeren ledikanten

a. Alftalaatoplossing:
Alftalaat 246 B/N 100
dl
Alftalaat 246 B/H 200
dl
Xylol 100
dl
Terpentijnolie 100
dl
Lakbenzine 100
dl

b. Albertollak:
Albertol 201 C 200
dl
Standolie 100
dl
Lakbenzine 150
dl
Het albertol en de standolie samen op 240° C verhitten tot de smelt ook koud geheel in benzine oplost.
De witte lakverf bestaat nu uit:
Alftalaatoplossing a 100
dl
Albertollak b 50
dl
Zinkwit 70
dl
Titaanwit 30
dl
Met terpentijnolie of een mengsel van 20 dl xylol en 80 dL benzine verdunnen. Indien deze lakverf gemoffeld wordt, voegt men aan de albertollak 0,5-1 % siccatief toe, indien de lak aan de lucht moet drogen, moet men 3-5 % siccatief toevoegen.

Cobaltresinaat

Colophonium 100
dl
Cobaltacetaat 8
dl
Marmerkalkhydraat 2
dl
Het colophonium wordt gesmolten en op 180° C verhit. Dan voegt men voorzichtig en langzaam het cobaltacetaat toe. Onder goed roeren verhoogt men de temperatuur tot 225° C en houdt de massa zo lang op deze temperatuur, tot de reuk naar azijnzuur verdwenen is en de smelt geheel helder geworden is. Nu voegt men de kalk toe en verhit weer tot alles opgelost is. De massa kan onverdund uitgegoten worden, kan ook na afkoelen op 130° C met lakbenzine verdund worden.

Witte moffellak

Alftalaat 246 B/N 80
dl
Xylol 32
dl
Lakbenzine 48
dl
Titaanwit 80
dl
Zinkwit 20
dl
Speciaal-siccatief 1
dl
Lakbenzine 20
dl

Het alftalaat wordt eerst in het xylol en de eerste portie benzine opgelost. Deze oplossing wordt met de pigmenten fijn gemalen en dan met de rest van de benzine verdund. Tenslotte voegt men de siccatief toe. De lak wordt bij 80° C gemoffeld.

Mangaanresinaat

Colophonium 100
dl
Mangaanoxydulehydraat 10
dl
Het colophonium wordt gesmolten. Bij 150° C begint men met het toevoegen van het mangaanoxydulehydraat, waarbij men de temperatuur langzamerhand tot 220° C verhoogt. Men mag de volgende portie van het hydraat niet toevoegen voor de vorige portie geheel uitgewerkt is en het schuim verdwenen is. Tenslotte houdt men de massa nog zo lang op 220° C, tot het mangaan geheel opgelost is.

Mangaanoxydulehydraat

Mangaanchloruur 100
dl
Water 400
dl
Natronloog 25° Bé 180
dl
De mangaanchloruuroplossing wordt op 80° C verhit en onder goed roeren voegt men de nu ook op 80° C verwarmde loog toe. Tenslotte wordt de oplossing even doorgekookt. De oplossing moet zwak zuur blijven, dus een overmaat aan mangaanzout bevatten.
Indien dit niet meer het geval is, moet nog iets mangaanoplossing toegevoegd worden. Het neerslag wordt nu afgefiltreerd, gewassen en gedroogd.

Loodresinaat

Colophonium 250
dl
loodglit 30
dl
Loodmenie 15
dl
Harsolie 20
dl
Het colophonium wordt gesmolten, de loodoxyden worden langzamerhand onder roeren toegevoegd en de temperatuur wordt hierbij op 240° C gebracht. Een druppel op een stuk koud glas moet geheel helder zijn. Men laat dan afkoelen en voegt bij 150° C de harsolie toe.

Linoleumcement

Albertol 20
dl
Colophonium 60
dl
Linoxyn 320
dl

Linoleum-druklak

Albertol 111 L 100
dl
Houtolie 100
dl
Lijnoliestandolie 100
dl
Laklijnolie 100
dl
Oplosmiddel 200
dl
Siccatief (Pb-Mn) 15
dl
De oliën worden gemengd en zolang op 260° C gehouden, tot de gewenste viscositeit bereikt is. Men laat dan tot 150° C afkoelen, lost bij deze temperatuur het albertol in het oliemengsel op, hierna worden de siccatief en het oplosmiddel toegevoegd.

De pigmenten worden met deze lak gemalen en door mengen op de juiste kleur gebracht.

Albertol 111 L 100
dl Lijnoliestandolie 130
dl Houtoliestandolie 70
dl Lood-cobalt-siccatief 10
dl Lakbenzine 80
dl Terpentijnolie 40
dl De beide soorten standolie worden gemengd en op 150° C verwarmd, in de warme olie wordt dan het albertol opgelost. Hierna wordt verdund en de siccatief toegevoegd.

Diverse laksoorten, afbijtmiddel, poriënvuller, nitroplamuur, moffellak, scheepshuidlak en meer ...

Wasdoeklak

Recept no. 1.
Albertol 209 L 100
dl
Laklijnolie 100
dl
Lijnoliestandolie 200
dl
Houtoliestandolie 50
dl
Cobalt als oplosbaar zout 0,35
dl
Oplosmiddel 150-250
dl
De laklijnolie wordt op 150° tot 200° C verhit en dan voegt men in kleine porties het albertol toe, tot alles opgelost is. Deze oplossing wordt nu zoo lang op 240° tot 260° C verhit, tot een proefje na verdunning met de dubbele hoeveelheid benzine ook koud geheel helder blijft. Nu voegt men de standolie en de houtolie toe en men houdt de smelt op 220° C tot ze koud met benzine helder blijft. Hierna voegt men het siccatief toe en tenslotte bij 130° tot 150° C het oplosmiddel.
Recept no. 2.
Alresaat 201 C 100
dl
Lijnoliestandolie 200
dl
Houtoliestandolie 100
dl
Oplosmiddel 200
dl
Het alresaat wordt eerst met de helft van de lijnoliestandolie bij 240° C gekookt tot de smelt in benzine geheel helder oplost, hierna voegt men de rest van de standolie toe en verder de houtolie. Telkens wordt op 240° C verhit, tot de oplossing in benzine helder blijft.
Nu mengt men:


Alresaatlak 100
dl
Alftalaat 246B laagvisceus 100
dl
Xylol 100
dl
Siccatief 2,5
dl
Deze lak droogt zeer snel, wordt niet geel en is zeer elastisch.

Snel drogende lak met perilla-olie

Albertol 111 L 50
dl
Perillastandolie 50
dl
Cobaltsiccatief 1% 5
dl
Lakbenzine 50
dl
Het albertol wordt bij 150° C in de standolie opgelost.

Verfafbijtmiddel

Paraffine 5
dl
Trichlooraethyleen 95
dl
Albertaat 175 A 5
dl
Trichlooraethyleen 95
dl
De paraffine wordt in het tri opgelost en het albertaat eveneens. Na een dag staan worden de beide oplossingen gemengd.

Houtolielak

Albertol 142R, 237R


 of 326R 100
dl
Chineesche houtolie 300
dl
Kunstharssiccatief 9
dl
Lakbenzine 300
dl
Het albertol wordt bij 100° tot 150° C in de houtolie opgelost. Wanneer het hars geheel opgelost is, verhoogt men de temperatuur tot 240° C. Men houdt de smelt nu zo lang op deze temperatuur, tot de gewenste dikte bereikt is. Hierna laat men afkoelen en voegt bij 140° C siccatief en oplosmiddel toe.
aspinalls-enamel

Zaponlak

Celluloid 5
dl
Aceton 20
dl
Butylacetaat 15
dl
Sipaline 1
dl
Butylalcohol of hexaline 4
dl
Spiritus 12
dl
Ethylacetaat 15
dl
Benzol 28
dl

Acetylcelluloselak

Acetylcellulose 8
dl
Hexanon 25
dl
Aceton 25
dl
Hydropalaat B 2
dl
Benzol of toluol 40
dl
De acetylcellulose wordt eerst met het hexanon en aceton gemengd en geroerd tot men een homogene massa verkregen heeft. Hierna voegt men den plastificator en tenslotte het benzol toe.

Benzylcelluloselak

Benzylcellulose 40
dl
Albertol 82 G 10
dl
Tricresylfosfaat 5
dl
Palatinol 5
dl
Spiritus 20
dl
Toluol 300
dl
Butylalcohol 14
dl
Ethyllactaat 6
dl
De benzylcellulose wordt eerst met spiritus bevochtigd en dan in een deel van de toluol opgelost, in de rest van de toluol lost men het albertol op. De beide oplossingen worden gemengd met de andere oplosmiddelen, tenslotte voegt men het fosfaat toe.

Poriënvuller

Recept no. 1.
Albertaat 175 A 20
dl
Lakbenzine 50
dl
Aluminiumhydroxyde 20
dl
Olielak (slijplak) 120
dl
Het albertaat wordt met 40 dl benzine gemengd, het mengsel laat men twee dagen staan en voegt dan 10 dl benzine toe. Nu laat men de massa weer een dag staan en mengt met de lak.
Recept no. 2.
Collodium, hoog visceus,


 droog 5
dl
Butylalcohol 10
dl
Methylalcohol 7
dl
Ethylacetaat 30
dl
Butylacetaat 20
dl
Albertol 177 C 9
dl
Toluol 3
dl
Ethylacetaat 3
dl
Toluol 20
dl
Ricinusolie 1
dl
Sipaline MOM 2
dl
De collodium wordt in de eerste 4 oplosmiddelen opgelost, het albertol wordt in de er na genoemde oplosmiddelen toluol en ethylacetaat opgelost. Hierna worden de beide oplossingen gemengd en wordt de rest toegevoegd.
Albertaatoplossing:

Albertaat 175 A 1
dl
Toluol 3
dl

De toluol wordt onder roeren bij het albertaat gevoegd.
Men mengt nu de lak met de albertaatoplossing. Bij een sterk poreuze, ondergrond moet men meer albertaatoplossing nemen.

Moffellak

Albertol 142 R 100
dl
Lakbenzine 100
dl
Chinese houtolie 150
dl
IJzeroxyderood 100
dl
Het albertol wordt eerst in de benzine opgelost, hierna voegt men de houtolie toe en maalt deze lak met het pigment op een gesloten verfmolen. De lakverf gedurende een half tot één uur bij 180° tot 200° C gemoffeld.
De laklaag is zeer elastisch en toch hard. In de plaats van het rood kunnen ook andere pigmenten gebruikt worden die de hoge temperatuur verdragen.
housepainter-birdsnest-stevan-dohanos

Combinatielak voor hout

Duropheen 195 V 22 ,5 dl
Spiritus 10
dl
Butylalcohol 10
dl
Toluol 25
dl
Butylacetaat 16 ,5 dl
Collodium laagvisceus


 2:1 in butylalcohol 15 ,7 dl

Verdunning hiervoor:
Butylalcohol 5
dl
Spiritus 10
dl
Butylacetaat 20
dl
Toluol 65
dl

Combinatie-strijklak

Duropheen 195 V 11 ,0 dl
Ethylglycol 7 ,3 dl
Xylol 12 ,3 dl
Spiritus 10 ,0 dl
Terpentijnolie 10 ,0 dl
Butylalcohol 10 ,0 dl
Butylacetaat 5 ,0 dl
Chinese houtolie 7 ,0 dl
Alresaatoplossing 1:1 xylol 15 ,4 dl
Collodium 2:1 butylalcohol 12 ,0 dl

Woodstainlak (matlak)

a. Matpasta:
Albertaat 175 A 18
dl
Alresaat 313 C 1:1 toluol 36
dl
Sipaline MOM 18
dl
Toluol 28
dl
Op een gesloten verfmolen fijn malen.
b. Menglak:
Collodonium laagvisceus


 2:1 in butylalcohol 27
dl
Butylacetaat 15
dl
Ethylacetaat 19
dl
Spiritus 10
dl
Toluol 23
dl
Ethylglycol 3
dl
Butylalcohol 3
dl
c. Verdunning:
Spiritus 5
dl
Ethylacetaat 15
dl
Butylacetaat 15
dl
Toluol 65
dl
De lak bestaat nu uit:
Matpasta a. 50
dl
Menglak b. 100
dl
Verdunning zoveel als nodig is, voor de spuit gewoonlijk 100 tot 120 dl.

Nitro-plamuur

Collodium 2:1 butanol 24
dl
Butylacetaat 17
dl
Ethylglycol 8
dl
Butylalcohol (butanol) 5
dl
Ethylacetaat 5
dl
Spiritus 5
dl
Alresaat 201 C oplossing


 1:1 in toluol 24
dl
Geblazen ricinusolie 12
dl
Lithopone 60
dl
Kaoline 37
dl
IJzeroxydezwart 3
dl
Krijtwit 50
dl
Men maakt eerst de lak en mengt hiermee het mengsel van pigmenten. De onderlinge verhouding van de pigmenten kan gevarieerd worden. De plamuur droogt ook in dikke lagen zonder scheuren door en wordt door kokend water niet aangetast.

Nitrocellulose-moffellakken

recept no. 1.
Wasag-collodium no. 4 10
dl
Ftalaathars, drogend 40
dl
Spiritus 15
dl
Butylalcohol 5
dl
Toluol 20
dl
Xylol 10
dl
Als ftalaathars kan men Duxalkyd I en 11 of Alphtalaat 246 B gebruiken. In het algemeen is het niet nodig een ester toe te voegen, daar het collodium door het ftalaathars in oplossing gehouden wordt. Gunstig is het echter 5 tot 6 % butylglycol of ethyllactaat toe te voegen.
recept no. 2.
Wasag-collodium no. 4 6
dl
Ftalaathars, drogend 30
dl
Spiritus 15
dl
Butylalcohol 5
dl
Toluol 24
dl
Xylol 20
dl
Pigment 6
dl
Dibutylftalaat 2
dl
Ricinusolie 1
dl
Butylglycol 5
dl
Het pigment wordt met de laatste drie bestanddelen fijn gemalen, het best op een gesloten verfmolen, en dan met de heldere lak gemengd.

Machineglazuur

Deze gepigmenteerde spirituslakken kunnen schellak, manillacopal, accaroidharsen, colophonium en kunstschellak als bindmiddel bevatten.
a. Schellakoplossing:
Schellak 10
dl
Dikke terpentijn 3
dl
Spiritus 96% 40
dl
b. Manillacopaloplossing:
Manillacopal 10
dl
Dikke terpentijn 3
dl
Spiritus 18
dl
c. Accaroidoplossing:
Accaroidhars geel of rood 10
dl
Dikke terpentijn 3
dl
Spiritus 20-25
dl
d. Colophoniumoplossing:
Colophonium 10
dl
Dikke terpentijn 3
dl
Spiritus 96% 18
dl
Voor het maken van de dekkende lak mengt men nu een dezer harsoplossingen of goedkoper 75 % copal of schellakoplossing en 25 % colophoniumoplossing met ongeveer het halve gewicht van het pigment in de gewenste kleur en maalt de lakverf op een verfmolen uiterst fijn. Tenslotte voegt men nog 5 % lijnolievetzuur toe, waardoor de lak voldoende elastisch wordt. De verhouding van pigment tot bindmiddel hangt van de aard van het pigment af en moet door een proefje bepaald worden. Men neemt in ieder geval zo veel bindmiddel, dat de glazuur met voldoende glans opdroogt. Als pigment neemt men de normale niet te dure verfstoffen.

Schilderslijm

Aardappelmeel 100
dl
Colophonium 21
dl
Water 350
dl
Natronloog 56
dl
Salpeterzuur zoveel als nodig is.
Men doet het water, dat een temperatuur van 25° C moet hebben, in een ketel met een goed roerwerk. Nu voegt men door een zeef het aardappelmeel en het fijn gemalen hars toe. Hierna laat men de loog langzaam toevloeien en laat het roerwerk eenige uren lopen. Hierbij moeten de witte stijfselkorrels geheel verdwenen zijn.

Nu neutraliseert men de lijm met verdund salpeterzuur tot de oplossing van de lijm in gedestilleerd water na toevoegen van een druppel fenolftaleïne-oplossing juist nog rood tot rose gekleurd wordt en dus nog zwak alcalisch is.

De hiermede bereide lijmverf geeft weinig af en hecht goed op de meeste soorten ondergrond.

Caseïneverf in poedervorm

Caseïne 10
dl
Marmerkalkhydraat 10
dl
Pigment en krijtwit
dl
 of:
Caseïne 10
dl
Marmerkalkhydraat 10
dl
China clay 10
dl
Pigment 10
dl
Krijtwit 60
dl

Scheepshuidverf

Yaccahars 8
dl
Spiritus 55
dl
Pine-oil 3
dl
Benzine 2
dl
Zinkwit 6
dl
Kiezelzuurpoeder 6
dl
Blanc fix 6
dl
Zinkstof 4
dl
Schweinfurter-groen 3
dl
Kwikoxyde 7
dl

Spinspoelenlak

Duropheen 264 V 60
dl
Solvent Nafta 40
dl
Deze lak is uitermate bestand tegen loog en tegen zwavelverbindingen. Voor het verkrijgen van een absoluut gesloten oppervlak is het nodig drie lagen op te brengen. De eerste twee lagen worden een half uur bij 150° C gemoffeld, de laatste laag een uur bij 180° C.

De lak is geschikt voor het lakken van spinspoelen in de kunstzijdeindustrie.

Verder kan men met de lak lakverf maken, waarbij het pigment natuurlijk ook absoluut tegen loog bestand moet zijn.

Warm aanvoelende verf

Op het metaal brengt men eerst een laag van een goed elastisch opdrogende lakverf aan, bv. een standolielak met weinig en goed dekkend pigment. Voor de laag droog is en nog sterk kleeft, strooit of blaast men op de natte verflaag fijn houtmeel of kunstmeel. Nu laat men de lakverf doordrogen en blaast de overmaat van het houtmeel weg. Hierop strijkt men dan weer een laag lakverf en slijpt of schuurt deze na het drogen glad. Het stof wordt goed afgewassen en hierna wordt met een laag halfmatte lakverf afgewerkt. Het oppervlak gelijkt nu veel op dat van leder. De structuur van de verflaag kan, door grover houtmeel of kurkmeel te gebruiken, zeer gevarieerd worden.

Ook de samenstelling van de verschillende verflagen kan gevarieerd worden en bijvoorbeeld met craquelé gecombineerd worden.

Zuur- en loogvaste verf

Chloorcaoutchouc 17
dl
Lijnolie 6
dl
Xylol 32
dl
Solventnafta 15
dl
Chroomgroen 10
dl
Blanc fixe 20
dl
 of:
Chloorcaoutchouc 11
dl
Houtolie-standolie 30
dl
Xylol 20
dl
Solvent nafta 6
dl
Chroomgroen 10
dl
Blanc fixe 20
dl

Witte lakverf

Chloorcaoutchouc 20
dl
Gebleekte lijnolie 4
dl
Toluol 56
dl
Titaanwit 20
dl

Grafietverf

Grafiet 40
dl
Zinkwit 40
dl
Lijnolie 40
dl
Siccatief naar behoefte,


 of beter:
Grafiet 20
dl
Loodwit 18
dl
Lijnolie 30
dl
Siccatief 2
dl

Combinatielak voor buitenwerk

Chloorcaoutchouc 30
dl
Alkydal T 10
dl
Xylol 40
dl
Toluol 10
dl
Benzol 8
dl
Hydroterpine 7
dl
Clophen A 60 5
dl

Geraffineerde Kasselse aarde

Kasselse aarde 100
dl
Water 400
dl
Natronloog 40° Bé 12
dl
Het mengsel wordt enige uren gekookt tot de vloeistof niet meer donkerder wordt. Hierna laat men de oplossing zo lang rustig staan tot alle onoplosbare bestanddelen bezonken zijn, of men filtreert de oplossing door een zeer dicht weefsel. De verkregen heldere oplossing wordt nu tot een dik vloeibare massa ingedampt of ook wel geheel gedroogd. Hierbij verkrijgt men dan de zuivere kleurstof in donker bruine glanzende stukken, die zeer gemakkelijk in water oplossen.

De oplossing kan onmiddellijk voor het beitsen van looistofarme houtsoorten gebruikt worden. Men kan met een 3-pcts kaliumbichromaatoplossing nabeitsen.


Waterbeits

Men gaat uit van een geconcentreerde oplossing van geraffineerde Kasselse aarde en voegt gelijke delen ammoniak van een s.g. 0,910 toe. Men neemt bv. een oplossing die 20 pct kleuraarde bevat en voegt 20 pct ammoniak toe.

Aniline-waterbeitsen voor hout

Geel:


Water 99
dl
Tartrazine O of Metanilgeel 1
dl
Oranje:


Water 98 ,5 dl
Orange GG, conc. 1 ,5 dl
Rood:


Water 98
dl
Katoenscharlakenrood 2
dl
Bruin:


Water 97
dl
Alfanolbruin R 3
dl
Groen:


Water 97
dl
Neptunusgroen SBX 3
dl
Blauw:


Water 95
dl
Induline 3
dl
Zwart:


Water 95
dl
Nigrosine WLA conc. 5
dl

Door deze oplossing te mengen kan men alle kleurschakeeringen verkrijgen. De kleurstoffen moeten in kokend water opgelost worden. De kleur is tamelijk goed lichtecht, wordt echter van het hout door water opgelost.

Water-wasbeitsen

Montaanwas A (gebleekt) 4
dl
Bijenwas 5
dl
Zachte zeep 1
dl
Potas 3
dl
Water 82
dl
Ammoniak s.g. 0,910 5
dl
 of:
I.G.-was E 3
dl
I.G.-was OP 4
dl
I.G.-was BJ 1
dl
Potas 4
dl
Water 84
dl
Kaliumbichromaat 4
dl
De wassen worden met het water en de potas en de zeep zolang gekookt tot men een gelijkmatige wasemulsie verkregen heeft. Aan de emulsie voegt men dan de ammoniak of de bichromaatoplossing toe. Bij het recept met bichromaat maakt men de emulsie met iets minder water en lost in dit water het bichromaat op.

Aan deze wasemulsie voegt men nu oplossingen van zure kleurstoffen of van Kasselse aarde toe. Hiertoe kan men de oplossingen gebruiken die onder de waterbeitsen genoemd werden, of beter lost men de kleurstoffen in het water op voor men de was verzeept. Hierdoor blijven de beitsen geconcentreerder.

valspar-2-3-hour

Schellakbeitsen

Schellak 10
dl
Borax 2
dl
Water 38
dl
Kleurstofoplossing 50
dl



Schellak 10
dl
Ammoniumbicarbonaat 2
dl
Water 38
dl
Kleurstofoplossing 50
dl
De schellak wordt door koken in de oplossing van de borax of het ammoniumbicarbonaat opgelost. Dit duurt vrij lang en het verdampte water moet weer toegevoegd worden.

De kleurstofoplossing bestaat uit een oplossing van de kleurstoffen die onder waterbeitsen genoemd werden, echter in de dubbele concentratie.

Tenslotte mengt men de schellakoplossing en conserveert de beits door 0,5 pct formaldehyde van 40 pct toe te voegen.

De beits droogt glanzend op en behoeft dus, in tegenstelling tot de wasbeitsen, niet uitgeborsteld te worden.

Terpentijnolie-wasbeitsen

Wascompositie:


Gebl. montaanwas Nova 70
dl
Ozokeriet (zacht) 10
dl
Paraffine 50°/52° C 20
dl
 of:
I.G.-was V 70
dl
Paraffine 50°/52° C 30
dl
 of:
Ruwe montaanwas 50
dl
Ozokeriet (zacht) 20
dl
Paraffine 50°/52° C 30
dl

De beits bestaat uit:
Wascompositie 6-8
dl
Terpentijnolie 94-92
dl
Soedankleurstof 1-5
dl
Het montaanwas of I.G.-was V wordt gesmolten, aan de smelt voegt men de kleurstof toe en houdt de massa gesmolten tot de kleurstof geheel opgelost is. Nu voegt men de andere wassen toe en smelt door. Tenslotte wordt de smelt met de terpentijnolie verdund. De terpentijnolie kan gedeeltelijk door lakbenzine vervangen worden.
tjallema-verf-en-lak

De inleiding is van belang voor alle pagina's van mengen & roeren, sla deze dus niet over
Inleiding

Belangrijk

Voorkom ongelukken!
Gevaarlijk of vergiftige stoffen worden veelal bij de recepten aangegeven. Men mag echter nooit vergeten dat alle chemicaliën relatief gevaarlijk zijn. Na het werken met chemicaliën moet men dus in ieder geval de handen wassen, gedurende het werk mag men met de handen niet aan de oogen komen. Bij het werken met brandbare vloeistoffen mag volstrekt geen vuur in het vertrek aanwezig zijn.

Aanvulling door vindikhier.nl
Beslist lezen!

Op deze website geven wij oorspronkelijke teksten weer uit het boek 'mengen en roeren, verschenen in de dertiger jaren. Lees vooral de hele tekst op deze pagina met onderwerpen als verwarmen (boven waterbad, ofwel au bain-marie) en andere veiligheidszaken. Gebruik beschermende kleding, handschoenen en veiligheidsbril bij het werken met gevaarlijke stoffen. Bedenk dat alcoholen ook gevaarlijk kunnen zijn, ook de drinkbare ethylalcohol en dan zeker in een hoge concentratie. Want zeer brandbaar!
Sommige recepten of in recepten vermelde stoffen zijn wellicht in onbruik geraakt, niet meer verkrijgbaar, niet meer toegestaan of zelfs ronduit gevaarlijk. Denk daarbij aan bijvoorbeeld asbest. Maar ook aan gevaarlijke stoffen als arsenicum en strychnine. Ga dus geen recepten namaken zonder kennis van zaken of met gevaarlijke of verboden stoffen. Met andere woorden:

'DON'T TRY THIS AT HOME'


Wij onthouden ons van iedere verantwoordelijkheid, met betrekking tot fouten in de informatie, eventuele schadelijkheid van vermelde stoffen en eventuele schadelijke gevolgen van het werken met deze stoffen of van het opvolgen van de recepten in dit boek. Ons motto is slechts: Laat oude kennis niet verloren gaan.


 
copyright © 2010 -
vindikhier.nl - all rights reserved